Home Overzicht Only a hobo

Only a hobo

0
| Verhalen uit de Plantage | Dick Pol |

‘Het leven houdt zijn wonderen verborgen’

Een mens zit raar in elkaar; mijn brein maakt soms onverwachte bokkensprongen. Ik lees in de krant dat de acteur Bruce Willis kampt met dementie en denk aan mijn lieve broer, die een paar jaar geleden bezweek aan die vreselijke aandoening.

Meteen daarna doemen beelden op van de film ‘Twelve Monkeys’, waarin hoofdrolspeler Bruce Willis voortdurend boodschappen ontvangt via televisiereclames en andere fragmenten. Een en ander leidt ertoe dat hij wordt opgesloten in een inrichting, terwijl de toekomst van de wereld op het spel staat: een pandemie nota bene! Cassandra! Jan Donkers, Dirk, de radio!

Ik zal het uitleggen. Dirk Wiarda was een rondborstige, Amsterdamse kunstenaar. Een aardige kerel, steevast vergezeld van een wollig hondje dat hij wat kunstjes had geleerd. Daarnaast was hij het anker van café ‘de Pels’ in de Huidenstraat. Hij woonde boven de zaak.

Begin jaren zeventig. Dirk en ik verlaten op Kerstavond als laatste klanten café ‘de Pool’ in de Oude Hoogstraat, ‘de laatste pomp voor het stadhuis’. Bij gebrek aan een redelijk alternatief, besluiten we de nacht af te wachten bij mij thuis. Niet al te ver weg, én ik heb nog een fles oude klare in de ijskast staan.

Na verloop van tijd zit de stemming er goed in, niet in het minst dankzij de jenever. Ik pak de gitaar en we zetten Bob Dylans onvolprezen lied ‘Only a hobo’ in. We oefenen het een paar keer. Ik neem het op met de bandrecorder. Dikke pret, laat die kerst maar komen.

Jaren later zit ik te lezen. De radio staat aan op een programma van Jan Donkers. Opeens hoor ik dat Jan, stamgast van ‘de Pels’, Dirk heeft uitgenodigd om wat te kletsen. Gevraagd naar zijn favoriete muziek, vertelt mijn vriend ons kerstverhaal. Even later schalt ‘Only a hobo’ uit de luidspreker – in de superieure uitvoering van Rod Stewart, dat wel. Bericht uit de ruimte, speciaal voor mij! Ik hoopte dat de wereld niet in gevaar zou zijn.

 ‘Je zeilde maar met de aarde door de ijzige donkere ruimte, de nacht zou niet meer ophouden, de zon was weg en ging niet meer op. De aarde joeg voort in de duisternis, de ijzige wind huilde er achter aan. Al die werelden zeilden verlaten door de ruimte.’

‘Japi’ (Nescio)