De 38-jarige Rotterdamse verdachte van de moord op de Italiaanse computeringenieur Paolo Moroni (42) op de VOC-kade wordt beschouwd als een gevaar voor zijn omgeving en zichzelf. Hij was al verdachte in een eerdere moordzaak, waarin het wegens gebrek aan bewijs niet tot vervolging kwam. Maandag besloot de rechtbank dat hij in elk geval nog negentig dagen vast blijft zitten.
Voor de moord werd de man na tal van andere strafzaken gedwongen opgenomen in een Amsterdamse ggz-instelling. Na zijn overplaatsing naar Rotterdam was hij vermoedelijk niet meer 24 uur opgesloten of vrijgelaten. Dat is gebruikelijk als de psychische stoornis waarvoor iemand is opgenomen beheersbaar is.
Op 27 januari is Moroni dood in zijn appartement aan de VOC-kade gevonden. Hij zou met veel messteken om het leven zijn gebracht. In Italië is zijn dood hard aangekomen. Zijn broer omschrijft hem als ‘sereen en vredig’. Voor de burgemeester van zijn geboortedorp Allumiere is het ‘een donderslag bij heldere hemel’.
Welke relatie verdachte en slachtoffer met elkaar hadden onderzoekt de recherche nog. De familie van Moroni gaat uit van een uit de hand gelopen overval. Justitie doet vooralsnog geen uitspraken over het misdrijf en de psychische toestand van de verdachte. De wet zou dit niet toestaan.
