Home Overzicht Verhalen uit de Plantage | Kees

Verhalen uit de Plantage | Kees

0
| Verhalen uit de Plantage | Dick Pol |

Onlangs kwam in een conversatie de mens van goede wil ter sprake. Ik dacht meteen aan Kees. De Gutmensch zit geregeld in een lastige spagaat: hij wil heus wel maar er komt vaak iets tussen. Kees K., een vreselijk aardige joviale kerel, kwam uit een banketbakkersgeslacht met een grote reputatie in de krokettensector. Keurig afgestudeerd, getrouwd, kinderen, geland in ‘een villa in Delft’ (Jaap Fischer), maar (Faust): de man had zijn hart verpand aan bier en aan het kaartspel (toepen, hartenjagen, bonken, beetje bridge).

Van het gerstenat kon hij onvoorstelbare hoeveelheden wegzetten. Kees bestelde dan wat ‘kletsen’ (zijn troetelnaam voor pils) en gaf met gulle hand. Zonder dat zijn humeur of dat zijn bekwaamheid daar onder leed. Het kaarten deed hij bij voorkeur in het koffiehuis. Wanneer Kees een succesje boekte in het spel riep hij luid: ‘was getekend Juliana!’. Met de klemtoon op de U. Wat weinig mensen wisten was dat de man hoog in aanzien stond in de Nederlandse honkbalwereld.

Begin jaren zeventig. Pasen staat voor de deur. Vader is afgereisd naar Amsterdam om bij een speciale bakker voor de familie brood te kopen voor het paas-ontbijt. Nadat hij een en ander heeft geregeld, moet Kees natuurlijk nog even langs het Leidseplein. Om de meter op te nemen bij de jongens. Het wordt – ongelukkigerwijs – uitermate gezellig. We houden het niet droog (morgen vrij immers). ’s Nachts om half vijf besluit Kees bij mij in de Plantage te blijven overnachten. Die feestdagen lopen niet weg.

De volgende ochtend, na de koffie, eerste Paasdag, is de stemming toch enigszins gedaald. Kees belt timide naar huis om te zeggen dat er wat is misgelopen. Dat pappie er aan komt. Hij stapt even later met een bedrukt gezicht in de auto en rijdt richting Zuid-Holland. Met de niet meer zo verse broodjes (en met het verschoten stempel van Juliana).