‘Kunst in de openbare ruimte moet groeien. Als je er elke dag langsloopt, zie je het niet. Er een keer aandacht aan besteden is goed,’ zegt stadsdeelbestuurder Jan-Bert Vroege (D66). Podcasts met kunstwandelingen in de buurt zijn in de maak. We maken een tochtje langs een aantal kunstwerken in Oost.

Martien van Oorsouw | Foto’s Will de Jong

Als je over kunst praat, denkt iedereen aan musea, schilderijen en opera en zo, maar in Amsterdam staat veel kunst in de openbare ruimte. Naast Zuid is Oost het stadsdeel met de meeste kunst in de openbare ruimte. Vaak wordt kunst in de openbare ruimte als gewoon gezien. ‘Mensen wonen plezieriger met kunst in de buurt. Kunst trekt ongemerkt je aandacht.’

Hildo Krop  De Vrijheid van de Gedachte

‘Kunst op een plein verandert de dynamiek op het plein. Je ziet looproutes veranderen, mensen blijven stilstaan bij het werk, gaan op de sokkel zitten.’

Je ziet een engel die op een liggende vrouwenfiguur staat, de handen als een toeter rond zijn mond. Krop werd geïnspireerd door een gedicht van P C Boutens (1870 – 1943). Op bronzen ringen om de sokkel is het te lezen: Gesproken of geschreven, leent het Woord / de vleuglen van zijn moeder, de gedachte, / En snelt, verstild, bij dagen en bij nachten / Alweegs naar zijn bestemming voort. Het beeld heeft een bijzondere geschiedenis. Het werd in 1951 gemaakt voor de telefooncentrale van de PTT in de Pieter de Hoochstraat. In 2010 verliet de KPN het gebouw. De nieuwe eigenaar van het gebouw verkocht het beeld en het belandde in een loods. In 2018 werd het beeld aangekocht door stadsdeel Oost. Op 26 februari 2019 werd het geplaatst op het Oranje Vrijstaatplein.

‘De naam van het beeld is erg toepasselijk Vrijheid van de Gedachte. Het beeld staat voor het stadsdeelkantoor van Oost en heeft een link met het beeld van Spinoza bij het stadhuis. In dat beeld staat in de sokkel de tekst “Het doel van de staat is de vrijheid”. Bij hun afscheid krijgen raadsleden een bronzen afgietsel van het beeld. Spinoza is de filosoof van de vrijheid, dit beeld van Krop pleit voor de vrijheid van gedachten. Dit staat bij het stadsloket, waar ik nu als stadsdeelbestuurder werk, het beeld van Spinoza staat bij het stadhuis, waar ik acht jaar raadswerk heb gedaan. Dat is een gelukkige keuze.’

Onderweg naar de Polderweg passeren we de Gatekeepers van Monika Dahlberg bij Framer Framed en U bevindt zich hier, de ‘legostenen’ van Martijn Sandberg aan de Oranje Vrijstaatkade. We zijn op weg naar de Polderweg.

Henk Herman Visch  Noch Eeinmal

Ook wel bekend als het been. Hier en daar zit een toefje rood op de nagels. Toen het net geplaatst was, zijn de nagels gelakt. Jan-Bert checkt – je bent stadsdeelbestuurder of niet – of de tegel met uitleg bij het beeld geplaatst is. Nadat het verschillende keren verhuisd is, heeft Ymere het zijn definitieve plek gegeven aan de Polderweg. Het is het laatste beeld dat Ymere in de openbare ruimte geplaatst heeft.

De titel verwijst naar het recyclen van het ontwerp van het kunstwerk. Elke keer als de kunstenaar een beeld kan verkopen, of plaatsen giet hij ‘noch ein mal’ een beeld. Het beeld staat in verschillende formaten op diverse plekken in de wereld. Dit been is het grootste dat hij gegoten heeft. Op het beeld zijn sporen van het gieten te zien. Zie ook de rubriek Waar is dit?

Als je goed kijkt, kun je boven de knie het beeld van het hoofddeksel van de Egyptische koningin Nefertiti herkennen. Voor de kunstenaar heeft de verwijzing naar de Egyptische koningin extra waarde, als klein jongetje vond hij het ‘titi’ in de naam erg grappig. ‘Tot op zekere hoogte kun je zelf bepalen wat je in een beeld ziet,’ zegt Jan-Bert, ‘deze kennis voegt wel iets toe. Het is nu meer dan een been.’

‘Het Flevopark is misschien wel de mooiste parel van Oost. Het is er niet zo druk, maar in de toekomst gaan bewoners van Zeeburgereiland er meer gebruik van maken. Hier komen veel meer mensen wonen de komende jaren. Voor hen is dit het stadspark om de hoek, dus daarmee zal ook de Flevopark drukker worden.’ Het beeld dat we gaan bekijken heet in de volksmond angsthaas. De spitse kop is het enige scherpe aan de ronde sculptuur.

