Home Overzicht Verhalen uit de Plantage | Leven etc.

Verhalen uit de Plantage | Leven etc.

0
| Verhalen uit de Plantage | Dick Pol

Met het klimmen der jaren raak ik steeds meer in de war. Door de war bij wijze van spreken. Ik zit wat te mijmeren. Zomaar, dat heb ik soms. Vreemde gedachten, ‘out of the blue’. Fred Racké springt naar boven. Maakt meteen plaats voor Fred Hachee. Harrie Touw, niet toevallig, of wel, doet er eigenlijk niet toe, beiden Hagenaar. Net als ik. Harrie Touw was een vriend van mijn vader. Het kost me moeite om de namen uit elkaar te houden. Zo kom ik dan weer op het koffiehuis. Alle wegen leiden naar ‘het Hok’.

De humor in het schaakcafé was van een zeldzame schoonheid. Vooral als ze voorbijkwam in clichés.

Fred Racké deed in de jaren zestig en zeventig op de radio verslag van de Tour de France. De man had een beschaafd en aangenaam stemgeluid. Wanneer het spannend werd, stopte de muziek. Je hoorde geroezemoes, motoren, aanmoedigingen, een claxon. De presentator van dienst, Willem Ruijs of Koos Postema sprak de monumentale tekst ‘kom er maar in Fred!’. Hier werd, vanwege uiterst dubieuze redenen, smakelijk om gelachen door het koffiehuisvolk. De kreet werd standaard geroepen tijdens het kaarten als een van de spelers op het verkeerde moment aan slag raakte. ‘Van zijn lekkers af moest komen’. Je ging uitdagend staan. Met je kont naar achteren. Je riep: ‘kom er maar in Fred!’

Tijdens grote schaakwedstrijden werden de grootmeesters altijd meegetroond naar het Leidseplein. Ik kan me Karpov herinneren. Hort, Miles. Short die ‘vluggertjes’ speelde. Kortsjnoi werd met applaus ontvangen. Het ‘dagelijkse werk’ in het schaakcafé ging natuurlijk door. De tent sloot in die tijd om middernacht. Meestal werd er dan verder gespeeld in de ‘nachtploeg’. Op de zolder van M., pal aan de overkant in de Leidsekruisstraat.

Hartje zomer, begin jaren zeventig. In de RAI is een internationaal schaaktoernooi aan de gang. Een bonte verzameling paradijsvogels zit of ligt, midden in de nacht, verspreid over de zolder van M., te kaarten, te schaken, thee te drinken, te blowen of leest stripverhalen. Ik speel zelf in de ‘jokerploeg’. De keurige provinciaalse ‘schaakgroupie’ Evelien is gevolgd naar het plein in het kielzog van de meesters. E. is in slaap gesukkeld. Zij ontwaakt bij het eerste zonlicht. Ze kijkt om zich heen. ‘Dit is pas leven!’ roept zij geëxalteerd met haar bekakte stem. Evelien is daarna niet meer vertrokken. Ze bleef een tijdje als vaste klant hangen in het Hok. Zij het, uiteraard, onder de naam ‘dit- is- pas- levenlien’. Later afgekort tot ‘Levenlien’.

‘Het gaat goed, verder gaat het slecht’ (vrij naar G.K. van het Reve). Groeten uit de Plantage.