Home Overzicht Wandelen door de verzuiling en stadsvernieuwing

Wandelen door de verzuiling en stadsvernieuwing

0

Oostbewoner Fred Feddes, die veel belangstelling heeft voor de buurt, wandelt deze keer mee. Hij heeft een bijzondere belangstelling voor en kennis van stedenbouw. Lang hoeft hij niet na te denken over een rode draad voor de route: hoe vroeger groepen geloofsgenoten in buurten bij elkaar woonden. Opnieuw een wandeling door Oost.

Wandelen | Nell Berger en Anne-Mariken Raukema

Fred Feddes heeft een grote belangstelling voor steden en Amsterdam in het bijzonder. Invalshoek is vaak de ruimtelijke ordening. Zijn boek 1000 jaar Amsterdam is een standaardwerk. Fietsstad Amsterdam, over de alledaagse fietscultuur in de stad, is geschreven samen met Marjolein de Lange.

We verzamelen bij de muziektent in het Oosterpark. Het gebied rond het Oosterpark kent verschillende wijken waar vooral katholieken woonden. Protestanten, Joden, socialisten en communisten woonden minder geclusterd. Gaandeweg vlecht zich een ander verhaal door het clusterverhaal, dat van de stadsvernieuwing.

Katholieke expansie
Dat katholieken het meest georganiseerd woonden, hing samen met het feit dat ze zich na 1850 met veel elan in het openbaar manifesteerden. Overal verrezen kerken, scholen, kloosters, gestichten, wees- en ouderenhuizen, broeder- en zusterhuizen en werden parochies gesticht. De bouwwoede viel samen met de uitbreiding van de stad.

Joodse concentraties van bewoners zijn vermoedelijk meer ‘organisch’ gegroeid. De Joodse gemeenschap woonde al eeuwen aan de oostzijde van de Amstel, in de oude, dichtbevolkte Jodenbuurt en aan de nieuwe grachten. Toen de stad expandeerde, expandeerde ook het Joodse deel langs de Amstel verder naar het zuiden. Vooral aan de oostzijde, en voor een deel in het Plan Berlage.

Protestanten woonden niet zozeer geclusterd, deels omdat er zoveel verschillende smaken van waren. De Muiderkerk was hervormd. De gereformeerden hadden hun eigen Funenkerk aan de Zeeburgerstraat, tegenover de molen. Maar die is inmiddels gesloopt.

Muiderkerk na inwijding op 26 december 1892. Foto Stadsarchief Amsterdam, Jacob Olie.

Jacob Olie en de Muiderkerk
We nemen de uitgang Linnaeusstraat van het Oosterpark en lopen tegen de Muiderkerk aan, die in 1989 door brand grotendeels werd verwoest. Bijna een eeuw eerder, in 1892, werd de bouw voltooid naar een ontwerp van G.W. Vixseboxse. Jacob Olie, verreweg de bekendste fotograaf van zijn tijd, legde de hervormde kerk kort na de bouw opmerkelijk vaak vast op de gevoelige plaat, niet zelden vanuit het Oosterpark. Olie was opgeleid en werkzaam als architect en jarenlang directeur van de eerste ambachtsschool aan het Weteringscircuit, waar hij toezag op de opleiding van jonge werklieden. Een van Olie’s initiatieven uit die tijd was de aanleg van de eerste speeltuin van Nederland, tegenover deze school. De speeltoestellen werden gebouwd door zijn leerlingen. De speeltuin bestaat nog steeds.

Jungle in de Tweede van Swindenstraat.

Seventies
We slaan de Tweede van Swindenstraat in. Feddes wijst op het schoolgebouw met felgekleurde raamkozijnen, dat in de jaren zeventig van de vorige eeuw is gebouwd. Ernaast zit het voormalig theater, waar nu buurt- en debatcentrum Jungle is gehuisvest. Basisscholen werden destijds ruim opgezet, voorzien van veel ramen voor daglicht. Veel van deze gebouwen zijn inmiddels afgebroken, omdat ze niet meer zouden voldoen aan eigentijdse eisen, of te slecht onderhouden om goed te renoveren.

De Dapperschool.

