Sinds twee jaar heeft Oost er een bijzondere bewoner bij. Het is Norman Perryman, een internationaal vermaard kunstenaar die Live Kinetic Painting uitgevonden heeft en die kunst inmiddels vijftig jaar beoefent. Donderdagmiddag 23 maart vertelt hij bij Civic aan het Kramatplantsoen aan de hand van vijftig schilderijen over zijn leven in de maandelijkse reeks biografiemiddagen. Hij ziet er naar uit, vindt het fijn om zaken te delen met anderen. Tijd voor een gesprek.

Anne-Mariken Raukema | Foto’s Norman Perryman, Anne-Mariken Raukema en anderen

Norman Perryman werd in 1933 geboren in Birmingham in een muzikaal gezin. Vader speelde ’s avonds prachtig piano, moeder zong, de slaapliedjes breidden zich gaandeweg uit tot een volwassen repertoire. De jonge Norman ‘imiteerde’ zijn vader en nam later wat pianolessen toen hij de Birmingham College of Arts and Crafts volgde, waar hij in 1954 cum laude afstudeerde. Drie jaar later vertrok hij naar Nederland, waar hij kunstdocent werd aan de International School in Den Haag.

Een collega gebruikte een overheadprojector bij zijn lessen en Norman ontdekte dat je daar niet alleen sheets op kunt leggen om te projecteren, maar er ook op glasplaten kunt schilderen, wat groot op doek of muur geprojecteerd wordt. Kunstonderwijs zou – naast zijn bestaan als zelfstandig kunstenaar – een rode draad vormen in zijn leven en hem naar Zwitserland brengen. Daar ontwierp hij in de zeventiger jaren het Visual Arts programma van het International Baccalaureate. Hij reisede de wereld rond om docenten een multicultureel perspectief te geven en ook de nadruk te leggen over de relaties tussen beeldende kunst en muziek.

Thema’s

Perryman maakt vooral portretten (‘wel meer dan tweehonderd’), schilderde landschappen, natuur, muziek en dans. Gezien zijn passie voor muziek maakte hij veel portretten van beroemde musici en dirigenten. Zo schilderde hij onder anderen Bernard Haitink, Simon Rattle en Jessye Norman. Zijn uitzicht vanaf de negende verdieping van het Flevohuis (‘elke ochtend zie ik daar de zon opkomen’) inspireert hem ook op hoge leeftijd tot nieuw werk. Indrukwekkend is weergave van de oude joodse begraafplaats in het Flevopark. De stenen lijken met elkaar in gesprek, er is geen sprake van treurigheid. Vandaar zijn vraag en tevens titel: Is this a garden party?

Live Kinetic Painting

In Gstaad, Zwitserland, vond elke zomer een festival plaats met de violist Yehudi Menuhin. En vanaf 1963 werd dit een enorme inspiratiebron voor aquarellen en werken in olieverf. Menuhin werd een dierbare vriend en in 1971 opende een tentoonstelling van Normans werk. Dit alles werd de belangrijkste invloed op zijn leven. Yehudi wist al van Normans voorstellingen met live kinetic painting op muziek of dans en vroeg hem ook samen op te treden in Parijs in een uitvoering van Vivaldi’s Vier jaargetijden voor een televisieopname. Deze nieuwe kunstvorm zou Perryman bekendheid geven via televisie en optredens in Frankrijk, Zwitserland, Engeland, Duitsland, Finland, Nederland, Zuid-Korea, Dubai en de VS.

De partituur zit in z’n hoofd, hij leerde zichzelf partituren lezen. Vóór hem staan een of meer overheadprojectoren. Bij grote concerten kan dit aantal oplopen tot wel zeven, die naast elkaar staan en op eenzelfde scherm zijn afgesteld. Bij zoveel zijn wel twee assistenten nodig om de projectoren ‘te bedienen’, volgens een door Norman opgesteld draaiboek. Muziek en beeld vallen samen. En beelden vallen over elkaar heen. Als er dansers zijn, vallen de projecties op hun lichamen en geven bijzondere schaduwen.

