Ze schaatst met een geruisloze, gelijkmatige, krachtige slag snel voor mij uit, om even verderop weer in te houden. Een toepasselijker plek dan de Jaap Edenbaan op een frisse, rustige maandagochtend is er niet voor een gesprek met schaatsinstructeur Willy Oostdam.

Ties van Dijk | Foto Ron Tolman

‘Mijn vader en moeder hadden een zuivel- en levensmiddelenzaak op de kop van de Archimedesweg’, vertelt Willy Oostdam. ‘Na school en op de zaterdagen hielpen mijn drie zusjes en ik mee in de winkel en in de wijk die mijn vader had. ’s Winters liet mijn vader het plantsoen tegenover ons huis onderlopen. Dan kon de hele buurt lekker komen schaatsen op van die doorlopers met oranje-blauwe touwtjes die binnen no-time waren bevroren. Eerst achter een keukenstoel en later los. In je kaplaarzen op die doorlopertjes dat was heel goed voor het evenwicht. Er kwam wel eens iemand van de gemeente langs in de winkel om te vragen hoe dat nou toch kon in dat plantsoen. Mijn ouders speelden dan heel geloofwaardig de vermoorde onschuld.’

Van doorlopertjes naar stalen noren

Later ging Wil met een van haar zusjes naar de Jaap Edenbaan. Eerst op de krabbelbaan en later kunstrijden, mooie figuren maken. ‘De sfeer op de Jaap Edenbaan en onder de rijders is in al die jaren collegiaal en gemoedelijk. Het hardrijden op stalen noren is pas later gekomen toen ik mijn man had leren kennen. Hij is een echte Fries en is meer van het natuurijs.’

Willy geeft samen met een collega-instructeur schaatsles op de maandagavonden aan senioren, vrouwen en mannen van rond de veertig tot in de zestig. ‘Het is een groep die je niet van de bank hoeft te plukken, ze zijn al gemotiveerd en willen vooral hun conditie en techniek verbeteren, dus verder komen. En zo lang mogelijk fit blijven. Daarvoor zijn ze bij mij helemaal aan het goede adres.’

‘Wat ik door de jaren heen heb gemerkt is dat het schaatsen zo veel meer is dan je schaatsen onderbinden en gaan. In mijn groep cursisten heb ik wel eens iemand gehad die er helemaal doorheen zat privé en qua werk. Hij bracht het gelukkig op om te blijven schaatsen, dat gaf hem zoveel energie niet in de laatste plaats door teamspirit, dat hij er weer bovenop is gekrabbeld. Mooi om dat mee te maken, daar doe ik het lesgeven ook voor.’

‘Zelf heb ik een aantal jaar geleden een hernia gehad, toen zat schaatsen er niet in. Mijn man en ik zijn in de revalidatieperiode wel blijven fietsen, wat mijn andere passie is. Een rondje Oostzee van al gauw 900 km. Dat was trouwens niet voor het eerst zo’n tocht. We zijn ook eens naar Santiago de Compostella gefietst. Gelukkig ben ik nu weer bijna de oude en blijf ik lesgeven zo lang het kan en de cursisten nog wat van mij kunnen leren.’

Bondige, beeldende instructies

‘Mijn lesmethodiek bestaat uit praatje, plaatje, daadje. We komen rond halfacht met z’n twaalven bij elkaar, kletsen even wat en rijden de eerste vijf ronden om warm te worden. Daarna leg ik uit wat ik van plan ben die avond en doe het voor. Ik wil ook niet de hele tijd aan het woord zijn. Vervolgens gaat iedereen er in zijn eigen tempo mee aan de slag. Ik houd de instructies bondig en maak het zo beeldend mogelijk. Dat heb ik mijzelf aangeleerd in het basisonderwijs waar ik zo’n veertig jaar voor de klas gestaan. Op een lesavond draaien we zo’n dertig rondes. De cursisten gaan na afloop vaak met elkaar nog wat drinken. Het is een hechte club, dat geeft me voldoening.’

