In Oost wonen en werken veel kunstenaars uit verschillende disciplines. oost-online bezoekt regelmatig een van hen en stelt wat vragen. Deel 10 van een tweewekelijkse serie. Ben Zwaal woont en werkt aan de Zeeburgerdijk.
Ben Zwaal is dichter. Dit voorjaar verscheen zijn verzameld werk zeesnede – gedichten 1984-2019. Maar als opus magnum ziet hij zelf toch BEWTH (bewegingstheater) waaraan hij bijna 40 jaar verbonden was en waar ook zijn partner Klaske Bruinsma langdurig werkte.
Je woont en werkt in Oost. Waarom hier en hoe lang al?
‘Vier jaar geleden zijn we verhuisd van een dubbele bovenwoning met steile trappen naar dit appartement. Met het oog op de nakende ouderdom was een lift verstandig. Het uitzicht, vooral op de bomen voor het blok, is prachtig. Ik houd erg van bomen en het weidse. Nu valt er veel licht door de takken; ’s zomers is dat met de bladeren veel minder. Dertien bouwkranen zorgen er wel voor dat het uitzicht langzaam maar zeker verdwijnt. Hier was vroeger benzinestation Kriterion en ernaast lagen de barakken van Noodziekenhuis Zeeburg, dat aan het begin van de Eerste Wereldoorlog was aangelegd op een strook land langs de Zeeburgerdijk. De barakken dienden aanvankelijk als quarantaineplaats en ontluisinrichting. Ook werden er in de dertiger jaren vluchtelingen gehuisvest. Het Slotervaartziekenhuis heeft het Noodziekenhuis in 1975 afgelost.’
Wat is het grootste voordeel van Oost?
‘Het ligt dicht bij Waterland. Twee bruggen over en je bent er. Mooi weidelandschap, het doet me altijd denken aan de boeken van Nescio. Hij zou zich vele malen in zijn graf omdraaien als hij ziet wat er nu van de IJoevers is geworden. Of misschien nog erger, van de brug af springen die naar hem genoemd is.’
Wat kan er beter?
‘Ik vond en vind nog steeds dat de Zeeburgerdijk een veel te lange, harde streep door de stad is. Diep in mijn hart hoop ik dat het ooit een mooie kronkeldijk wordt. Maar realiseer me ook dat dit stedenbouwkundig niet mogelijk is. Vroeger was het een prachtig wandelgebied, maar al heel lang is het een saaie overgang naar Waterland. Sinds er bomen zijn geplant is het wat verbeterd, maar echt mooi wordt het niet, vrees ik. Maar je mag een utopie hebben. Toch?’
Ben je tevreden met je werkruimte?
Ja, zeer tevreden. Ik werk huis thuis willekeurig aan welke tafel, nu eens in mijn werkkamer, dan weer in de woonkamer. Het uitzicht is mooi en een groot deel van de dag schijnt de zon naar binnen. Bij BEWTH was heel Nederland mijn werkruimte, met name de prachtige gebouwen.’
Is er sprake van een cultureel klimaat?
‘Daar let ik niet zo erg op. Het is fijn dat er goede boekhandels zijn zoals Van Pampus, op het Javaplein en Linnaeus natuurlijk. Daar kom ik wel eens, al ben ik eigenlijk nog erg merkentrouw aan Schimmelpenninck aan de Weteringschans.’
Waar ben je momenteel mee bezig?
‘Ik schrijf nog regelmatig, ja, ben bezig met een nieuwe bundel.’
Heb je contact met andere kunstenaars?
‘Met andere dichters, zoals Annelie David en Erik Lindner die ook in Oost wonen. Maar ook met collega’s die elders in het land of daar buiten wonen zoals Dix (F. van Dixhoorn), Lucas Hüsgen en Miek Zwamborn. En natuurlijk met Roeland Fossen, de vaste fotograaf van BEWTH, ook oosterling.’
Wie bewonder je?
‘Tja, echt bewonderen…? Voor velen heb ik groot respect en bewondering. Om eens iemand te noemen, de dichter J.C. van Schagen, die heel gevarieerd werk maakte. Hij kwam uit Zeeland, wat zijn beeldtaal heeft beïnvloed. In zekere zin is hij een bron voor me geweest. Maar dat geldt ook voor Nescio en Chris van Geel. Kijk, hier heb je Van Schagens Ik ga maar en ben, een uitgave van Van Oorschot uit 1972, bezorgd door Rob Nieuwenhuys en K. Schippers.’
Waar ben je in je vak het meest trots op?
‘Eigenlijk op de voorstellingen van BEWTH in de Oude Kerk hier in Amsterdam, en in de Grote of Sint-Bavokerk in Haarlem. Vooral de heel fysieke kant van het vak. Maar, ex aequo, natuurlijk ook op zeesnede, mijn verzamelbundel bij de Wereldbibliotheek.’
Wat is je grootste wens?
‘Dat BEWTH nog zou kunnen bestaan, daar droom ik regelmatig over. Ik weet dat zoiets tegenwoordig subsidietechnisch niet meer haalbaar is. Ook de ‘toevallige’ samenkomst van gelijkgezinden was vrij uniek. Om over de laatste tien jaren te spreken waren dat onder veel anderen Carol Schade, Fried Mertens, Jean-Pierre Dréau, Marianne Strategier, Ottie Bouwhuis en Leonard van Goudoever. En niet te vergeten onze oprichter Frits Vogels en lateren als Willem Hekkema, Carlus Koopman en Gré Koerse.’
Tenslotte: wat wens je Oost toe? En Amsterdam?
‘Voor Oost zou ik willen dat er meer plekken zijn als hier, de kop van de Zeeburgerdijk, begroeid en kronkelig. En meer stukken als het Flevopark. Voor het centrum hoop ik dat er minder toeristen komen, of een ander soort toeristen. Ik fiets nog wel door de Hoogstraat en de Damstraat, maar fijn is dat niet.’
Check: www.bewth.nl | tijdschriftterras.n
BEWTH
Zoals de 17de-eeuwse schilder Pieter Saenredam kerkinterieurs weergaf in hun ruimtelijke schoonheid, zo ontwierp BEWTH (van BEWegingsTHeater) tussen 1965 en 2005 in totaal 126 unieke theaterproducties op locatie. De kerken, voormalige fabrieken en stations waren niet alleen decor, maar een essentieel onderdeel van de voorstellingen. Deze werden speciaal op maat gemaakt voor het betreffende gebouw. Het was geen woord- of teksttheater maar bewegingstheater, met mimespelers en dansers. Zwaal was in veel functies werkzaam bij BEWTH. Bijna twintig jaar na de oprichting, werkend als artistiek en zakelijk leider, regisseur, sjouwer en speler, debuteerde hij als dichter met fiere miniature.