In 1018 stikt het van de horeca. Restaurants, cafés met dranken en gerechten uit alle hoeken van de wereld. Heerlijkheden waarbij het water je door de mond loopt als je er alleen al aan denkt.
Voor alle horecaffers is het een droef jaar met al die corona maatregelen. In gedachten ween ik met ze mee en voel ik de pijn. Om toch nog een beetje omzet te halen veranderen ze in cateraars, winkeliers en afhaalzaken, soms met verrassende gevolgen. Voor mij dan.
Laatst passeerde ik zo’n zaak tegenover de ingang van de Artis waar men adverteerde met het feit dat men hier nu pasteis de nata verkocht. Mijn hart maakte een sprongetje. Pasteis de Nata… Een heerlijkheid uit Portugal, een land waaraan ik vele malen een genoeglijk bezoek bracht, en dan me dagelijks liet verleiden om deze lekkernij vergezeld van een kopje koffie te nuttigen.
Maar ook stroomde er een geluksgevoel door mijn aderen bij het vooruitzicht binnen vijf minuten deze smaaksensatie weer in mijn mond te voelen. Even later zat ik in het Wertheimplantsoen (om het park te noemen is een beetje overdreven immers) en genoot intens van deze in bladerdeeg gehulde traktatie. Mijn dag kon niet meer stuk.
Daarna, nagenietend, vroeg ik me af waarom deze pasteis niet rijkelijk vertegenwoordigd zijn in de lokale supermarkten. Af en toe ze je er wel eens een enkele verdwaalde pasteis de nata in de schappen, maar die zijn, begrijpelijk, dan weer snel verdwenen.
Waarom is er geen ruimer aanbod van dit product, dat het geluk in de buurt aanzienlijk zal verhogen, want wie eenmaal heeft geproefd is er gegarandeerd verslingerd aan. En het schijnt nog gezond te zijn ook. En de omzet in de winkels kan verder omhoog. Wat je noemt een win win situatie.
Dus winkeliers, aan de Pasteis de Nata. Vandaag nog.