Home Overzicht Verhalen uit de Plantage | De Bietel

Verhalen uit de Plantage | De Bietel

0
| Verhalen uit de Plantage | Dick Pol |

Nadat ik halverwege de jaren tachtig mijn grenzen had verlegd – het schaakcafe was verkocht en het Plein was het Plein niet meer, daarnaast leek het me een goed idee om dichter bij huis de lokale horeca te steunen – kom ik, een kwart mensenleven later, de Bietel tegen.

Joop ‘de Bietel’ vormde in het ‘Hok’ een paar apart met Karel ‘de Rat’. Volgens ‘Laut’ waren ze van de ‘Rolleman’ (zigeuners). Laut, die eigenlijk Miel heette, hield van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat het reilen en zeilen in het schaakcafé in de gaten. Hij deed daar graag (niet altijd even zuiver) kond van (roddelen).

Ik ben ooit slachtoffer geweest van zijn achterklap. Dit leverde me een eeuwige vete op waar ik weinig aan kon doen. Je kunt je daar druk om maken, maar dat heeft geen enkele zin. Je schiet er niks mee op. Je hebt er hooguit zelf last van. Het gaat als het gaat. Jammer soms, meer niet.

Ik dwaal af. Het favoriete spel van de ‘Gypsy Kings’ was ‘openleggertje’. Tweemans-klaverjas, waarbij ze aan de lopende band ruzie maakten. Op gelukkige dagen konden de twee wat bijverdienen als ze een ‘vreempie’ vonden die ze konden ‘uitnemen’ in de driemansvariant.

Joop dankte de bijnaam ‘Beatle’ aan zijn kapsel. Vanwege vroeg intredende kaalheid plakte hij een haarlok (‘overkammer’) op zijn voorhoofd, ik meen van rechts naar links, maar het zou ook andersom geweest kunnen zijn. Karel werd de Rat genoemd vanwege zijn spitse gezicht en zijn nerveuze, snelle, bewegingen. De Rat, hij noemde zichzelf ook zo, vond op een gegeven moment kennis aan een Chinese vrouw. Hij ging werken in de familiezaak en maakte zich op bewonderenswaardige wijze het Mandarijn meester. De man was gek van voetbal. Hij was helemaal blind van Ajax. Karel ging dagelijks kijken naar de training, toen nog in De Meer. Nou ja, laat ik zeggen, we maken allemaal fouten.

Verbaasd spreek ik Joop aan. Jij hier? Wat doe je in mijn buurt? En dan vertelt hij zijn treurige verhaal.

De Bietel was een tijdje terug hopeloos verliefd geworden op een jong ding. Daar is uiteraard niks op tegen. Het probleem was dat zij heroïne gebruikte. Uit solidariteit en voor de gezelligheid besluit hij op zijn oude dag om met haar mee te spuiten. Bij mij in de straat, aan de overkant, een paar honderd meter verder, achter de bioscoop, is een post van de GGD. Hier kunnen verslaafden, gratis, op gezette tijden, methadon halen. Ik zie geregeld de stoet van junkies passeren. Nou en naar die post is hij nu dus op weg. Samen met zijn meisje. Ik zie nu zijn geliefde, een onopvallende verschijning, die geduldig staat te wachten.

”s Heeren wegen zijn duister’. Ik vind wel dat de grote regisseur hier een uiterst bedroevend en macaber scenario heeft gekozen.