De Dappermarkt loopt als een belangrijke ader door Oost. Nog steeds genoeg verse waar: Hollandse aardappelen en Surinaamse kousenband. Vis, kaas en bloemen. Ook na sluitingstijd. Blijft dat zo?
Inna van de Hogen | Foto Björn Martens
Esmee stalt de dozen uit: groenten, zoals lente-ui, tomaten en avocado’s. Ze heeft ook fruit, alles alleen in dozen te koop. Ze krijgen een mooie plek in haar stal op de Dappermarkt, waar het op dit vroege uur koud en mistig is. Esmee is een enthousiaste twintiger en doet dit pas kort. Verderop staat een stal met fruit, waar haar collega druk bezig is sap uit te persen om in flesjes te verkopen.‘Ja het loopt erg goed’, zegt ze vrolijk. ‘Het moet wel beter weer worden.’
Arno staat in een grote groentekraam, al jaren. Hij heeft prachtige producten, alles vers en veel keus. ‘De corona heeft me gered’, zegt hij. ‘Toen ging ik weer goed verkopen. Het lijkt erop dat de markt is herondekt. Wel jammer dat de klanten tegenwoordig weinig kunnen hebben. Veel lange tenen’, moppert hij. ‘Je moet op je woorden letten.’ Grapjes maakt hij alleen tegen vaste klanten.
Er staan twee kistjes achter zijn kraam. Daar gaan de spullen in die niet verkocht kunnen worden. Zoals een courgette met een zachte plek en overrijpe tomaten. Regelmatig meldt een mevrouw zich om deze kistjes op te halen. Zij kookt ermee en vriest in als het te veel is. En de twee dames van Potagie, een traiteur aan de Mauritskade, halen ook wekelijks groenten op die Arno de volgende dag niet meer kan verkopen. Zo doen ze iets tegen voedselverspilling. ‘Daarnaast werken we graag met voordelige aanbiedingen’, vertelt Mara mij.
Djill van de fraaie bloemenstal bij de Pieter Vlamingstraat weet waarom het voor corona slecht ging met de markt. In 2018 zijn de parkeertarieven in één keer omhooggegaan van drie naar zes euro. Voor de markt een akelige klap, want er komen veel mensen van buiten de wijk. ‘De Cuypmarkt heeft wel een goedkope zone voor klanten, waarom kan dat hier niet? We hebben een petitie opgesteld voor de gemeente met wel 10.000 handtekeningen. Aangeboden aan wethouder Sharon Dijksma, die toen toegaf dat het niet klopte. Nooit meer wat van gehoord. Niets mee gedaan.’ Aldus een strijdbare Djill.
Drie generaties
Een stukje verder, vlak bij de hoek van de Eerste van Swindenstraat, staat Tonny met aardappelen, uien en knoflook. Hij heeft de kraam overgenomen van zijn vader die hem ooit overnam van de grootvader van Tonny. Ze heten trouwens allemaal Tonny, wel zo makkelijk! Tonny werkt nu nog drieënhalve dag, hij is een buitenmens en zou niets anders willen. ‘Het zou fijn zijn als iemand het op den duur wil overnemen, maar hoe vind ik die?’
‘In mijn jeugd was dit zwaar werk’, vertelt hij. ‘Alles ging met de hand, ik moest regelmatig een halve mud aardappelen (ongeveer 35 kilo) tillen en op de bakfiets naar een klant brengen. De zware kraam, uitgerust met houten wielen, iedere dag wegrollen. Dat is gelukkig nu heel anders.’
Hij vertelt dat het aantal kramen met verse producten hard achteruit is gegaan op de markt. Kledingkramen nemen het over. Zijn vele vaste klanten komen voor zijn ‘merk aardappelen’ zoals de Opperdoezer, de Frieslander en de Doré. Het verschil met de bulkproducten van de supermarkt is voor hen heel goed te proeven. Ze klagen als hij er een keer niet was. Helaas kiezen veel mensen voor het gemak en de lage prijzen van de supermarkt. Maar er is een lichtpuntje: ‘Er komen de laatste tijd nieuwe klanten bij. Die hebben een recept uitgezocht en willen met goede producten gaan koken. Ja, dan moeten ze hier zijn!’
Bij het sluiten van de markt blijft verse waar achter. Sommige kraameigenaren hebben vaste afspraken met hergebruikers, zoals Arno. Anderen laten het aan het toeval over. Djill klaagt erover dat de achtergelaten dozen worden leeggegooid en dat er zo een bende achterblijft.
Mensen genoeg die speciaal voor de restanten komen. De koffiejuffrouw van de markt, die de hele dag rondgaat met drankjes, vertelt me dat er soms heftig om de achtergelaten waren wordt gevochten. Zelf zie ik hoe een vrouw overdag al in de afvalbakken aan het zoeken is naar eetbare waar. Studenten verzamelen om half zes groenten voor hun wekelijkse kookbeurt. Zij stellen ad hoc een pastasaus samen met de gevonden spullen. Anderen hebben graag iets vers om mee te koken maar kunnen het gewoon niet betalen. Gelukkig blijft er wat voor hen liggen. Overdag praat je daar niet over. Er moet verkocht worden.