Home Overzicht Stolperstein voor laatste gazzen van Indische Buurt

Stolperstein voor laatste gazzen van Indische Buurt

0

Ter nagedachtenis aan Samuel Verdoner (1911-1944), de laatste gazzen (voorganger) van de Indische Buurt is vanochtend op de Linnaeuskade een Stolperstein gelegd. Stadsdeelvoorzitter Maarten Poorter en Ruben Vis van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap waren hierbij aanwezig. Verdoner groeide op in Oost. De laatste acht jaar van zijn leven woonde hij met zijn vrouw Marie Wagenaar op de Linnaeuskade.

 Lewis Daniëls en Rogier Schravendeel

Verdoner is de zesde van een gezin met negen kinderen. Hij scheelt elf jaar met zijn oudste broer en vier jaar met zus Kaatje. Het archief geeft geen duidelijkheid over waar hij is geboren. Dit kan op de Vrolikstraat, de Ringlaan (nu de Bessemerstraat) of de Eerste Batavierdwarsstraat zijn geweest. Het is ook onbekend waar het gezin de eerste jaren van Samuels leven woont en waar hij naar school gaat. Wel zeker is dat Samuel op vroege leeftijd al belangstelling heeft voor een godsdienstige opleiding. Dat geeft hem de mogelijkheid zich verder te ontwikkelen in plaats van direct te gaan werken.

Brinkstraat.

Het gezin verhuist in 1925 naar de Brinkstraat. Ze zijn eerste bewoner van het pand. Samuel loopt dagelijks van Betondorp naar de Rapenburgerstraat, waar het Nederlandsch Israëlietisch Seminarium is gevestigd. In 1930 is hij een gediplomeerd godsdienstonderwijzer. Hij is dan al actief bij Nachaliël, de Joodse vereniging voor Amsterdam-Oost. Drie jaar later verlooft hij zich zonder al te veel uitbundigheid met Marie Wagenaar. Hetzelfde jaar gaat hij weg bij Nachaliël. Volgens het jaarverslag van de vereniging laat Verdoners vertrek ‘een leemte achter die niet gemakkelijk is op te vullen.’ Waarschijnlijk is de verhuizing van het gezin uit Betondorp na de dood van Samuels moeder de reden dat hij opstapt.

Voorjaar 1934 krijgt Samuel een kans waar hij lang op heeft gewacht. De gazzen-positie bij Rechouwous , de Joodse vereniging voor de Indische Buurt, komt vrij. Hij houdt daar een proefdienst op sabbat in de Synagoge aan de Insulindeweg en wordt in juni 1936 benoemd als vaste onderwijzer van de godsdienstige school van de Amsterdamse Hoofdsynagoge, waar hij al een aantal jaren werkt zonder vaste functie. Vermoedelijk kan hij dankzij zijn vaste baan trouwen met Marie. Het koppel trekt daarna in bij haar moeder op de Linnaeuskade.

Een Stolperstein, of struikelsteen draagt één naam van een in de Tweede Wereldoorlog omgekomen joodse bewoner. De stenen met een messing plaatje, met daarop de naam, geboortedatum, deportatiedatum, plaats en datum van het overlijden gegraveerd, worden meestal in het trottoir voor de laatst zelfgekozen woning geplaatst. Soms liggen er meerdere plaatjes bij elkaar, voor een heel gezin dat is afgevoerd en niet teruggekeerd.

Het gaat niet goed met Rechouwous. De vereniging heeft geen eigen jeugdlokaal meer. Door de crisis is er weinig geld en loopt het ledenaantal terug . Verdoner verzoekt het kerkbestuur, dat voor het jeugdwerk in Zuid een lokaal in het Muzieklyceum heeft gehuurd, ook Rechouwous te helpen. ‘In de Indische Buurt is het niet de reform, die bestreden moet worden, maar de zending die door haar Kerstgaven de Joden voor zich tracht te winnen.’ Samuel gaat ervan uit dat als hij kinderen voor de godsdienstschool werft en die een goed jeugdlokaal biedt, er zeker meer volgen. Het bestuur wordt doorverwezen naar de orthodoxe synagoge Beis Jisroel, maar haalt daar niets op.

Het besluit van de hoofdsynagoge om Rechouwous niet langer te financiëren is zo’n zware klap voor de vereniging dat die eigenlijk geen toekomst meer heeft. Het bestuur neemt collectief ontslag, Samuel blijft toch gazzen van de vereniging. Het synagogelokaal verhuist naar een voormalige melkwinkel in de Javastraat 196 en gebruikt ook het seculiere verenigingsgebouw Archipel op de Minahassastraat. Later komen de leden van Rechouwous bijeen in de bewaarderswoning van begraafplaats Zeeburg, waar Verdoner ‘bewaarder’ is geworden. Samuel wordt ook voor het eerst vader en geniet met Marie van het ouderschap.

De Synagoge is al gesloten wanneer de nazi’s op 10 mei 1940 Nederland binnenvallen. Toch hoopt het bestuur Rechouwous in de Indische Buurt te kunnen voortzetten. Zolang een eigen Synagoge niet beschikbaar is, zijn de samenkomsten bij de leden thuis. De voorzitter van Rechouwous stelt zijn woning aan de Arntzeniusweg hiervoor beschikbaar en Verdoner die van hem aan de Linnaeuskade.

In 1942 krijgen Marie en Samuel een tweede dochter. De nazi’s deporteren al. Verdoner ontspringt nog de dans, hij heeft een sperre (tijdelijke vrijstelling van deportatie) vanwege zijn functie als godsdienstonderwijzer. Het gezin is nog in Amsterdam en de geboorte van Carry Josephina staat vermeld in het Joodsche Weekblad, Het Volk en het Dagblad voor de Arbeiderspartij. Op 18 mei 1943 worden ze naar kamp Amersfoort gedeporteerd en een maand later naar Westerbork. Januari 1944 transporteren de nazi’s de familie Verdoner naar Bergen-Belsen. Op 12 oktober 1944 worden ze in Auschwitz om het leven gebracht. Alleen Samuels jongste zus Alida overleeft de bezettingsjaren. Rechouwous komt na de oorlog niet terug naar de Indische Buurt.

Het boekje over Samuel Verdoner is verkrijgbaar bij Linnaeus Boekhandel voor € 4,95.