Met paard en wagen door de buurt

Na de nodige rondjes al pratend gedraaid te hebben – voor Willy ‘rondje 44’, dat zit er voor mij voorlopig niet in – gaan we koffiedrinken bij schaatscafé Jaap waar het een stuk behaaglijker is. Ze vertelt over vroeger toen haar vader de eerste jaren nog met paard en wagen door de buurt ging. ‘Ik kan me nog goed herinneren dat het paard op stal stond aan de Oranje Vrijstaatkade. Op een dag riep mijn vader dat ik hem moest helpen zoeken. Hij was tijdens het mesten van de stal zijn trouwring verloren. Nou die vond ik mooi terug in dat goudgele stro’, zegt ze met een triomfantelijke glimlach.

‘En de momenten waarop ik niet mee hoefde te werken, moesten we ons zelf zien te vermaken. Zo heb ik mijzelf leren omgaan met de naaimachine. En ik heb me ook echt wel stierlijk verveeld. Dat was heel leerzaam realiseerde ik me later. Als ik nu om me heen kijk, komen kinderen daar niet aan toe, er is doorlopend afleiding. In mijn jeugd moest je, je aanpassen en vaak ook wegcijferen.

Lesgroepjes voor de jeugd kleiner door kosten

In de jaren dat Wil voor de klas stond, gaf ze de jeugd schaatsles. ‘Ik had een pasje en kon daarmee met een heel schaatsklasje het ijs op. Dat is wegbezuinigd, nu moet ik als vrijwilliger zelf mijn baankaart betalen, maar het weerhoudt mij er niet van om door te gaan.’ Ook nu wordt er nog volop door de jeugd geschaatst, al ziet ze wel dat de lesgroepjes kleiner zijn dan in de tijd dat ze de jeugd les gaf. ‘Heeft er vast ook mee te maken dat de parkeerkosten bij de Jaap Edenbaan fors zijn gestegen, dan haken er ouders af.’

Schaatstips van Willy

De houding is alles bepalend, beginnende schaatsers staan vaak te rechtop, zij moeten veel meer door hun knieën. En je gewicht moet je zo ver mogelijk naar achteren verplaatsen op je hielen. Mooie bijkomstigheid is dat je veel minder snel valt en als je dan toch valt, is de afstand kleiner net als de kans op een blessure.

Spijkerpoepen

Schaatsers die het gewicht niet van het ene been op het andere verplaatsen, houden het gewicht in het midden. Door te zeggen dat ze dan aan het ‘spijkerpoepen’ zijn, snappen ze direct wat ze beter moeten doen. Door je gewicht doorlopend goed te verdelen van links naar rechts kun je optimale slagen maken wat veel effectiever is. Het komt voornamelijk neer op de juiste techniek en natuurlijk een goede basisconditie. Je hoeft echt geen kolossale gespierde benen te hebben om goed te kunnen schaatsen.

Heup in de bocht

Een techniek die je niet direct onder de knie hebt, is dat je je heup verder naar de binnenkant van de bocht moet hebben staan dan de schaatsen zelf. Het lichaamszwaartepunt hangt voorbij het linkerbeen in de bocht en zo behoud je een hogere snelheid. Een mooie oefening om gezamenlijk te doen, waarbij de instructeur en schaatser verbonden zijn met elastische banden.

 Pootje voorlangs

Het schaatsjargon is trouwens ook niet helemaal duidelijk. Bij pootje over zie je veel schaatsers die hun been hoog over het andere tillen, alsof ze in een ligbad stappen. Dat is helemaal niet de bedoeling, je moet je been met een vloeiende beweging voor het andere plaatsen. ‘Pootje voorlangs’ is eigenlijk een betere benaming.’

Veiligheid

Opvallend is dat veel volwassen recreatieschaatsers heel voorzichtig zijn, maar geen helm op hebben. Laat staan een beschermende broek en beenbeschermers dragen en dat terwijl het best betaalbaar is. Komt bij dat de minst geoefende schaatsers vaak blessures oplopen en ook nogal eens valpartijen veroorzaken.