Het is koud in het Afvalpaleis, vrijwilligers en andere medewerkers lopen in dikke truien of houden hun jas aan. Toch zijn ze tevreden met deze plek in hun pand Dapperstraat 82. Drie jaar geleden zijn ze er begonnen en willen er nu niet meer weg. Maar toch moeten ze verhuizen. Wanneer en waarheen is nog niet bekend.

Koos Spikker

‘We kwamen hier als anti-kraak en dan weet je dat je soms zelfs op korte termijn kan moeten vertrekken,’ vertelt vrijwilligerscoördinator Breg Stromf. ‘Er was bijna niets toen we hier introkken, alles moesten we zelf aanleggen, van wc tot elektriciteitsleidingen. En er is nog steeds geen gas, dus ook geen warm water en geen verwarming. Als je naar de ramen kijkt zie je dat de kozijnen bijna los in de gevel staan, het raam isoleren kan niet, met duct tape houden we de tocht tegen. Met de kou draaien de vrijwilligers kortere diensten. Het heeft in ieder geval één voordeel: je went er aan en als je thuis komt kan daar de verwarming een graadje lager en is het al snel lekker warm.’

Jannekee Jansen (l) op de Haar in het Afvalpaleis

Directeur Jannekee Jansen op de Haar vult aan dat de gemeente eigenaar is van het pand en het een andere bestemming wil geven. ‘Het is de bedoeling dat hier een cultureel centrum komt met een expositieruimte. Daar heb je wel een constante temperatuur en goede algemene voorzieningen voor nodig, dus dan is er al snel sprake van een ingrijpende en dus ook dure verbouwing. In Oost heeft het Gemeentelijk Vastgoedbedrijf nog dertien leegstaande panden in bezit. Als dat cultureel centrum in een van die panden zou komen, is het vast goedkoper om ons hier te laten blijven.’

Weggeefwinkel met boodschap

De weggeefwinkel is het middelpunt van het Afvalpaleis. Alles mag je gratis mee nemen, met één beperking: maximaal vijf artikelen per dag. ‘Dat doen we bewust. Neem mee wat je écht nodig hebt, niet meer. Je kunt het met een groot woord ‘zachte indoctrinatie’ noemen. Met alles wat we doen, willen we het belang van duurzaamheid benadrukken. Dat geldt ook als mensen spullen bij ons komen inleveren. Als iemand bijvoorbeeld tien zakken oude kleding brengt, zijn we daar blij mee, maar we gaan dan ook op een liefdevolle, vriendelijke en duidelijke manier het gesprek aan: hoe komt het dat je zoveel kleding hebt, heb je echt alles nodig wat je nieuw koopt? Wist je dat als we nu zouden stoppen met nieuwe kleding maken er toch nog voldoende overblijft om de hele aardkloot de komende twintig jaar te kleden?’

Nospresso

Het Afvalpaleis is volgens Breg in de afgelopen drie jaar ook echt een plek voor de buurt geworden. Buurtbewoners komen er niet alleen iets halen of brengen, maar lopen ook gewoon even binnen voor een praatje en een kop koffie. ‘Gewoon een goed, ouderwets bakkie filterkoffie. In onze etalage staat nu een defect Nespresso-apparaat en er ligt een berg plastic cups bij. Veel afval en het apparaat is bijna niet te repareren. Daarom hebben we ook ‘nospresso’ op het raam staan.’

In gesprek

‘In het begin weet je dat het om een tijdelijke plek gaat’, zegt Jannekee. ‘Maar gaandeweg krijg je toch het gevoel dat er misschien meer in zit. Inmiddels komen er zo’n zeshonderd bezoekers per week en werken we met vijftig vrijwilligers. Bijvoorbeeld om kleding te herstellen op de donderdagmiddag, of op het adviesspreekuur op de vrijdagochtend. Huurders die problemen hebben omdat er van alles mankeert aan hun woning en de huisbaas dat niet wil repareren, kunnen we advies geven of verwijzen we door naar de Fixbrigade. Maar ook mensen met een eigen woning helpen we hier met duurzaamheidsadvies over warmtepomp of zonnepanelen.’

‘Het zou zonde zijn als we hier weg moeten. De eerste berichten spraken over een verhuizing in januari, nu lijkt het juni te worden. Het is een lang proces aan het worden en het eind is nog niet duidelijk, maar we blijven niet stil zitten. Als we niets doen takelt het hier snel af en dat willen we niet. Daarom zijn we nu bezig aan het verbeteren en uitbreiden van onze textielafdeling. En in de tussentijd blijven we hopen, zoeken naar oplossingen en blijven we in gesprek met het stadsdeel.’