Home Overzicht Opportunisten met engelengeduld

Opportunisten met engelengeduld

0

Standaard dragen ze een wapen bij zich. Het is lang en dolkvormig en daarom prima inzetbaar om een snelle prooi uit het water te vissen. De ene dolkdrager staat roerloos aan de waterkant zijn kans af te wachten om toe te slaan, de andere schrijdt met dezelfde intentie bedachtzaam door het water.

Tekst Lieneke Koornstra | Foto’s Rob Baars en Edial Dekker

‘Het zijn vogels met een engelengeduld’, zegt Rob Baars, lid van de Vogelwerkgroep Amsterdam. ‘Maar ze weten ook precies waar ze moeten zijn. Een blauwe reiger gaat rustig  vlakbij een visser staan om iedere vangst te stelen. Of hij positioneert zich bij het sluiten van de markt op een lantaarnpaal bij de viskraam.’ Collega-vogelaar Edial Dekker vult aan: ‘Een snackbar kan ook een geliefde stek zijn, evenals een bejaardenflat. En vergeet Artis niet, bij de pelikanenvijver wordt de tafel rijk gedekt. Ze weten precies hoe laat en waar iets te snaaien valt.’

Rob brengt een vrouw in herinnering die de vogels dagelijks verblijdde met kipvleugels en eendagskuikens. ‘Een boete vanwege de overlast die buurtgenoten ervan ondervonden  –  de hele buurt raakte witgekalkt, denk maar aan het gezegde “schijten als een reiger” – hield haar niet tegen. Zelfs nadat een aangereden reiger haar in haar oog had gepikt toen ze zich over hem ontfermde, gaf ze het niet op. Na haar overlijden bleven de reigers zich nog heel lang op hun vaste voedertijden vertonen voor haar raam.’

Blauwe reiger

Toen een vast voedingsadres in Amsterdam-Noord verdween, was dat voor zo’n ‘Blauwe Jaap’ genoeg reden om stapje voor stapje bij de buren de keuken in te lopen. Het loonde. De hond en de vijf katten des huizes vinden het inmiddels prima dat de vogel zo’n drie keer per dag komt kijken of er iets te kanen valt.

Geen domesticatie
‘De meeste mensen vinden dat de blauwe reiger er gewoon bij hoort in de stad’, aldus Edial. Of dat er ooit in resulteert dat een reiger in de keuken gangbaarder is dan een paard in de gang? Hoe het antwoord ook uitpakt, inmiddels is ook de grote zilverreiger in Nederland aan zijn opmars begonnen en dat niet alleen als plattelander maar ook als stedeling. Rob, die zowel de blauwe als de grote zilverreiger vlak bij zijn huis aantrof, plaatst er een kanttekening bij. ‘Dat deze vogels steeds dichter bij de mens leven wil nog niet zeggen dat ze gedomesticeerd raken. Zodra ze zich belaagd voelen, schiet de ingevouwen S-vormige nek razendsnel uit om met de dolkachtige snavel te kunnen uithalen naar de ogen van de vermeende tegenpartij.’

Van oudsher heeft het dier alle reden om wantrouwend tegenover de mens te staan. In de middeleeuwen werd hij bejaagd voor de koninklijke dis. En in de negentiende eeuw was het mode om veren of zelfs hele vogels op hoeden te dragen. Edial: ‘De veren van de zilverreiger waren bovenal geliefd. Voor één kilo “hoed-veertjes” werden wel driehonderd van deze vogels gedood. Gelukkig waren er mensen die dit onacceptabel vonden met als gevolg dat de Vereeniging tot Bescherming van Vogels is opgericht. Maar omdat reigers de fuiken van vissers leegroofden, bleef de jacht toch nog doorgaan tot begin zestiger jaren. Nu is de vogel beschermd.’

Grote zilverreiger

Onlangs pakte de politie een dakloze Rus op die een blauwe reiger had geroosterd en opgegeten. Omdat er geen bewijs was of de man hem dood heeft gevonden of zelf heeft gedood, kon hij hiervoor niet worden vervolgd. De poten van de vogel zijn overgebracht naar het Rotterdamse Natuurhistorisch Museum om deel uit te maken van de expositie Dode dieren met een verhaal.

Hoog in de bomen
De reiger zocht de stad op om afstand te bewaren tot de mens, hoe tegenstrijdig het ook klinkt. In de polder was hij zijn leven niet zeker, daar werd hij eeuwenlang bejaagd. De keus om zijn nesten hoog in de bomen te bouwen komt voort uit de tijd waarin de mens zijn grootste vijand was. Met zijn lange poten en grote vleugels is deze vogel echter niet gebouwd op een verblijf in boomkruinen. Als het stormt en hoge bomen veel wind vangen, beuken de takken tegen zijn lijf en loopt hij het risico uit het nest te worden geblazen. Dat kan een gebroken poot opleveren, resulterend in de dood.

Laat een reiger in de vlucht al luidkeels van zich horen met ‘schraatsj, schraatsj’-geroep, zeker in de bomen waar ze huizen is het een kabaal van jewelste. ‘Behalve krijsende, krassende, rauwe geluiden hoor je er snavelgeklapper en gekekker’, zegt Edial. ‘Kekkeren doen de jongen om de oudervogel aan te sporen het meegebrachte voedsel op te braken.’

