| Verhalen uit de Plantage | Dick Pol |
Een reuk, een melodie, een foto kan je met een klap terugsturen in de tijd. Eén en ander roept oude geuren op, kleuren, beelden, gevoelens. Ik zag dat Philip Glass op het internet zijn 85ste verjaardag glans gaf met mooie muziek. Gratis covid concert vanuit zijn huiskamer in Manhattan.
Eind jaren zeventig. Mijn toenmalige vriendin I. had een tijd in New York gewoond. Ze had daar Glass leren kennen. Dat was een beetje haar ding. Grote namen, bekende artiesten, prominente intellectuelen met wie ze als gerespecteerd vertaler regelmatig verkeerde. Niet geheel toevallig was haar veertienjarige zoon S. fan van de illustere ‘minimalist’. Toen de Amerikaan naar Amsterdam zou komen voor het Holland Festival belde hij midden in de nacht, we lagen te slapen. Glass wilde een weekje logeren op de woonboot van I. Enigszins tot mijn verbazing reageerde mijn geliefde enthousiast. Mij best, ik doe daar (nog steeds) niet moeilijk over. Mits het mes aan twee kanten snijdt. Zo had ik ook weer eens een tijdje ‘vrij’. Ik ben geen voorstander van wurgende banden.
Nadat de wereldster was aangeland nodigde S. een aantal schoolvriendjes van het Barlaeus Gymnasium, eveneens fans van de componist uit ‘the Big Apple’, uit om langs te komen op de boot En zo geschiedde.
Eén van de jongetjes staarde vol bewondering naar zijn held. Hij verzamelde al zijn moed en zei: ‘This is the first time in my life that I meet a very important person’. In plaats van dat Philip besefte dat het heel bijzonder was, dat de jongens fan waren van zijn gecompliceerde muziek, reageerde de man tamelijk knorrig op deze alleraardigste situatie beetje lullig. In andere opzichten was het bezoek ook tegengevallen.
Wat denk je? Moeder én zoon waren blij toen ik weer terug was.
We zijn nog een poos een beetje gelukkig geweest