Marie-Louise Meuris was van 1997 tot haar pensionering in 2014 directeur van De Nieuwe Ooster. Zij werkte twee jaar aan een indrukwekkend boek: Waarachtige verhalen, de historie van de 130 jaar oude begraafplaats De Nieuwe Ooster. Ze initieerde het, schreef het en dacht mee over de foto’s die erbij moesten komen. Voor het eerst geeft iemand – van nabij – een kijkje in de keuken van de ‘uitvaartindustrie’.
Anne-Mariken Raukema
De Nieuwe Ooster, die eerder De Nieuwe Oosterbegraafplaats heette, is een van de twaalf in Amsterdam, waarvan er nog elf in functie zijn. Alleen op Huis te Vraag, aan de Rijnsburgstraat in Zuid, worden geen uitvaarten meer gehouden. Tuinarchitect Leonard Antonie Springer ontwierp ‘de Nieuwe Begraafplaats in den Watergraafsmeer’ in 1892, omdat de Oude Oosterbegraafplaats (nu deel van het Oosterpark) te klein was geworden. Watergraafsmeer was toen nog een zelfstandige gemeente, ook toen dezelfde Springer in 1914 een uitbreiding ontwierp. In 1921 zou Watergraafsmeer met nog andere gemeenten (Sloten, Buiksloot, Ransdorp en andere) worden geannexeerd door Amsterdam.
Kijkje achter de schermen
Eerder verschenen al uitgaven over de geschiedenis van – in mijn ogen – Amsterdams mooiste begraafplaats. Dit boek valt uiteen in twee delen: over de historie en dertig korte verhalen over de mensen die ruim een eeuw De Nieuwe Ooster maakten tot wat het nu is. Meuris laat gewone mensen aan het woord, of roept ze weer tot leven. Het boek is dan ook opgedragen aan alle (oud)medewerkers van de dodenakker. De lezer krijgt een goed beeld van wat er achter de schermen gebeurt en sluit af met een handige tijdlijn en een epiloog. Waarin dertien direct betrokkenen – van uitvaartondernemer tot specialist funerair erfgoed – hun visie geven op de toekomst van De Nieuwe Ooster.
Even terug in de tijd: Marie-Louise werd in 1953 geboren als eerste van een gezin met zeven kinderen en hoewel ze heel graag Nederlands wilde studeren, mocht dat niet van haar vader. In het rooms-katholieke Limburg was een vervolgopleiding alleen voor zonen weggelegd, niet voor dochters. Als meisje hield ze al van schrijven, net als haar vader. Dus werd ze na de middelbare school secretaresse en deed avondstudies. Daarmee werd ze beleidsmedewerker in Osdorp en personeelsadviseur op Westgaarde. Ze werd getipt toen de baan als leidinggevende op De Nieuwe Ooster vrij kwam.
Staat van dienst
Niet iedereen leek even blij met haar komst. Zeker Dirk Pauw, meewerkend voorman, die had rondgebazuind dat deze functie niks voor een vrouwtje was. Ze zou dan ook de eerste vrouwelijke directeur van een begraafplaats in Nederland worden. Ze zag huizenhoog op tegen de kennismaking met hem; hij had de week waarop ze begon niet voor niets vrijgekomen. Maar door haar menselijkheid en kordate optreden was het ijs al snel gebroken en werd de verstandhouding zo goed, dat hij bij de boekpresentatie een van de ‘eerste exemplaren’ kreeg. Datzelfde gunde ze de moeder van Micha de Ruwe, jarenlang Meuris’ rechterhand als managementassistent, die op 48-jarige leeftijd overleed.
