De bovenzaal van het H’art Museum zat goed vol. Meer dan zestig mensen luisterden aandachtig naar kunsthistoricus Peter Wagemakers, die op meeslepende wijze de verhalen achter de tentoonstelling Van Rembrandt tot Vermeer tot leven bracht. Ondanks een hardnekkige technische storing in het eerste halfuur bleef de aandacht moeiteloos op zijn verhaal gericht. ‘Een scherm bleek overbodig wanneer iemand zo beeldend vertelt’, zei Tineke uit Monnickendam.
De lezing begon met een historische duik in het Amsterdam van halverwege de zeventiende eeuw. Een tijd waarin de stad bloeide en kunstenaars als Rembrandt en Lievens hun weg vonden van Leiden naar de hoofdstad. Peter stelt een simpele vraag aan zijn publiek: hoeveel schilderijen zijn er in de 17e eeuw in Nederland gemaakt? Als een bezoeker ‘10.000’ roept, glimlacht hij. ‘Het zijn er tussen de twee en zeven miljoen.’ Overal ter wereld hangen Nederlandse meesterwerken – van Madrid tot Ohio.
De schilderijen in deze tentoonstelling komen uit The Leiden Collection, een van de grootste particuliere verzamelingen 17e-eeuwse kunst ter wereld. Oprichters Thomas S. Kaplan en Daphne Recanati Kaplan leenden speciaal voor deze gelegenheid achttien werken van Rembrandt uit, waaronder zeventien schilderijen en één tekening. Ook uniek: de collectie bezit een werk van Vermeer, iets wat geen enkele andere privéverzameling kan zeggen. ‘Al is dit niet Vermeers beste werk’, zegt de kunsthistoricus grappend.
Peter bespreekt een indrukwekkend genrewerk van Jan Lievens, waar mogelijk een jonge Rembrandt in is afgebeeld. ‘De invloed van de Caravaggisten kun je goed terugzien op het doek.’
Even verderop hangt een zelfportret van Lievens dat Peter tot een van de mooiste van de tentoonstelling rekent. Met getuite lippen, verwilderd haar en een intense blik kijkt de jonge schilder ons aan – precies zoals Constantijn Huygens hem in 1628 beschreef. Huygens, secretaris van de prins van Oranje, zag in Lievens zelfs meer talent dan in Rembrandt.
Rembrandts vroege serie over de vijf zintuigen is nu voor het eerst te zien in Amsterdam. Vier van de vijf doeken hangen hier. In het werk Gehoor speelt mogelijk Jan Lievens een rol. Het zijn jonge werken, ontstaan toen Rembrandt nog geen twintig was.
De tentoonstelling toont ook werk van andere Leidse meesters. Jan Steen, Gerard Dou, Frans van Mieris – de stad leeft door in hun scènes. Een opvallend schilderij van Van Mieris toont een reiziger die uitrust, geschilderd in olieverf op bladgoud en een koperen ondergrond. Metsu’s zelfportret als naakte bader springt in het oog. De schilder kijkt schaamteloos de toeschouwer aan. In de Nederlandse kunst zijn badende mannen zeldzaam – vies water en ziekte maakten zwemmen niet vanzelfsprekend.
In deze tentoonstelling speelt ook de rol van vrouwen in de kunstgeschiedenis een belangrijke rol. Zo krijgt Maria Schalcken eindelijk de eer die haar toekomt. Jarenlang schreven kenners haar schilderijen toe aan haar broer, maar nu staat haar signatuur vol in beeld.
De tentoonstelling Van Rembrandt tot Vermeer – meesterwerken van The Leiden Collection is nog tot en met 24 augustus te zien in H’art Museum in Amsterdam.