Museum Rembrandthuis gaat na een ingrijpende verbouwing van maanden weer open voor het publiek. Zaterdag 18 maart van 11.00 tot 16.00 uur is er een speciaal programma dat gratis toegankelijk is. Zo’n tien buurtorganisaties zetten hun deuren open voor activiteiten die ook bijna allemaal vrij toegankelijk zijn. De heropening wordt aangegrepen om te laten zien hoezeer Rembrandt verbonden is met Amsterdam.

Anne-Mariken Raukema

De directe aanleiding voor de grootscheepse ingreep aan het museum was het toenemend aantal bezoekers, met name in de zomermaanden. Met uitschieters van 1.400 belangstellenden per dag was het vaak dringen voor de schilderijen en tekeningen van Rembrandt en zijn tijdgenoten. In de nieuwe situatie zijn alle kantoorruimten verplaatst naar de Uylenburgvleugel, boven café Rembrandtcorner. Daardoor kwam een grote zolderzaal vrij waar een nieuwe trap – gemaakt van vierhonderd jaar oud hout – en een glazen pui een heel rustige, bijna serene sfeer creëren. Hier staat de grote etspers waar vanaf nu niet een keer per uur, maar drie maal per uur demonstraties worden verzorgd.

In een andere, lichte en ruime zolderruimte worden inleidingen gehouden en staan negen tekentafels opgesteld, met aanzetten van schetsen. Wie wil kan een krijtpotlood ter hand nemen en zich zittend al schetsend even Rembrandt wanen.

Titus van Rijn

Er zijn weinig tekstpanelen in de tentoonstelling, waardoor de aandacht vrijwel geheel naar de prenten en doeken gaat. Voor wie wil, is er een heldere en informatieve audiotour die door de kamers leidt. Door de prentententoonstelling en natuurlijk het beroemde schilderij van Titus, een bruikleen van het Rijksmuseum. Zelf houd ik niet zo van dit soort tours, maar dit is een aanrader. Bij elk thema is er een kort hoofdverhaal en twee, die meer ingaan op details. De overeenkomst tussen Rembrandts Titus en de tekening die zijn vriend Jacques de Gheyn II decennia eerder van diens tekende zoon maakte, is treffend. Deze tekening maakt deel uit van de Peck-verzameling.

Veranderingen

Nieuw is ook de aandacht voor bezoekers met een visuele beperking. Meteen bij binnenkomst staat een model van het Rembrandthuis, een soort wit poppenhuis, waar iedereen aan mag voelen om een beeld te krijgen van het huis. In de keuken is een kan nagemaakt die je mag aanraken en ernaast staat een draaischijf met gaatjes, als je die ronddraait, ruikt je vinger naar specerijen die in Rembrandts tijd werden – en nu nog worden – gebruikt. Boven is een koperen plaat opgesteld waar een schelp in geëtst is, met het schelpmodel ernaast. Beide mag je aanraken. De verlichting in de Sijdelcaemer is aangepast, waardoor de bijzondere schilderijen beter te zien zijn. De grootste verandering is misschien dat de etskamer naar een verdieping hoger is verplaatst. In de voormalige etskamer is nu een heldere tijdlijn te zien die in een oogopslag inzicht geeft in Rembrandts leven en werk.

Foto Kirsten van Santen

Saelen

De belangrijkste schilderijen hangen in de Sael; nieuw is er een wiegje dat naast de bedstee staat opgesteld. Alle zaalnamen stammen uit de tijd dat Rembrandt er woonde, tussen z’n 33e en 52e. Hij betrok het woonhuis met z’n jonge bruid Saskia van Uylenburg als ambitieuze en populaire portret- en genreschilder. De Groote Schildercaemer aan de voorzijde ligt op het noorden en telt vier ramen. Er spreekt veel ambitie uit. Bijna twee decennia later moest Rembrangt het huis verlaten door geldgebrek. Twee jaar eerder, in 1656, was hij failliet verklaard.

In het kleine kantoor heeft hij hoogstwaarschijnlijk niet heel veel administratie gevoerd. Dit terwijl hij – zoals veel collegaschilders toen – niet alleen schilder was, maar ook kunsthandelaar en restaurator. Hij kocht werken van tijdgenoten op veilingen, onder andere van Lucas van Leyden. Door de actieve handel met Japan kon hij zich een Japanse helm veroorloven, die hij zou schilderen en hij werkte graag op Japans papier. Er is ook een leerlingatelier ingericht, waar vier opstellingen zijn gecreëerd, onder meer voor het maken van een zelfportret en het naschilderen van een bestaand werk. Indrukwekkend is een facsimile-uitgave van de boedelinventaris. Niet van het origineel te onderscheiden, dat in het stadsarchief ligt en ‘pas’ in 1850 bij archiefonderzoek werd ontdekt.

Foto Kirsten van Santen
Prenten

Het Rembrandthuis begon in 1911 als museum met grafiek.Het heeft nu zo’n tweehonderd prenten in eigen bezit, die allemaal digitaal te zien zijn. Vanwege de kwetsbaarheid door uv-stralen en licht, worden slechts weinig prenten per keer getoond, en dan ook nog afgedekt met een fluwelen doek op de vitrine. Conservator David de Witt: ‘Tot de verbouwing van 1990 waren er veel meer etsen te zien. We zijn in de loop der tijd een stuk voorzichtiger geworden, waardoor we hopelijk volgende generaties kunnen blijven laten zien wat Rembrandt maakte.’ Elke drie maanden worden de twee originele etsen gewisseld. Van de tien etsplaten die het Rembrandthuis bezit, worden er ook twee getoond.

Het vernieuwde Rembrandthuis is een regelrechte aanrader.

https://www.rembrandthuis.nl/nl/18-maart-zijn-we-weer-geopend/