Piet Parra  Leave me alone but put me on the guestlist

Het werk kan als een metafoor worden gezien voor de steeds drukker wordende stad. Van iedereen wordt verwacht dat hij zich aanpast aan overlast en de zogenaamde vooruitgang.
Appelsap heeft het beeld aan de stad geschonken. ‘Het Appelsap hiphop festival begon in het Oosterpark, maar daar groeide het uit. Omwonenden klaagden over de vele afsluitingen van het park ten behoeve van de vele festivals die er per jaar georganiseerd werden. Het verhuisde naar het Flevopark.

De mensen die festival Appelsap organiseerden zijn in 2019 gestopt. Ik vind het wel mooi dat ze iets teruggeven aan de stad,’ zegt Jan-Bert. Volgens Parra is het een zelfportret, dan wel een portret van mensen die altijd klagen over festivals. In eerste instantie zou het beeld drie maanden blijven staan. Het stadsdeel onderzocht hoe de reacties waren. Die bleken positief, dus blijft het beeld vijf jaar staan.

‘Ik ben voorstander van meer programmering van kleinschalige activiteiten in de parken, zoals bijvoorbeeld de opera in park Frankendael. Zo kunnen mensen op en laagdrempelige manier kennismaken met een kunstvorm waar ze normaal gesproken amper mee in contact komen.’

Iets verderop staat een kunstwerk staat een kunstwerk dat sinds 1982 illegaal in het park is neergezet. Na een oproep op de website van het stadsdeel en een zoektocht van het Parool en TV Noord-Holland meldde de kunstenaar zich: Rob Ligtvoet. Het werk stond in zijn atelier, maar na een verhuizing had hij geen ruimte om het op te slaan. Met een paar vrienden heeft hij het werk ‘s nachts op het grasveld bij het Nieuwe Diep neergezet. Daar heeft het onopvallend 25 jaar gestaan.

Het werk bestaat uit een grote ronde plaat van brons. De golfjes op het beeld zijn een afdruk van het strand van IJmuiden. Met het beeld heeft hij natuur en kunst willen combineren. Het heet Rotsvast.

‘Ongetwijfeld staan er meer kunstwerken illegaal in de stad’, zegt Jan-Bert, ‘als een kunstenaar brutaal genoeg is een werk in een park neer te zetten, heb je grote kans dat het blijft staan. Mits het kwaliteit heeft en de tand des tijds doorstaat uiteraard.’

Merijn Bolink  Man en Schaap

‘Kunstwerken met water zijn moeilijk te onderhouden, maar door de beweging en het geluid trekken ze wel de aandacht. Wat wel een dilemma oplevert; je wilt niet dat de onderhoudskosten de pan uit rijzen. Als een kunstwerk in het water staat werkt het al beter. Een voorbeeld van een kunstwerk dat al lang goed functioneert, is dit kunstwerk Man en Schaap.’

Een schaap en een man staan tot hun nek in het water aan de Zeeburgerdijk. Uit de ogen van de man spuiten waterstralen naar het schaap. Volgens de kunstenaar ontstaat er een vorm van communicatie tussen mens en dier als ze in elkaars ogen kijken, ook al hebben ze geen idee wat er in de ander omgaat. De waterstralen zijn een uiting van dat gevoel. Met dit werk legt de kunstenaar op meerdere manieren een link naar de historie van dit gebied. Het verwijst naar de doorbraken in de oude Zeeburgerdijk, waardoor de achterliggende polder onder water liep. De vader van de man die model stond voor het hoofd van de man in het water werkte op exact die plek in de Tweede Wereldoorlog als chirurg in een noodhospitaal. Man en Schaap won in 2011 de Amsterdamse Straatkunstprijs.

Bart van Hove  Muziek en Vreugde

Bart van Hove (1850 – 1914) was de toonaangevende beeldhouwer van zijn tijd. Hij heeft beelden gemaakt voor de gevel van het Rijksmuseum en het centraal station.

Muziek en vreugde is een van de weinige beelden die gered zijn uit de brand van de stadsschouwburg in 1890. Van 1950 tot 1987 stond het met een ander beeld, Komedie, in de tuin van Beatrixoord, een herstellingsoord in het Oosterpark. Ze belandden op de gemeentewerf, waar ze teruggevonden werden. In 1994 werd Komedie gerestaureerd en op het dak van de stadsschouwburg neergezet. Muziek en Vreugde werd in 1996 gerestaureerd en werd in de tuin – ‘een plantsoentje dat niemand kent’ – van het toenmalige stadsdeelkantoor, het huidige Manor hotel, geplaatst. Voor het hotel het stadsdeelkantoor was, was er het Burgerziekenhuis gevestigd, waar Johan Cruyff geboren is. In de kleine koepel in de tuin, het oude chirurgiegebouw, is nu galerie Bradwolff Projects gevestigd.

‘Het is goed dat het hotel ook een buurtfunctie heeft’, zegt Jan-Bert, ‘het stelt ruimtes beschikbaar voor verenigingen. Trans Amsterdam organiseert elke maand een bijeenkomst.’

