Omwonenden maken bezwaar tegen plannen om in hun binnentuin tussen de panden van de Weesperzijde, de Jan Bernardusstraat en de Schollenbrugstraat, van een autoparkeergarage een creatieve ruimte te maken. In de plannen wordt het aantal van 200 werkenden genoemd.
Arie van Tol | Foto Frank Schoevaart
Onder andere Pavel Kalianko en Hugo Metsers hebben bezwaar gemaakt tegen de vergunning die de gemeente heeft verleend aan Cocon Vastgoed. ‘Die creatieve ruimte gaat zeker voor zeer regelmatige geluidsoverlast voor de bewoners zorgen,’ zegt Pavel.
Ongegrond
Terwijl er in Amsterdam nogal wat kantoorruimte leeg staat, krijgen vastgoedeigenaren alle medewerking van de gemeente om op minder geschikte locaties activiteiten te ontwikkelen. In de vorige Dwars werd daarvan een voorbeeld gegeven in het artikel ‘Creatieve industrie in de binnentuin’. Dezelfde kop is ook van toepassing op dit initiatief.
Bestemmen tot buurtgarage zou een logische compensatie zijn
Zo’n 80 bewoners dienden een bezwaarschrift in, hun bezwaren werden zonder een degelijke onderbouwing ongegrond verklaard. De gemeente verwees de bezwaarmakers naar de rechtbank als zij een volgende stap wilden zetten. Het belang van bewoners telt politiek en bestuurlijk kennelijk niet, en zelfs een inhoudelijke argumentatie voor het afwijzen van de bezwaren is te veel gevraagd.
Garage
Pavel: ‘Het enorme complex in onze binnentuin is altijd een garage geweest, van de Verenigde Automobiel Bedrijven. De entree ervan is tussen panden aan de Weesperzijde. Van overlast is nooit sprake geweest.’ Inmiddels is het eigendom overgegaan naar Cocon Vastgoed, al dan niet via meerdere verkopen. ‘Op 8 september 2020 heeft de projectontwikkelaar een omgevingsvergunning verleend gekregen. De stallingsgarage mag omgebouwd worden tot een kantoorruimte. Bewoners aan de binnentuin was nooit iets gevraagd, waren niet geïnformeerd.’
Het volstrekt voorbij gaan aan de belangen van omwonenden lijkt standaard. Aanvragen van ondernemers of ondernemende bewoners lijken slechts een formele toets aan de regels te krijgen. Inhoudelijke argumenten lijken geen rol te spelen. Pas met bezwaarschriften komen burgers in beeld, áls ze al in beeld komen. En ook dan zijn de termen ‘niet ontvankelijk’ en ‘ongegrond’ snel gevonden.
Onmogelijk
In de bezwaarschriften gaat het om geluidsoverlast door ventilatoren, airco’s en warmtepompen, geluidsoverlast op geplande buitenruimtes, verhoogde parkeerdruk in de omgeving en lichtvervuiling door geplande ramen en schuifpuien.
De situatie die Pavel schetst is nog wat nijpender: ‘Aan de kant waar ik woon, komen schuifpuien in plaats van de huidige dichte muren. Maar mijn tuin grenst direct aan het complex, dus aan die wand met schuifpuien. Hoe kan een plan goedkeuring krijgen als delen ervan onmogelijk zijn? Als de creatieve werker de geplande buitenruimte van het kantoor betreedt, staat hij in mijn tuin! Dat moet de rechter maar uitzoeken, dat is een privaatrechtelijke zaak, is dan de reactie van de gemeente.’
Hugo vult aan: ‘Maar de te verwachten geluidsoverlast zou op zich al reden moeten zijn om een plan met zo veel werkenden in een binnentuin niet toe te staan. De hoofdfunctie is wonen. Waarom is die simpele constatering niet leidend bij het beoordelen van ondernemersinitiatieven?’
Rust bewaren
De groep bewoners waarvan Pavel en Hugo deel uit maken, bestaat uit ruim 30 omwonenden. Bij de herinrichting Weesperzijde verdwijnen 70 parkeerplaatsen, het bestemmen van het binnentuincomplex tot Buurtgarage zou een logische compensatie zijn. In andere stadsdelen, zoals in de Pijp, worden nou juist parkeergarages voor buurtgebruik vrijgemaakt.
Maar er spelen in het blok en in de buurt veel meer zaken waar bewoners nogal eens twijfelen aan de goeie bedoelingen van de gemeentelijke overheid. De ondernemers krijgen vaak alle ruimte hun grenzen te verleggen, bijvoorbeeld bij het buiten de vergunning om uitbreiden van hun terrassen. Werkzaamheden in het kader van de herinrichting Weesperzijde duren veel langer dan gepland. Aan regelgeving en handhaving door de gemeente ontbreekt het nogal eens bij de massa’s mensen die op zomerse dagen de walkanten aan de Amstel overspoelen. En bij de vele ‘schippers’ die hun bootje tijdelijk aanleggen achter de Schollenbrug in de Weesperhaven.
Pavel en Hugo tot besluit: ‘Aan de voorkant is het wonen voor mensen aan de Weesperzijde, de Jan Bernardusstraat en de Schollenbrugstraat de laatste jaren al enorm veranderd, mogen we dan in ieder geval aan onze achterkant waar de meeste bewoners slapen, in onze binnentuin, de rust nog enigszins bewaren?’