‘Iedereen kan ons zien.’ Vrijdagochtend op het Makassarplein. In regen en wind of juist onder een hete zon, een steeds langere rij mensen staat op straat te wachten voor een pakket van de voedselbank in Oost. Is er geen alternatief?

Tekst Inna van Hogen | Foto’s Björn Martens

Buurthuis Archipel opent iedere vrijdagochtend al vroeg de deuren voor klanten en vrijwilligers van de voedselbank. De eerste klanten mogen een tijdje binnen zitten en krijgen koffie. Rond acht uur komen er twee vrachtwagens met bijna tweehonderd kratten gevuld met houdbare waren, zoals rijst en pasta, voedsel in blik, saus, ontbijtkoek, koffie, thee, bloem en ook snoep, frisdrank en chips. Er zijn ook aparte kratten met huishoudelijke artikelen of verzorgingsproducten. En verjaardagspakketten voor alle kinderen die in die week jarig zijn. Wat later komen vrachtwagens met zuivel, groente, fruit, brood en vlees. De chauffeurs zijn vrijwilligers, net als de mensen die klaar staan om de kratjes en de verse spullen op straat uit te laden en snel te tellen: Wat kunnen we vandaag weggeven en hoeveel is dat ongeveer per klant? De uitgifte begint rond tien uur. Soms later omdat er zoveel uit te laden was.

Van de grote hoeveelheden groente en fruit is niet alles bruikbaar. Alles moet dus eerst goed bekeken zijn. De klanten staan dan al in een lange rij te wachten – op het plein, in de openbare ruimte – om langs de opgestelde tafels te lopen. Eerst je naam laten controleren op de uitgiftelijst, dan door naar de verschillende tafels; je kratje met houdbare spullen in je eigen boodschappentas doen en dan verder naar de groente, fruit, zuivel etc. Op de goede dagen is er keuze en veel aanbod, bij schaarste niet meer dan twee appels voor een gezin en heel weinig zuivel. Het pakket is voor twee tot drie dagen. Als er levensmiddelen over zijn gaat dat naar het project Blije Buren die koken met voedsel dat anders niet gebruikt wordt en gratis maaltijden verstrekken in heel Amsterdam.

Iedere klant in Oost die een pakket (recent bijna tweehonderd, maar elke week zijn het er meer) komt halen voor zijn of haar gezin of voor een alleenstaande, is uitvoerig gescreend door de medewerkers van de buurtteams. De hele administratie van de klant moet dan opnieuw bekeken worden.

Een rij op straat

De eerste voedselbank in Nederland begon in 2002 in Rotterdam. Heel veel mensen spraken er schande van en politieke partijen riepen dat dit in Nederland in een paar jaar niet meer nodig zou zijn. Het tegendeel is waar, de klantenstroom neemt niet af maar groeit. Het doel van de voedselbank is om verspilling tegen te gaan – bijna alles wat in de kratten zit is gedoneerd – én om mensen in armoede te helpen. Donaties in natura komen van supermarkten, grote en kleine bedrijven en inzamelacties rond kerst, maar ook van jongeren in Oost die iedere maand een grote tas houdbare spullen komen brengen of van mensen die tijdens het Suikerfeest taarten doneren! Ook gebeurt het dat buurtbewoonsters een tas handgebreide mutsen en sjaals langs komen brengen.

Coördinator Margreet Lukkien en haar team moeten de uitgifte noodgedwongen in de buitenlucht doen.

Margreet Lukkien is vanaf 2020 de coördinator van de voedselbank in Amsterdam-Oost. Oost is een van de grootste uitgiftepunten in Amsterdam. Zij ziet dat het bijna niet meer mogelijk is om de uitgifte op vrijdagochtend in goede banen te leiden. Zowel voor de klanten als voor de vrijwilligers is het een hopeloze situatie om op straat te moeten staan. ‘Het sorteren van alle waren op straat is een opgave. Dus duurt de uitgifte nu al tot half twee ’s middags, dat gaat gewoon niet meer. Twee weken geleden hebben we de hele tijd in de stromende regen gestaan. We moeten daardoor goede spullen weggooien: alle pakken bloem waren volledig natgeregend. En zie maar eens nieuwe vrijwilligers te krijgen onder deze omstandigheden.’

De klanten

Verhalen genoeg over de voedselbankklanten. Er is geen eenvormig profiel voor dé klant. Nieuwkomers zijn nu zzp’ers zonder opdrachten, mensen die hun energierekening niet meer kunnen betalen, mensen in scheiding en mensen die door ernstige en langdurige ziekte in armoede terechtkomen omdat ze dure medicatie nodig hebben.

Sommige klanten zijn erg positief en blij dat een groep vrijwilligers iedere week voor hen klaar staat. Andere doen hun beklag bij het buurtteam omdat ze denken dat ze benadeeld zijn: een ander kreeg meer of beter. Margreet: ‘Iemand komt bij mij en vraagt voorrang omdat ze naar het ziekenhuis moet. Dat valt niet altijd goed: “Oh, dan moet ik volgende week ook naar het ziekenhuis”, roept iemand dan. Een ander vindt dat de producten niet in orde zijn en gooit ze tegen de grond. Dan grijp je in, niemand gaat hier met goede spullen smijten. Of we leggen uit dat het echt niet zo is dat de eerste klanten alles en de laatste niets meer krijgen. We verdelen alles over de ochtend.’

De vrijwilligers werken lang en hard op de vrijdag. Aan het eind van de uitgifte rommelen er vaak nog wat mensen rond bij de bakken. Aan een mevrouw gaven ze wat extra verzorgingsartikelen mee. Anders moest het toch weer terug. De week daarop vertelde ze enthousiast hoe blij ze was met die spulletjes: ‘Ik heb ze geruild voor sigaretten met mijn buurvrouw!’

Liever in een winkel

Margreet vertelt dat ze op dinsdag in de voedselbankwinkel Zuid staat. Daar is het droog en warm. Maar een winkel heeft nog meer voordelen. De klanten mogen daar zelf pakken. Ze krijgen per artikel een aantal punten en per persoon een punt erbij. Maximaal vijftien punten. Met die punten kopen ze in naar eigen smaak. Daar wordt zeer positief op gereageerd. Het is preciezer: Op straat heb je kleine kratten (een of twee personen) en grote kratten (tot heel grote gezinnen aan toe).

Ook is er ruimte voor het aanbieden van kleding en andere artikelen, ingebracht door buurtbewoners. Eén keer in de maand kunnen alle klanten er ook langskomen bij de sociale kruidenier en huishoudelijke artikelen uitzoeken. De klanten kunnen er koffie en thee drinken, zodat het makkelijk is een praatje te maken en mensen op mogelijkheden te wijzen. Er zijn namelijk veel stichtingen en andere initiatieven waar je een beroep op kunt doen als je geen geld hebt. Niet iedereen weet dat. En de winkel in Zuid is ook repaircafé.

Margreet en collega’s zijn nu actief op zoek naar een alternatief voor de open lucht. Liefst een plek met genoeg ruimte voor koelcellen en een prettige wachtruimte annex koffie & thee hoek.