In Amsterdam-Noord wonen (nu!) kinderen van 15 die nog nooit aan de overkant van het IJ zijn geweest. Nee, kom op, dat kan toch niet? Ik hoorde dat een paar jaar terug van een buurtwerkster. Iets in mij weigerde het te geloven. Vandaar dat ik het vorig jaar nog eens navroeg, bij een journaliste die in Noord aan buurtverbinding doet. ‘Absoluut’, zei ze. ‘Nog steeds wonen hier kinderen die nog nooit buiten de wijk zijn geweest. Ik ken ze.’ Mijn bek viel me alsnog open. Alsof we potdomme in een halve eeuw geen meter waren opgeschoten.
Column Justus van Oel
Ja, vroeger. Vroeger had je overal van dat soort kinderen. Bij mij in de Indische Buurt bijvoorbeeld. De Watergraafsmeer, letterlijk onderaan de Ringdijk, was voor ons een soort Aerdenhout. Kwam je niet. Had je geen moer te zoeken. Laat staan in De Goudkust – bijnaam van de buurt rond de Apollolaan – of de grachtengordel. Ik herinner me niet dat ik daar als kind ooit was. Waarom ook? Wij kenden daar helemaal niemand – en dan hadden wij het thuis nog relatief goed. Kan je nagaan hoe het met mensen uit de brede onderlaag zat. Die kwamen nooit ergens.
Zelfs binnen de Indische buurt waren er nog onzichtbare grenzen. Kent u die protserige katholieke koepelkerk op het Obi-plein, waar nu het Nederlands Philharmonisch Orkest zit? Bij de kerk op dat plein ben ik pas drie jaar geleden voor het allereerst geweest. Terwijl ik er als kind van mijn nulde tot mijn twaalfde minder dan 400 meter vandaan woonde. Is dat mogelijk? Blijkbaar.
Nu wordt het bijna geestig. Met Pinksteren ging ik uit wandelen met Mevrouw Leonie van de gracht, een oude vriendin. Via de Kerkstraat naar de Zeeburgerdijk. Van het oudste gebouw van Oost, de houten herberg bij de brug, liepen we naar het Flevopark, met dat prachtige paadje langs het Nieuwe Diep. Mevrouw Leonie was stomverbaasd. Was dit allemaal hier? Geheel volgens mijn plan kwamen we aan bij het Jodemanussie, de grootste joodse begraafplaats van West-Europa. Ze was er nooit geweest. Okay. Maar dat ze er ook nog nooit van gehoord had kon ik nauwelijks geloven. Het is van haar gracht naar de Ringdijk krap vier kilometer. In de afgelopen veertig jaar had ze die reis niet één keer gemaakt. Moest ik nu boos worden? Nee.
Bizarre bekentenis: tot mijn 35e was ik vaker in Indonesië geweest dan in Amsterdam-Noord. Namelijk nooit. Echt waar? Ja. Onwaarschijnlijk? Nee, eigenlijk niet. Helaas? Ach. Spijt verandert niks. Wandelen wel.