Wandelen lijkt populairder dan ooit tevoren. De opmars die een paar jaar geleden inzette, lijkt door corona nog een extra duw in de rug te hebben gekregen. Maandenlang noodgedwongen thuis zitten, bracht velen ertoe stevige schoenen aan te trekken en de paden op te gaan. Nell Berger en Anne-Mariken Raukema gaan een paar keer samen op stap door Oost, en nemen soms iemand mee. Deze eerste aflevering gaat over de geschiedenis en de populariteit van wandelen.
Anne-Mariken Raukema en Nell Berger | Illustratie Nelle Berger
In het pre-industriële tijdperk was lopen vaak een van de weinige mogelijkheden om je te verplaatsen als je niet de beschikking had over een paard of ander lastdier, al dan niet met wagen. De Duitse vroeg romantische dichter-schrijver Goethe was een van de eersten die in zijn werk gewag maakt van voetreizen – wandern und spazieren. In Frankrijk wandelde zijn tijdgenoot J.J. Rousseau veel. Naar eigen zeggen heeft hij er spijt van tijdens zijn voettochten geen aantekeningen te hebben gemaakt.
Wandelen zonder praktisch doel kwam in pas in de tweede helft van de 19e eeuw op. Het was in kleine kring populair; eerst onder schilders en schrijvers en pas veel later onder gewone burgers. Op initiatief van zijn vriend, diplomaat en generaal Dirk van Hogendorp, maakte Jacob van Lennep samen met hem in de zomer van 1823 een wandeling door ons land, omdat Van Hogendorp graag het in 1815 gestichte Verenigde Koninkrijk der Nederlanden wilde verkennen. Van Lennep schreef daar een boek over, De zomer van 1823, wat nu voor een historisch boek een ongekende belangstelling geniet.
In zijn lezing Walking uit 1851 ging het de Amerikaanse auteur Henry David Thoreau om wandelen als onderneming zelf en het avontuur van de dag. Hij liep elke dag minstens vier uur en vond in de ongerepte natuur een ongekende vrijheid.
In 1914 ontwikkelde de nog jonge ANWB de eerste wandeling door Nederland; van Amsterdam naar Arnhem. De Koninklijke Wandel Bond Nederland werd opgericht en via www.wandel.nl zijn tientallen, zo niet honderden wandelingen voor de leden beschikbaar. De NS zette al lang geleden de beroemde voettochten van het ene station naar het andere uit – met de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwezoom al onbetwiste toppers. Natuurbeschermers als Jac. P. Thijsse en schrijvers als Nescio kennen we gelukkig nog altijd vanwege hun belang en hun rol voor de natuur, begin vorige eeuw. Thijsse als voorvechter voor wat later Natuurmonumenten zou worden en Nescio van zijn kleine, maar indringende oeuvre.
Laten we niet vergeten dat pas begin jaren 60 van de vorige eeuw in ons land de zesdaagse werkweek werd afgeschaft en mensen vrije tijd kregen. De zondag was bedoeld om uit te rusten, op te laden voor de nieuwe werkweek en kerkbezoek.
In de afgelopen jaren werd wandelen een van de vele vormen van vrijetijdsbesteding. Allerlei organisaties gingen natuurreizen over de grens organiseren en specialiseerden zich in natuurreizen over de hele wereld, in alle seizoenen en met uiteenlopende thema’s.
Als paddenstoelen schoten themawandelingen, stadswandelingen, rondwandelingen en wat dies meer zij uit de grond. Plattegronden en wandelgidsjes maken gaandeweg plaats voor digitale ondersteuning in de vorm van apps. Bekende Nederlanders storten zich op wandelen, waarvan Twan Huys er een is. Niet alleen in boekvorm (Wandellust) neemt hij je, ook via Spotify, Soundcloud en andere postcast-apps worden zijn tochten door heel Nederland gedeeld.
Een groeiend aantal coaches heeft ontdekt dat wandelen een aangename vorm is om in gesprek te gaan – en soms te zwijgen. Immers, lopen is gezond voor lichaam en geest. Het heeft een natuurlijker tempo dan fietsen, je ziet meer, de kans op blessures is gering en het is goedkoop. Het wat stoffige imago dat eerder rustte op het maken van korte of langere wandeltochten lijkt verdwenen.
Maar is er altijd een bestemming nodig? Is het juist niet aangenaam en spannend om te beginnen zonder vooraf te weten waar de tocht langs en heen voert? We maken een paar van zulke tochten, ommetjes door Oost en doen daar verslag van.