In de Bankastraat werden op woensdag 19 februari ter hoogte van nummer 54/56 vijf struikelstenen geplaatst. De vijf messing stenen vermelden de namen van de familie Springer, in 1942 woonachtig op de derde verdieping. Initiatiefnemer Harm Puite organiseerde een kleine bijeenkomst in aanwezigheid van familie, vrienden en buren en legde uit waarom.

Jeanine Reuver

‘In 1942 woonden mijn grootouders met hun vier kinderen op de eerste verdieping van dit huis. Mijn oom Wim, toen een jongen van een jaar of zeven heeft gezien hoe op 2 oktober 1942 vader en moeder Springer en hun twee dochters zijn opgepakt. Hij heeft die gebeurtenis in 1982 op papier gezet en met ons gedeeld. Hierdoor kan ik me beter voorstellen hoe het is gegaan.’

Harm leest het ooggetuigenverslag van zijn oom voor onder plechtige stilte van de aanwezigen. Zoon Wim beschrijft hoe verbijsterd iedereen is en hoe gelaten de familie Springer meegaat. Het moet een vergissing zijn, zegt moeder Springer. En tegen de buurvrouw zegt ze: kunt u de plantjes water geven?

Het verhaal van de familie Springer is tekenend voor vele Joodse Amsterdammers die in de oorlog zijn weggevoerd. Harm Puite’s moeder, Tine Schotanus en haar ouders hebben het gezien en durfden niks te doen. De familie Springer, vader Mozes, moeder Kaatje, hun dochters Esther en Anna zijn drie dagen na hun deportatie in Auschwitz vermoord. Zoon Marcus is dan al twee maanden eerder opgepakt en al gedood.

Harm Puite: ‘Voor mij is het heel belangrijk dat wij blijven herinneren. Dat we weten wat het betekent als we mensen gaan buitensluiten. Dat je je niet afsluit voor het leed van anderen. Ik hoop dat deze stenen daarbij helpen.’