Hoe vaak maak je in Amsterdam mee dat je op straat spontaan een praatje maakt met een onbekende? Waarschijnlijk niet zo heel vaak. Hoe meer mensen, en hoe drukker de omgeving, hoe minder er spontaan contact ontstaat, zo lijkt het wel. Daar willen beeldend kunstenaars Thijs Tennekes en Camille van Neer iets aan doen.

Johanna Kroon

Camille kwam in de Indische Buurt wonen vanuit Amsterdam-Noord en het viel hem op dat het in Oost een stuk moeilijker was om op straat een praatje te maken dan hij in Noord gewend was. Hij was er ook onzeker over: wat nou als mensen helemaal geen zin hebben in een praatje? En hij vermoedde dat hij niet de enige was die dat ongemak ervoer.

Collega-kunstenaar Thijs Tennekes herkende het probleem. De heren wilden er iets aan doen. Ze concludeerden dat ieder mens bang is voor afwijzing en dat de belangrijkste hindernis waarschijnlijk is dat je niet van tevoren weet of de ander überhaupt wel openstaat voor een praatje. Zou daar iets aan te doen zijn?

Zo ontstond het idee dat er een soort zichtbaar teken gemaakt zou moeten worden dat spontaan contact op straat zou vergemakkelijken. Ze dachten aan een button of een speldje dat iemand op kon spelden en dat zou betekenen:’ ik sta open voor een praatje.’

Camille: ‘We zijn begonnen in 2019. Toen hebben we een stichting opgericht, maar daar bleek van alles aan vast te zitten wat we helemaal niet wilden. Er moest een bestuur komen en er moest veelvuldig vergaderd worden, want dat was allemaal nodig om subsidie aan te vragen.’

Thijs: ‘Op een gegeven moment zeiden we als aanstichters van het hele gebeuren: we stoppen ermee.’

Camille: ‘Maar ja, het bleef toch wel knagen: waarom is het nou eigenlijk niet gelukt? Uiteindelijk hebben we het idee toch weer opgepakt, maar met een andere insteek: vanuit het hart, zonder subsidies. En dus ook zonder bestuur en dat soort ingewikkelde dingen.’

Thijs: ‘En vervolgens kwam opeens stadsdeel Oost naar ons toe met de vraag of we subsidie wilden aanvragen.’ Camille: ‘En daar zijn we op ingegaan, maar we hebben wel heel duidelijk gezegd: het blijft iets vanuit het hart. Dus verwacht nou niet van ons dat we weer een stichting gaan oprichten en verantwoording gaan afleggen en meer bezig zijn met de eisen van de subsidiegevers dan met het project zelf. En dat bleek te kunnen. Formeel gezien is dit allemaal vanuit het hart en zoiets heet dan een bewonersinitiatief.’

En zo is het project van start gegaan. De speldjes zijn er inmiddels, sterker nog, ze zijn al een paar keer bijgemaakt.

Ik moet als uw verslaggever bekennen dat het me nog knap lastig lijkt om met een speldje en een website tot stand te brengen dat mensen in Amsterdam-Oost op straat meer spontane gesprekken met elkaar gaan voeren. Want dat speldje op zich doet natuurlijk niets, je zult eerst de betekenis ervan alom bekend moeten gaan maken. Dus dan heb je er als initiatiefnemers weer een probleem bij. Dat beamen de heren.

Ze hebben dan ook al een tweede idee bedacht: een praattafel. Zo’n tafel kan op een pleintje staan, of in een buurthuis, een café, bij de Coffee Company of op een festival. Op die tafel zit een sticker die duidelijk maakt dat je daar kunt gaan zitten als je zin hebt in een praatje. Laptops zijn uiteraard verboden aan deze tafel.

Als verslaggever van oost-online moet ik zeggen dat ik de praattafel een veel kansrijker idee vind dan het speldje. Ik zie mezelf eerder aan zo’n tafel plaatsnemen dan dat ik, al dan niet geholpen door een speldje op mijn jas, midden op straat een wildvreemde zou aanspreken voor een praatje.

Maar speldje of niet: wat is volgens de heren de beste manier om een gesprek met een vreemde te beginnen? Thijs: ‘Een compliment maken werkt altijd. En ook: wees niet bang voor afwijzing, ga er gerust van uit dat de meeste mensen het leuk vinden om een praatje te maken, ook al lijkt dat soms niet zo. Ik zat bijvoorbeeld een keer in de trein en naast me zat een jongen die steeds ongemakkelijk van me wegkeek, maar bij wie ik het idee had dat hij moeite had om contact te maken, maar er wel voor openstond. Ik knoopte een praatje aan en dat werd een geweldig gesprek. Toen we afscheid namen zei die jongen tegen me: ik heb nog nooit zo’n intensief gesprek gehad met een vreemde en het voelt zó fijn. Kijk, daar gaat het om.’

Check tisvanzelfsprekend.nl