We slaan rechtsaf naar het Oosterpark, passeren in de Linnaeusstraat de plek waar Theo van Gogh vermoord is. Het Oosterpark verdient een aparte aflevering in de serie podcastwandelingen langs de kunst in de openbare ruimte. Het staat vol kunst. ‘Ik heb ervoor gezorgd dat het riet bij de vijver gesnoeid werd, zodat het beeld van Jan Wolkers goed te zien is.’ Het beeld staat op gelijke hoogte met het Witsenhuis aan het Oosterpark, waar ook nu nog schrijvers gebruik van kunnen maken om in stilte te werken. We gaan verder het park in.

Jeroen Henneman  De Schreeuw

Het roestvrijstalen beeld is het monument ter nagedachtenis aan filmer, columnist en opiniemaker Theo van Gogh. Het is opgebouwd uit zes gebogen delen, die verwijzen naar filmbeelden. Van Gogh werd 2 november 2004 vermoord, het kunstwerk werd op 18 maart 2007 onthuld.

‘Je merkt dat Theo van Gogh wegebt uit het collectieve geheugen. Zijn naam zegt jongeren niks meer,’ merkt Jan-Bert op. Voor sommigen was hij een pestkop en een provocateur, voor anderen een martelaar van het vrije woord. ‘Vrijheid van meningsuiting is een groot goed. Er zijn zaken in een democratie die je nooit voor lief mag nemen. Je moet schurende gesprekken durven aan te gaan, je kunt er niet op vertrouwen dat het vanzelf goed komt. Samenwerken is een werkwoord, zeg ik altijd. Over twee jaar is het twintig jaar geleden dat Theo van Gogh vermoord werd. Het zou goed zijn als we als stad dan iets kunnen organiseren rondom vrijheid van meningsuiting.

Marjet Wessels Boer  Het begon met ‘n Dubbeltje

‘Hier komt mijn portefeuille samen’, wijst Jan-Bert naar het kunstwerk op de kop van de Dubbeltjespanden aan de Mauritskade. ‘Volkshuisvesting, woningbouw, kunst en cultuur.’
De Dubbeltjespanden zijn de eerste sociale woningen van Amsterdam. De 28 panden, met 56 woningen, staan naast het Oosterpark, in een zijstraatje van de Mauritskade. Jan-Willem Zoutseling is de architect. Het kunstwerk is gemaakt ter gelegenheid van de renovatie van de woningen in 2012 en het 145 – jarig bestaan van de panden. Woningbouwvereniging De Key heeft in nauw overleg het kunstwerk mogelijk gemaakt.

In een letterkast heeft de kunstenaar persoonlijke en historische verhalen vertaald in aluminium silhouetten. Het is een bonte verzameling voorwerpen, een mattenklopper, een paar schoenen, een hart, vogels en een olifant. De voorwerpen met een nummer zijn aangedragen door bewoners. Een aantal vakken is opengelaten om ruimte te geven aan toekomstige verhalen.

Het werk verwijst naar de krant die de Bouwmaatschappij tot Verkrijging van Eigen Woningen (opgericht in 1868) uitbracht om leden te werven voor de bouw van de panden. Doel was om goede, betaalbare woningen voor arbeiders te bouwen. De bouw van de Dubbeltjespanden was het eerste project van de vereniging. Door het wekelijkse dubbeltje contributie en de huur konden de bewoners na twintig jaar eigenaar worden van hun woning. Dat is niet gelukt.

‘De woningopgave van de stad is groot. Er moeten veel woningen komen, toegankelijk voor bewoners met meerdere budgetten. Corporaties zijn belangrijke partners van de stad. En natuurlijk speelt duurzaamheid daarbij een grote rol.’

‘Hierachter’, wijst hij, ‘is nog een stukje afgesloten park en een paardenweitje. Daar moeten we nog wat mee. Het is wel jammer dat de bewoners geen doorgang naar het Oosterpark wilden bij de renovatie van het Oosterpark.’

Iris le Rütte  Fata Morgana

Als je met de metro richting Amstelstation boven de grond komt, zie je, als je goed kijkt, de silhouetten van drie dromedarissen die naar het oosten lopen. ‘Je weet niet wat je ziet als je ze in een ooghoek waarneemt. Vooral als de zon laag staat, is het een fascinerend gezicht.’ Als we aankomen bij de fietserstunnel aan het Pauwenpad, komt een duiker boven die de kade inspecteert. ‘Speciaal aangevraagd’, lacht Jan-Bert.

De trage gang van de dromedarissen staat in schril contrast met het voortrazende verkeer van de Wibautstraat. De gemeente gaf de opdracht voor het kunstwerk voor de herinrichting van de straat. De kunstenaar wilde een vervreemdend effect creëren, voor haar was de omgeving een stedelijke woestijn. Het was een non–plek, een plek waar je niet wil zijn. Als daar drie dromedarissen lopen, maken ze deel uit van al het verkeer op die plek: de auto’s, treinen, metro’s. Ze lopen naar het oosten.

‘De Wibautstraat is beter geworden na de herprofilering. Het is allang niet meer de lelijkste straat van Nederland. De restaurantjes en cafeetjes maken er een levendige stadsstraat van, vol dynamiek. Dat geeft energie. Het is de meest stedelijke straat van Amsterdam,’ besluit Jan-Bert de tocht. ‘Misschien binnenkort een tocht langs de architectuur in Oost?’