Een interview met Eva Posthuma de Boer over haar zesde roman, De hand van Mustang Sally, die in februari verscheen.
Lennie Haarsma | Foto Frank Schoevaart
In De hand van Mustang Sally verandert een noodlottig ongeval eind jaren ’70 het leven van de familie De Ridder ingrijpend. Op de dijk voor hun boerderij schept een vrachtwagen de zesjarige Abel, die daarbij omkomt. Het verlies ontwricht het jonge gezin. De huisarts oppert een mogelijke strohalm: nog een kind. Een jaar later wordt Kjeld geboren. Maar het kind lijkt in niks op de engelachtige Abel. De roman volgt de bewoners aan de dijk, over een periode van veertig jaar. Het verhaal laat zien hoe tragische gebeurtenissen vele generaties kunnen doorwerken.
In veel van jouw boeken is een relatie met kunst; ook in de columns die je met je vader schreef, ging het over kunst.
‘Ik kom uit een kunstenaarsnest; mijn vader fotograaf, mijn moeder operazangeres. Ze waren van het vrije leven en het creatieve denken. Misschien kan ik me daarom redelijk makkelijk verplaatsen in een kunstschilder, zoals in mijn boek de vader van Kjeld.
‘Het zijn kleine geluksmomentjes die het schrijven leuk maken’
Ik vind het verschrikkelijk dat mijn vader dood is; ik mis hem elke dag. Hij was 90, het was geen onrechtvaardige dood. Maar hij stond zo dicht bij me. Hij vond het leven elke dag zo leuk. Ik ben
zo blij dat ik de laatste drie jaar van zijn leven met hem heb samengewerkt. We maakten samen een beeldcolumn voor de Volkskrant. Ik schreef een tekst, hij zocht er een foto bij. Niet illustratief maar associatief. Het was te gek om dat met hem samen te doen.’
Hoe is het verloop van het schrijfproces?
‘Schrijven is een magisch proces. Of het nu om romans of columns gaat, ik kan nog steeds niet uitleggen hoe het werkt, dat ontstaan van zinnen. Ik zet natuurlijk wel een verhaallijn op, vanuit daar vertrek ik. Maar hoe het op papier komt, weet ik van te voren niet. De weg naar het schrijven van een roman toe vind ik het zwaarst. Ik doe research en schrijf in dagboeken, waarbij ik me afvraag waar ik sta, en hoe het verder gaat. Tijdens het echte schrijven is het voortdurend schaven. Elke dag weer. Ik lees veel voor aan mijn man; voorlezen helpt me het ritme te voelen. Ik heb daarnaast altijd nog twee meelezers: mijn redacteur en een goede vriend. Bij dit boek zei mijn redacteur na het lezen van de eerste versie dat hij nog niet genoeg voelde wie het overleden jongetje was. Ik ging natuurlijk eerst even met de kont tegen de krib; kritiek is nooit leuk. Maar hij had gelijk, en ik voegde een paar elementen toe waardoor Abel meer tot leven kwam, al leefde hij niet meer. Toen klopte het echt beter. Het zijn kleine geluksmomentjes die het schrijven leuk maken. Zoals ook de vondst dat er in het boek één plaats van handeling is: de dijk. Daardoor viel er veel samen. Eureka!’
Een heftig thema!
‘De hand van Mustang Sally is een heftig en tragisch verhaal. Je kind verliezen is het ergste wat je kan over komen. De meeste boeken eindigen met drama; ik begin ermee en ga naar hoop en licht toe. Voor mij is het belangrijk dat ik met mijn boeken mensen weet te raken. In deze roman gaat het voor mij over loskomen van oordelen aan de hand van de zeven personen vanuit wie ik het verhaal vertel. Qua research bleek dat er weinig studies zijn gedaan naar het fenomeen van een troost- of vervangkind. Ik heb gebeld met artsen vanwege de rol van de huisarts in het boek. Het advies om nog een kind te nemen was heel gewoon in de jaren ’80. Is dat nu nog zo? De ethiek is veranderd. Ik krijg eindeloos veel brieven van lezers. Rouwen is zo’n individueel proces.’
Zelf kookboeken uitgeven; een keuze tussen roman of kookboek?
‘Ik kies niet echt en doe het allebei. Ik zit nu in de publiciteit van de roman; het boek wordt geweldig ontvangen. En al een vierde druk! Daardoor heb ik alleen geen rust om weer achter de schrijftafel te kruipen. Na de zomer begin ik weer.
Ik schrijf meestal ’s ochtends. In de middag ben ik bezig met regeldingen en ontwikkel ik recepten. Er komt een groot bourgondisch kookboek aan. Ik ben opgegroeid in de Bourgogne. Ik ken de smaken van daar zo goed, hou ervan. Sla van paardenbloemenblad, artisjokken met pittige vinaigrette: de smaken van mijn jeugd. Die wil ik vangen in dat boek. Het doel is om klassieke bourgondische recepten te herzien, te verduurzamen en minder vet te maken. Het boek komt volgend najaar uit bij onze eigen kookboekenuitgeverij de Keukenkast. In het voorjaar zijn we begonnen met de Keukenkastjes, vier boekjes met elk 25 recepten over één ingrediënt: asperge, chocola, ei en gember. Nu werk ik aan een speciale editie, Keukenkastje Kerst, dat in november in de winkels ligt.’
Wat zijn je inspiratiebronnen?
‘Ik vind mijn eigen leven niet interessant genoeg om over te schrijven. Maar de thematiek in mijn boeken raakt altijd wel aan mijn leven. Het gaat me om klein menselijk leed, ik zoek naar wie we zijn, hoe we in elkaar zitten en ons tot elkaar verhouden. Al heel jong wist ik dat ik iets wilde doen wat mensen raakte; die gedachte had ik al heel vroeg. Ik vind het goede in de mens heel belangrijk. Oordelen leiden tot polarisering. Ik geloof dat je je erin kunt trainen om niet te oordelen.
Inspiratiebronnen qua schrijvers? Paul Auster en John Irving zijn voor mij belangrijke schrijvers; zij schrijven beiden vanuit realistische fictie met een bizarre fantasie. Je gaat er helemaal in mee. Dat vind ik smullen en dat geeft lichtheid. Grote thema’s niet geschuwd en toch lichtheid. Die zoek ik ook. Dat zou ik nog wel meer willen. Nog meer humor en meer lichtheid. In mijn boek zit dat in Lucas, de jongen die iets koddigs heeft, en in Kjeld, die ook geestig is. Maar ook Joan Didion vind ik een bijzondere schrijfster. Het is een soort fladderend proza; je kunt het niet grijpen en toch komt het aan en neemt het je mee. In Nederland vind ik Esther Gerritsen een goede schrijfster.’
Wensen voor Oost?
‘Ik heb een voorstelling voor de Parade gemaakt, Pulp en Fictie, een quiz met schrijvers. Daar kwamen verschillende disciplines bij elkaar, daar hou ik van. Ik was laatst te gast bij Tekst en uitleg van Radio Noord-Holland. De presentator had een speellijst bij mijn roman gemaakt. Bij alle personages had hij een liedje uitgekozen dat hij gaandeweg ons gesprek liet horen. Zoiets zouden we op een podium kunnen doen, met livemuziek en met eten. Literair is altijd zo serieus. Laat iemand een leuke column voorlezen of de eerste vijf bladzijden van een boek, een ander speelt een liedje. Voer een mooi gesprek. Dat lijkt me wel wat: interdisciplinair en inhoudelijk met elkaar verbonden’.