Home Overzicht Schoenmaker De Leeuw: ‘Eerste van Swindenstraat lijkt stiefkind van Oost’

Schoenmaker De Leeuw: ‘Eerste van Swindenstraat lijkt stiefkind van Oost’

0

Stanley de Leeuw (51) is al vijfendertig jaar schoenmaker. Eind jaren 90 werkt hij bij schoen- en sleutelmakerij Van Lent op de Eerste van Swindenstraat. In 2009 neemt hij de zaak over en gaat verder als Schoenmakerij De Leeuw. Tegenwoordig is zijn winkel ook een afhaalpunt voor pakketten. Daarnaast is Stanley sinds enkele weken klompenboer. Zijn design klompen zijn bedoeld als zomerschoenen, maar hebben wel houten zolen.

Lewis Daniels

Ondanks de hitte is het een komen en gaan van klanten. Ze laten sleutels bijmaken, halen pakketten op en geven schoenen af voor reparatie. Een vrouw vraagt zich af waarom ze vaak pijn heeft aan haar linkervoet. Stanley bekijkt haar schoen. ‘Veel schoenen hebben geen voetbed meer, dat zou de oorzaak kunnen zijn.’  Hij laat haar een voetzool zien. ‘Deze vervangt het voetbed en geeft zo extra steun.’  Een andere vrouw past een paar hippe klompen en vraagt om een spiegel. Stanley pakt lachend zijn telefoon annex camera. ‘Het is heel stom, maar ik dacht niet aan een spiegel toen ik met de klompen begon, dus zet ik iedereen die wil zien hoe ze staan op de foto.’ De vrouw reageert geamuseerd en rekent de klompen even later af.

Stanley is nog steeds verbaasd hoe populair de klompen zijn. ‘’s Winters verkoop ik veel sloffen en toen het lente werd, wilde ik wat anders. Dat bleek een schot in de roos. Probleem is wel dat door houtgebrek de productie is verminderd. Vandaag leverden ze maar één paar.’ Het verbaast hem ook dat hij met dit weer zoveel te doen heeft. ‘Vroeger zeiden ze dat de schoenmaker lacht als het regent. Dan voelden de mensen de gaten in hun zolen. Toen werkten we met zes man op een zaterdag. Nu is dat ondenkbaar.’

‘Alleen speciaalzaken hebben toekomst in de Dapperbuurt’

Stanley is een vakman van het oude stempel. ‘Ik vond school niet leuk en mijn vader stelde mij voor de keus: of blijven leren, of een baan.’ Hij gaat in de leer bij zijn grootvader, die bij een schoenmakerij in Noord werkt ‘Op mijn dertiende had ik al eens schoenen geverfd, die repareren leek mij wel wat.’ Hij wordt ook sleutelmaker. ‘Zolang ik mij kan heugen bestaat de combinatie sleutel- schoenmaker al. Geen idee hoe dat zo is gekomen en wie dat heeft bedacht.’ Hij kijkt door de zaak. ‘Jammer dat mijn opa dit niet meer meemaakt. Hij zou hier elke dag zitten. We waren heel close. Ik heb veel van hem geleerd.’

De afgelopen jaren waren zwaar. Een renovatie die een half jaar zou duren, loopt uit tot twee jaar. ‘Daar heeft de winkel veel schade door gehad. Een jaar voor de renovatie was investeren niet meer mogelijk omdat ik een tijd de zaak uit moest, én ik zat naast twee lege winkels die waren veranderd in bouwterrein.’ Uiteindelijk zorgt de gemeente voor een container waarin Stanley zijn zaak kan voortzetten. Inmiddels is zijn winkel gerestaureerd en teruggebracht in oude stijl, het raam bovenin is weer van glas en lood.

Meer ondernemers in Oost kijken terug op een moeilijke tijd. Sommigen verkeren nog steeds in onzekerheid over hun toekomst. De leegstand van winkel- en horecapanden is ongekend hoog. Stanley denkt dat zijn specialisme en bekendheid in de Dapperbuurt en andere wijken eraan bijdragen dat zijn zaak weer goed draait. ‘Internet en de verandering van deze buurt zijn zo ingrijpend dat alleen ondernemers met een speciaalzaak het redden. Denk aan winkels zoals in de Jordaan, waar ook mensen uit andere buurten op afkomen. Met een vergelijkbaar winkelaanbod en terugkeer van oude ambachten, ben ik ervan overtuigd dat het goed komt met de middenstand in de Dapperbuurt.’

Volgens Stanley heeft het stadsdeel de zaken te lang op zijn beloop gelaten. ‘De Eerste van Swindenstraat lijkt het stiefkindje van Oost.  Drieëntwintig jaar is er vrijwel niets gebeurd en ging alle aandacht naar de Javastraat, dat als een probleemgebied werd gezien. De opknapbeurt daar was redelijk succesvol, hoewel dat nu ook verandert.’ Grootste probleem is dat de deelraad geen oog heeft voor wat speelt bij de buurtondernemers. ‘Ik wil niet negatief doen over de gemeente, maar ze luisteren naar de verkeerde mensen.  Als je op inspraakavonden alleen mensen uitnodigt die het met je eens zijn, is dat makkelijk punten scoren. Op straat en in de winkels hoor je heel andere geluiden.

De gemeente wil de Eerste van Swindenstraat, de belangrijkste winkelstraat van de Dapperbuurt, eenrichtingsverkeer maken. Alle winkeliers en ondernemers zijn daar tegen en toch doen ze het omdat sommige bewoners klagen over het verkeer. Die mensen wonen wel in een winkelstraat, het is niet reëel daar dorpse stilte te verwachten. Logisch zou zijn de straten eromheen eenrichtingsverkeer te maken.’ Om het zo betwiste eenrichtingsverkeer te realiseren, gaat de Eerste van Swindenstraat volgend jaar op de schop.  ‘Over het moment dat te doen is slecht nagedacht. De coronacrisis is nog niet voorbij en een opengebroken straat scheelt altijd omzet. Geef ondernemers eerst een jaar de tijd om op adem te komen. Hun bedrijven zitten in een buurt die niet meer de toplocatie van vroeger is. Daar betalen ze wel voor.’

De jaren dat de Dappermarkt en de Eerste van Swindenstraat floreerden lijken vooralsnog voorbij, Stanley werkt nog steeds met veel plezier in zijn schoenmakerij. ‘Een zaak in Oost hebben, voelt als terug naar mijn roots. Veel van mijn familie komt hier vandaan. Mijn opa liep vroeger met een bokkenwagen door Oost om schoeisel op te halen.’ Dat zijn zoon hem niet opvolgt en loodgieter is vindt hij wel en niet jammer. ‘Voor hem is het waarschijnlijk beter. Ik ben hier nog wel even, maar weet niet of een schoenmakerij over dertig jaar nog bestaansrecht heeft. Loodgieten blijft altijd bestaan.’