‘Het is alsof Diaghilev terugkeert, het is een Gesamtkunstwerk’, schreven critici na een ballet met het Nederlands Dans Theater. Met de trompettist, die lang geleden na afloop van een concert zei ‘Ik zag mijn solo op het scherm voorbij komen’, is Perryman nog altijd bevriend. Musici herkennen de beelden, zoals de man achter de overheadprojectoren de muziek herkent en daar beeld aan geeft. Of, zoals hij zelf zegt: ‘Ik speel een strijkinstrument met vloeibare verf.’ Die vloeibaarheid is noodzakelijk om het schilderij samen met de musici te doen bewegen. Zeer illustratief is de uitvoering van Scriabins Prometheus / Poem of Fire.

De oorsprong gaat eigenlijk terug in de tijd: in de jaren 30 bleken stomme films muziek nodig te hebben om spanning en emotie weer te geven. Perryman draaide het om: muziek heeft zijn movies nodig. Nog niet heel lang geleden vond hij een ansichtkaart die te midden van veel andere foto’s en kaarten op een prikbord hangt. Gekleurde ramen van een gotische kathedraal waar zonlicht doorheen schijnt. De zon draait, de gekleurde stralen binnen draaien langzaam mee. Kinetiek! Het zien van dit beeld, was een feest van de herkenning.

Van voorbijgaande aard

‘Voor veel mensen is dit soort bewegende, kinetische kunst moeilijk, omdat het niet vastligt. Net als een concert, opera of dansvoorstelling, die kun je wel registreren, vastleggen op geluidsband of video, maar de feitelijke uitvoering is tijdelijk, van voorbijgaande aard. Net als de mens, de natuur, het landschap.’ Van verschillende kanten werd hem aangeraden zijn copyright vast te leggen, maar daar heeft Perryman nooit behoefte aan gehad.

Navolgers zijn er eigenlijk niet. Perryman: ‘Er zijn er wel geweest die met verf of zand vergelijkbare dingen hebben gedaan, maar het is moeilijk dit niveau te halen.’ Deze vorm van kunst maken vraagt namelijk nogal wat. Je moet de partituur uit je hoofd kennen en het voorstellingsvermogen hebben om de klanken en vormen synchroon met elkaar en de emoties die uit de muziek spreken, te kunnen versterken. ‘Je moet ook respect hebben voor de muziek en deze niet afleiden of mooier willen maken’, aldus Norman.

Zielsverwant

Perryman’s bewust laatste grote optreden was in 2019 in Birmingham, zijn geboortestad. In de Symphony Hall vond een concert plaats met dirigente Mirga Gražinytė-Tyla en het City of Birmingham Symphony Orchestra met The Sea van de Litouwse schilder en componist Čiurlionis (1875-1911).

Vier jaar eerder had Perryman de dirigente ontmoet en zij bleek van schilderen te houden. Gražinytė-Tyla stelde voor om samen The Sea uit te gaan voeren. Perryman: ‘Het stuk is in dezelfde periode geschreven als La mer van Claude Debussy, maar Čiurlionis stierf toen hij vijfendertig was, dus zijn werk is weinig bekend.’ Norman bezocht in Litouwen een klein museum gewijd aan deze componist en herkende in hem nog meer een soort spirituele broer. Čiurlionis was ook een synestheet, iemand die kleuren hoort bij muziek. Dit fenomeen is ook heel goed te zien in de BBC-opname uit 1993 van het Concerto for paintbrush and orchestra met Simon Rattle.

Niet alle klassieke muziek leent zich voor kinetisch schilderen. ‘De Pastorale van Beethoven bijvoorbeeld behoeft geen illustratie. Debussy heeft al heel veel kleur in zijn muziek zitten. Scriabin verwachtte absoluut kleuren bij zijn werk. Fijn is muziek als die van Strawinsky, die veel voor theater schreef.’ Zo verbeeldde Perryman diens l’Histoire du Soldat. Veel Japans slagwerk past ook bij hem. Eigentijdse Japanse componisten als Takemitsu en Hosokawa liggen hem wel, ook hierin herkent hij het idee van Gesammtkunst. ‘Er zit veel rust tussen de noten, en die laat ik dus ook zien – een plas verf blijft even stil of verbreidt zich langzaam.’

Check normanperryman.com