Opportunisten
Niet alleen voor de mens is het moeilijk om te zien tot welk geslacht een reiger behoort. Zodra de poging van een mannetje om een vrouwtje het hof te maken lijkt te slagen, weet hij niet of hij te maken heeft met een serieuze kandidate of een belager. Voor reigers is het makkelijker om elkaar van een nest te verjagen dan om zelf aan de slag te gaan met het bouwen van een eigen stek. Rob: ‘Blauwe reigers blijven steeds vaker het hele jaar door in Nederland rondhangen in plaats van naar het zuiden te trekken. Ze hebben een voorkeur voor bestaande bouw boven nieuwbouw. Door te blijven hebben ze de keus uit de grootste en de beste nesten. Gevolg is dat deze opportunisten steeds eerder voor nageslacht zorgen. In december wordt er al volop gebroed. Na een dag of 25 kruipen de jongen uit de bleekblauwgroene eieren. Gaat het flink winteren, dan vriezen ze dood. Ook voor de ouderdieren is een langdurige winterperiode fataal. De trekkers zorgen voor de continuïteit in het reigerbestand.’

Blauw is grijs
In de nestelperiode leeft de reiger aardig opgefokt. Dat is te zien aan de snavels. ‘Bij de zilverreiger kleurt hij van geel naar zwart, bij de blauwe reiger verschijnt op het geel een rode gloed’, aldus Edial. ‘De veren van “Blauwe Jaap” contrasteren dan ook veel meer, al gaat het nog steeds om zwart met allerlei grijstinten.’ De vraag waarom de naamgeving van deze vertegenwoordiger van de reigerfamilie niet zoals in andere talen verwijst naar zijn kleuren – in het Engels heet de vogel “Grey heron”, in het Duits “Graureiher” – blijft onbeantwoord. Els Baars, een tante van Rob die natuurverhalen verzamelt, wist te achterhalen dat het dier dat zo dikwijls aan de rand van het water in elkaar gedoken en met kromme rug filosofisch voor zich uit zit te staren, van oorsprong een koningsdochter is, genaamd Gray.

Schrokken
In een ander sprookje diende een witte reiger zich als troonopvolger aan toen de positie van de arend als koninklijke vogel ter discussie kwam te staan. Hij zou aan alle voorwaarden voldoen, inclusief het niet opeten van zijn onderdanen. In werkelijkheid zijn reigerachtigen bepaald geen vegetariërs. ‘Ze eten echt alles’, aldus Edial. Vis vormt het hoofdmenu, maar  kikkers, hagedissen, muizen, ratten, mollen, grote insecten, jonge konijntjes en jonge vogels beschouwt hij ook als lekkernijen. Zelfs dode dieren snavelt hij naar binnen. Omdat de slokdarm zowel voor als achter de halswervels kan worden gebracht, kan hij een grote prooi in zijn geheel doorslikken. Het lukt hem palingen van tachtig centimeter lang en vissen met een lengte van  veertig centimeter naar binnen te schrokken, al is hij daar wel een kwartier of langer mee aan het worstelen. Sporadisch komt het voor dat een reiger zijn maaltje niet overleeft. Dat gebeurt eerder als de prooi te dik is dan te lang. Of als hij een stekelige vis te pakken heeft of een exemplaar dat eerder door een hengelaar gevangen is met een weerhaak. Muizen-, ratten- en mollenhaar wordt niet verteerd en komt na verloop van tijd als braakbal naar buiten.

Engelachtig
In Park Frankendael verblijft de oudste blauwe reigerkolonie van Amsterdam. In 1910  broedde de vogel hier voor het eerst. Tegenwoordig bevinden zich ruim 25 kolonies in de hoofdstedelijke regio. Een daarvan is het Flevopark waarin de dieren met hun ‘schraatsj, schraatsj’-geroep hun aanwezigheid duidelijk verraden. Net buiten Amsterdam, op het terrein van de voormalige kruitfabriek van Muiden, weten de zilverreigers elkaar te vinden zodra het begint te schemeren. Tenminste, voor zolang het nog duurt want op deze plek wordt een compleet nieuwe wijk gebouwd. In de Diemervijfhoek is deze reigersoort ook al gesignaleerd. ‘De vogel die zo’n twintig jaar geleden voor het eerst in Nederland werd gezien, is bezig met een grote opmars en wordt steeds algemener’, vertelt Edial. ‘Soms wordt er samen met de blauwe reiger gebroed. De eerste hybriden zijn elders in het land al waargenomen.’

Grote zilverreiger

Voor Rob heeft de zilverreiger iets engelachtigs. ‘De vergelijking is onmiskenbaar als de spierwitte vogel met zijn uitgestrekte poten voorzichtig neerstrijkt in het moeras’, zegt hij.

Hij attendeert erop dat het woudaapje, de roerdomp, kwak en purperreiger ook tot de reigerachtigen behoren en wel eens in Amsterdam zijn gesignaleerd. Vele malen groter is echter de kans om tijdens een wandeling of fietstocht in de omgeving van IJburg een vertegenwoordiger van de witte familie te zien.