Home Overzicht Verhalen uit de Plantage | Lijn 4

Verhalen uit de Plantage | Lijn 4

0

Wonderen bestaan, dat zit zo… Jeugdvriendschappen zijn (niet altijd) gebonden aan houdbaarheid. Je leert andere mensen kennen, je verhuist, studeert af en krijgt een baan. E., S. en ik (‘jongens waren wij’) koesterden een aantal jaren een duidelijk romantische band. We maakten lange wandelingen door de stad, weer of geen weer, als ware titanen. We gingen gedrieën naar de film. We luisterden ’s nachts naar Brecht/Weill, Bach, Brel, Mozart. We dronken bier, wijn, rookten sigaren, hasjiesj. We voerden eindeloze gesprekken.

E. nam hierbij meestal het voortouw. Hij beschikte over een ruime, goed ingerichte woning. S. en ik woonden in een studentenflat op loopafstand, in de Weesperstraat. E. was, bovendien, gezegend met een lieve vriendin, A., die veel dagelijkse taken voor haar rekening nam. Zo kon ze uitstekend koken waar ons clubje het zich ruimhartig van liet smaken. Nou ja, we waren jong, zij was waarschijnlijk de verstandigste van ons gezelschap.

S. was een stille dromerige jongen. E. had, helaas, een kille praktische kant die ten slotte zou leiden tot onze verwijdering. Ik zal niet zeggen dat het één beter is dan het ander maar er was na verloop van tijd sprake van ‘incomptabilité des humeurs’. Zo gaat het soms. ‘No hard feelings’ wat mij betreft. S. is vreemd genoeg succesvol in zaken gegaan.

Het openbaar vervoer in A. kent een aantal unieke aspecten. Omdat de Leidsestraat en de Utrechtsestraat te smal zijn voor dubbelspoor rijden de lijnen 1, 2, (later 5) en 4 over enkelspoor. Voor de broodnodige passeerbeweging in de nauwe straten zijn op de bruggen chicanes ingericht. Feitelijk zijn de Leidsestraat en de Utrechtsestraat ongeschikt voor de rijtuigen, maar dan moet je net in Amsterdam zijn. Ooit perste lijn 4 zich met pijn en moeite door de Paardenstraat bij het Rembrandtplein. Of was het de Wagenstraat? Die haal ik vaak door elkaar, het zal de Bakkersstraat zijn geweest. Dat is ook zoiets, na de Wagenstraat en de Paardenstraat verwacht je de Voermanstraat. Niet de Bakkersstraat, maar dit terzijde.

‘De titanen’ zouden eens de stad uit. We hadden ons ten huize van E. verzameld om met lijn 4 naar het Centraal Station te gaan. We zaten krap in de tijd. Tot onze ergernis en teleurstelling vertrok de tram pal voor onze neus. S. slaakte een verwensing maar E. riep monter: ‘Die halen we nog wel in!’. Toen we een kwartiertje later in de volgende tram zaten, naderden we het einde van de Utrechtsestraat en ja hoor, daar stond de wagen die we hadden gemist, stil op de brug. De bestuurder had een wisselfout gemaakt. Hij was aan de verkeerde kant beland van het dubbelspoorgedeelte. Om de fout te herstellen was een ingewikkelde operatie vereist. Daarvoor was het noodzakelijk om ons eerst te laten passeren. E., die immer graag gelijk had en die dit dan niet onder stoelen of banken stak was de rest van de dag niet te harden.