Home IJopener Spertijd, Spinoza en de Anbi-status

Spertijd, Spinoza en de Anbi-status

0

Tijdens de eerste lockdown, nu alweer een eeuwigheid geleden, citeerde de IJopener onze koning. Hij had over de coronamaatregelen gezegd dat we vooral niet te lang ‘normaal’ moesten maken wat niet normaal is. IJdele hoop. Het ergste was intussen normaal geworden. Kinderen niet naar school. En als buurtverslaggever moest ik nu na 21.00 uur rapporteren over de avondklok, een onschuldig woord waarachter een ongekende realiteit schuilgaat. Opgesloten in je eigen huis. Spertijd, de letterlijke vertaling van het Duitse Sperrzeit, klinkt al heel wat minder gezellig.

Joost van der Vaart | Beeld Arjen Poortman

In ons buurtje op Borneo-eiland was het stil – maar niet doodstil. Hier en daar snelden mensen naar huis. Een enkele hondenbezitter wandelde ontspannen achter het huisdier aan dat haar of hem de legitimiteit verschafte om daar op dat uur te zijn. Pas in de Indische Buurt, op de kruising van de Molukkenstraat
en de Insulindeweg, was een beetje reuring. Op alle vier de hoeken stonden politiemensen opgesteld. De avonden daarvoor was het hier onrustig geweest. Relschoppers waren er nu niet, alleen een cameraploeg liep verweesd rond. Ik werd aangehouden, toonde mijn ‘werkgeversverklaring avondklok’ en zei dat ik voor buurtblad de IJopener bezig was met een inspectieronde. ‘IJ-wat?’, vroeg de agent. Ik liet hem een exemplaar van ons magazine zien, waarna hij mijn papieren teruggaf en de vrije buurtpers geen strobreed in de weg legde. ‘Goede wacht meneer.’

De avondlijke kalmte werkte geruststellend. Revoluties houden in Nederland zelden stand. Ik fietste door en kwam in de binnenstad terecht. Bij de Stopera kon je een kanon afschieten. Ongewild reed ik langs de Amstel richting Zwanenburgwal. Nog voor de Bijvoetbrug was daar het standbeeld van de Amsterdamse wijsgeer Spinoza. Vele malen was ik er langsgelopen toen ik in die buurt werkte. Ik stapte af en bekeek de sokkel. ‘Het doel van de staat is de vrijheid’, stond er in koeienletters uitgehouwen in graniet. Dat gaf me hoop; het was een oppepper, een geestelijke vaccinatie. Ze zouden Spinoza toch niet loochenen?

Mijn dag, aanvankelijk vol gesomber over corona en de haast destructieve bestrijding daarvan, voelde meteen een stuk beter. Ik fietste terug. Op de Veelaan begon m’n mobiel dringend te piepen: nieuwe mail. Ik stapte af om de post te bekijken. Uitstekend nieuws over onszelf, onze eigen IJopener. De financiële nood van ons blad is hoog, maar dit jaar zullen we gewoon verschijnen, meldde de penningmeester. Lezers en buurtgenoten hebben ons in eerste instantie met donaties gered. Grote dankbaarheid overheerst. Ook het Fonds voor Oost heeft geweldig geholpen. En tot slot hebben we de toezegging van Stadsdeel Oost dat de aanvankelijk ingetrokken subsidie in ieder geval in 2021 nog wordt uitgekeerd. Kleine domper: de advertentie-inkomsten blijven dalen. En dus moeten we onverminderd doorgaan met fondsenwerving. Onze stichting heeft de zogeheten Anbi-status verkregen (ook voor 2020), een afkorting voor ‘Algemeen nut beogende instelling’. Dat is fiscaal aantrekkelijk voor donateurs. Een reden temeer om… enfin, u begrijpt het. Uw bijdragen blijven hard nodig en zullen goed worden besteed.

Al met al geen slechte avond, integendeel. Het virus mag dan regeren, maar de IJopener is voorlopig gered. Nu Amsterdam nog en de rest van de wereld.