Nieuws van 15 september 1899 | Het instorten van de huizen in de Pieter Nieuwlandstraat in het zogenaamde Linnaeuskwartier, bij de baan van de Staatsspoor gelegen, veroorzaakte in die volkrijke buurt grote ontsteltenis. Onder één lijst bevonden zich vier huizen, waarvan een een hoekhuis vormde. De onderpui van de twee middelste huizen was uitgebroken, terwijl de bovengevels behoorlijk waren gestut. Een van de twee ingestorte huizen was bewoond, het andere niet.
Ten einde nu in twee huizen over de gehele gevelbreedte een bazaar te kunnen maken, had men een ijzeren puibalk aangebracht, die in de muur van het hoekhuis en in dien van het vierde huis rustte. Daarna had men de stutten weggeslagen.
Omstreeks kwart voor drieën bespeurde men werking in de bovengevel, een paar stenen kwamen omlaag en men had juist nog de tijd de bewoners van het derde huis te waarschuwen – een werkman redde drie kinderen van de derde verdieping – toen de voorgevels met donderend geraad naar beneden kwamen, juist toen de laatste personen de huizen hadden verlaten.
De zolderingen van het tweede huis stortten met meubels enz. geheel naar omlaag, de drie zolderingen van het derde bleven echter hangen, half vastgehouden door de muur van het vierde huis en gesteund door een linnenkast, die in schuin staat en weer rust op een deur in de eerste verdieping, die open staat.
Toen wij het toneel aanschouwden, vreesde men elk ogenblik dat alles naar omlaag zou komen, daar de kast kennelijk langzaam verschoof.
De politie had het terrein op vrij grote afstand afgezet en tal van brandweermensen stonden gereed om dadelijk hulp te verlenen, daar het dak met de kroonlijst was blijven hangen en men in het vierde huis duidelijk werking bespeurde. Men wachtte echter op de inspecteur van het bouwtoezicht, om orders te geven.
Het laat zich wel aanzien dat ook het hoekhuis, waaruit de bewoners zijn gevlucht en waarvan de gemeenschappelijke binnenmuur ook is ingestort, zal bezwijken. De arme bewoners zijn er het slechtste aan toe.
In ieder geval toont deze ramp weer aan, hoe men in Amsterdam gebouwd heeft en nog bouwt.
_____
Uit de Provinciale Drentsche en Asscher courant van 15 september 1899
Met dank aan Rogier Schravendeel.