Het was de hel op aarde. Horen en zien leken te vergaan. Eerst klonk het geluid dat de onschuldigen ruw in hun slaap verstoorde op het geluid van een moderne hippe DJ op een dance festival, maar het was iets anders. Het was een alles doordringend lawaai op de vroege zaterdagochtend uit de binnentuin dat de bewoners terroriseerde.
Dag mooi droomland, welkom akelige realiteit.
Een zestal robuuste mannen waren met een elektrische zaag en een versnipperingsmachine de grote boom in de binnentuin te verminken. Het was een gekmakend geraas van de machines waarvan de bewoners zonder waarschuwing vooraf mee uit hun nachtrust werden gerukt. Een barbaarse toestand. Onvoorstelbaar. Welke onverlaat verzint zoiets?
Ik voelde een diep medelijden met het slachtoffer. Arme boom, hij was kansloos.
Ik moest bijkans wenen van dit brute geweld. Aan de boom was niks gevraagd. Gisteren stroomden zijn sappen nog kalm rustig door de stam, inmiddels zouden ze waarschijnlijk koken van machteloze woede. Takken en de bladeren vielen stervend ter aarde en werden zonder mededogen tot pulp vermalen. Biomassa noemen ze dat tegenwoordig.
Overal waren littekens van amputatie zichtbaar. De boom leed. De pijn was duidelijk zichtbaar. Ik leed mee. En deze boom is niet de enige die zo moet lijden. Wie komt er op deze onschuldige slachtoffers? Wie strijd voor de machtelozen? Wie maakt zich druk over de mutilatie van onze bomen, die keer op keer slachtoffer worden van zinloos geweld? De dieren hebben hun eigen politieke partij, de bomen niet. Nog niet. Ik twijfel of dat misschien iets voor mij is
en het is maar dat U het weet.