Fred Feddes vertelt over wat als mooi of lelijk wordt gezien en over welke gebouwen dat oordeel overleven en welke niet. Het argument om deze scholen te slopen is vaak een drogreden. Nieuwbouw is in veel opzichten achteruitgang, vooral omdat zulke ruime en lichte lokalen met huidige budgetten niet meer te realiseren zijn. De kritische leeftijd van veel gebouwen ligt op 40 à 50 jaar, na die tijd zijn ze boekhoudkundig afgeschreven. Evenwichtig onderzoek naar de keuze tussen behoud en renovatie enerzijds en sloop en nieuwbouw anderzijds wordt zelden verricht. Veel mensen kennen de term jong erfgoed niet. Na vijftig jaar komen gebouwen in aanmerking voor een monumentenstatus, tot die tijd zijn gebouwen vogelvrij. Veel opdrachtgevers, schoolbesturen en de bouwwereld raken opgewonden van nieuwbouw.

Roomtuintjes. Foto Stadsarchief.

Dapperplein
Ideeën over renovatie en herstel zijn aan verandering onderhevig. Oorspronkelijk was het idee dat de hele Dapperbuurt gesloopt zou moeten worden; bij de Roomtuintjes was daar al een begin mee gemaakt. Door de protesten van buurtbewoners werd besloten om te gaan bouwen voor de buurt. De bestaande rooilijnen werden behouden, de sloop – nieuwbouw en renovatie werd bloksgewijs aangepakt, er was geen ruimte en geld om een halve wijk tijdelijk elders onder te brengen. Bewoners kregen het recht terug te keren naar hun wijk. Op het Dapperplein en de Dapperstraat, richting Reinwardtstraat wisselen oude en nieuwe woningen elkaar af. De brandweerkazerne op de hoek met de Domselaerstraat was blijkbaar solider gebouwd dan de woningen ernaast, de kazerne houdt al meer dan een eeuw stand.

Elk nadeel…
We zijn de Reinwardtstraat uitgelopen. Gaandeweg ontstond een niet verwacht voordeel. Men ging anders kijken naar sloop, waar mogelijk werd ingezet op herstel. Dat heeft zeker in het voordeel gewerkt van de wat chiquere panden aan de Linnaeusweg.

Tegenover het voormalig Burgerziekenhuis zien we een markant gebouw op de hoek van de Derde Oosterparkstraat. Feddes vertelt dat dit een remise voor trams en omnibussen was. Dit was immers bijna aan de rand van de stad. Waar de Ringvaart loopt, begon toen de polder. Als je goed kijkt, kun je door je oogharen de paarden en de tram de remise uit zien komen. Iets verderop in de Tweede Oosterparkstraat staat naast de voormalige protestante Emmausschool, een gebouw met een koetsingang.

Verzuiling
Het groot aantal (voormalige) gebouwen voor gewoon lager onderwijs wijst erop hoe kinderrijk deze buurt moet zijn geweest. Clusters van drie of vier scholen zijn hier niet ongewoon. Het gebied tussen Kastanjeplein en Eikenplein was ooit een van de kloppende harten van roomsch Amsterdam.

De Bonifatiuskerk is ontworpen door E.J. Margry, een leerling van Pierre Cuypers. Op de plek van de kerk staat nu het Kastanjehof, een woon- en zorgcentrum voor ouderen. Alleen een moderne buitenklok die de hoogte in gaat, verwijst nog naar de kerk. Wat nog rest van de katholieke bouwwoede is de consistorie en het zusterhuis. De oorspronkelijke functies en gebruikers verdwenen, maar de gebouwen staan er nog. Dankzij de indeling, die afweek ten opzichte van gewone woonhuizen kregen ze een bijzondere functie. Zo biedt het statige gebouw van de Elisabeth Otter Knoll stichting, waar vanaf 1912 dames woonden, nu ruimte aan een woongroep.

Eikenplein.

Stof tot nadenken?
Staande voor het voormalige gebouw van Otter Knoll praten we door over de verschillen in huisvesting toen en nu. Eind 19e eeuw stonden in deze buurt gebouwen die de sociale structuur en de cohesie van die tijd weergeven. Deels komen die nu beklemmend over, maar ze boden ook beschutting. Het waren ontmoetingsplekken, die we nu niet meer hebben. Er zal altijd behoefte zijn aan plekken waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Dat zagen we al bij de muziektent in het Oosterpark, en we zien het hier, op het plein.