Veel vernieuwingen
Onder Meuris’ directie werd het uitvaartmuseum Tot Zover gerealiseerd, kwam er een crematorium en schakelde ze het gerenommeerde architectenbureau Karres en Brands in om een urnentuin te ontwerpen. Op de lange vijver drijven goudkleurige urnen tussen witte waterlelies. Er kwam een nieuwe koffiekamer en aan de kant van de Gooiseweg verscheen een mooi, groot, nieuw kantoor. Kort voor haar pensionering kreeg ze uit handen van minister Jet Bussemaker van OCW de Gouden Piramide, de prijs van de Rijksoverheid voor inspirerend opdrachtgeverschap. Buitendienstmedewerker Jan van Dooren staat in de vijver, lachend en trots te zijn met deze prijs.
Grote cultuurhistorische betekenis
Tijdens de presentatie noemt Meuris drie redenen waarom dit boek er moest komen. De cultuurhistorische betekenis van De Nieuwe Ooster is groot; niet voor niets werd van meet af aan gewerkt met toparchitecten en -ontwerpers. Daarnaast verscheen er, zoals gezegd, niet eerder een boek over de organisatie en bedrijfsvoering van begraafplaatsen in eigen land. Die is gecompliceerd, het gaat om een emotioneel moeilijk moment in iemands leven en daarnaast vraagt het om maatwerk in een sterk concurrerende markt, met veel grote commerciële en kleine, zelfstandige uitvaartondernemers.
Ode aan medewerkers
Tenslotte, eigenlijk last, but not least, is het boek een ode aan alle mensen die werkten en nog werken op De Nieuwe Ooster. Zo werkte tuinman Rinus Tijmons er maar liefst 45 jaar en overleed drie maanden na z’n pensionering; hij werd 61 jaar. Zijn as werd verstrooid in het Gooimeer. En Herman Kessen, van 1968 tot 2000 meewerkend voorman, die alle werkzaamheden in een notitieboekje bijhield, dat hij altijd en overal bij zich droeg.
Slimme oplossing voor onderhoud
Veel tuin- en voormannen dus in het boek, maar ook aula-medewerkers, de schilder, administratiemedewerkers, het begraafteam en de organist komen aan het woord. De onderhoudsploeg is onder leiding van Marie-Louise Meuris weliswaar sterk ingekrompen, maar daar is een slimme oplossing voor gevonden. De stichting Arboretum werd opgericht, want De Nieuwe Ooster telt maar liefst meer dan duizend verschillende bomen en heesters. Een forse schare vrijwilligers komt zo’n zeven keer per jaar op zaterdag bijeen om een vast aantal vakken te onderhouden en na gedane arbeid lekker buiten een broodje te eten.
Bekenden en monumenten
Natuurlijk is er aandacht voor de ‘bekende’ doden die op De Nieuwe Ooster hun laatste rustplaats vonden. Van de jonggestorven dichter Jacques Perk en stadsfotograaf Jacob Olie tot de (mij nog niet bekende) gepromoveerde paleontologe Annie (Antje) Schreuder (1887-1952), een van de eerste vrouwen die fossielen bestudeerde. Er is ook aandacht voor de speciale velden: de oorlogsgraven, het Islamitische veld, het ‘engeltjesveld’ voor de te vroeg geboren kinderen met beelden van Gerrit Bolhuis. Een apart hoofdstuk is gewijd aan de grafmonumenten, zoals dat voor het echtpaar Radecker, gemaakt door hun zoon John Radecker, aan de Petalo’s, het Buchenwaldmonument en een herdenking met toenmalig burgemeester Eberhard van der Laan (die er zelf ook begraven ligt) en wethouder Lodewijk Asscher.
Kortom: Waarachtige verhalen is een absolute aanrader voor wie geïnteresseerd is in De Nieuwe Ooster en deze absoluut prachtige plek in Amsterdam een warm hart toedraagt.
Dank aan Edwin Butter fotografie, Stadsarchief Amsterdam, archief De Nieuwe Ooster, Stichting Arboretum De Nieuwe Ooster, archief Museum Tot Zover, Johan Mullenders, Martin de Haan en Maria Austria Instituut / Cor van Weele.
Check www.uitgeverijlouise.nl | www.damesmeisjes.com