Elf zaterdagochtenden per jaar zijn de vrijwilligers van ‘Natuur je beste buur’ in touw om de randen van sportparken Middenmeer en Voorland natuurvriendelijk te beheren. In januari was het te koud om de ijsvogelwanden te monitoren en te onderhouden. Daarom werd het februari. Stoere mannen gaan in waadpakken de sloot in. De eerste scholekster van het jaar laat van zich horen. Bijzonder is de vlinderidylle. Els de Vos coördineert de werkzaamheden vanaf het begin.

Anne-Mariken Raukema

In 2005 nam Els de Vos samen met een buurtgenoot uit de toen nieuwe woonwijk Park de Meer het initiatief om de randen van de sportparken Middenmeer en Voorland mooier en beter voor flora en fauna te maken. Sindsdien coördineert De Vos de werkzaamheden van de vele vrijwilligers in haar eentje, hoewel er diverse subgroepjes zijn zoals de ijsvogelgroep en de vogelnestkastengroep. Dat betekent onder meer het onderhouden van contacten met de externe partijen als sportparkbeheer, gemeente Amsterdam, Jaap Edenbaan, Landschap Noord-Holland, de Vlinderstichting, Nachtvlinderwerkgroepen en buren van de sportparken. Ook het informeren, instrueren en enthousiasmeren van de vrijwilligers hoort erbij. Els werkt zelf deels voor Groenpunt020, een koepel waar groene organisaties uit de hele stad samenkomen en waar iedereen terechtkan met vragen over stadsnatuur, stadslandbouw en meer. Op die manier wordt geprobeerd om straten, buurten en tuinen te vergroenen en te verduurzamen.

Na de instructie van een half uur in de kantine van het sportparkbeheergebouw achter de Jaap Edenbaan, gaan de vrijwilligers in kleine groepjes uiteen. Ze hebben allemaal van tevoren per e-mail tekst en uitleg (en foto’s) ontvangen over de klussen die vandaag geklaard moeten worden.

De vier mannen die de ijsvogelwanden aan de andere kant van het schaatscomplex gaan doen, loodst Els met charme langs de kassa van de baan. Drie van hen dragen waadpakken, vanwege de veiligheid blijft een van hen aan de kant, om indien nodig alarm te slaan als er water in een waadpak zou komen. Dan kom je namelijk bijna niet meer op eigen kracht de sloot uit. Voorzien van gereedschappen gaat ieder groepje naar de plaats van bestemming. Vandaag mag ik mee naar de vlinderidylle.

Het nieuwe fenomeen: de vlinderidylle

In 2012 hoorde Els de Vos voor het eerst over het nieuwe fenomeen ‘vlinderidylle’, een initiatief van de Vlinderstichting, bij Vroege Vogels op zondagmorgen. Haar belangstelling was meteen gewekt en het sloot naadloos aan bij een idee van Landschap Noord-Holland. Hiermee werd de strook langs het sportveld tussen de twee volkstuinparken (Hof van Eden en Nieuwe Levenskracht) de eerste vlinderidylle van Noord-Holland.

Intussen zijn er een idylle in de grachtengordel (bij de Leliegracht) en een in Diemen. Om het predicaat Vlinderidylle te krijgen, moet de strook minimaal 200 meter omvatten, moet er sprake zijn van een vaste groep vrijwilligers die iedere week tussen (globaal) 1 april en 1 oktober de vlinders, hommels en wilde bijen monitoren en tellen en dit doorgeven op de site van de Vlinderstichting. Els: ‘Zelf ben ik in die periode vaak wel drie keer per dag hier te vinden om te tellen.’ Aan het begin-en eindpunt van de strook staan twee Vlinderidylleborden.

Vrijwilligers actief

De vrijwilligers zorgen voor onderhoud en monitoring van de nestkastjes, de ijsvogelwanden, de vlinderidylle, ze zaaien bloemrijk mengsels in, planten bollen die goed zijn voor biodiversiteit, schonen de poel, knotten wilgen, maken takkenrillen maken en rapen intussen afval op wat ze tegenkomen. Want de paden zijn gewoon toegankelijk en niet iedereen neemt z’n blikje, flesje of zakje mee naar huis. Alleen in mei wordt er niet zaterdag buiten geklust; dan is het volop broedseizoen en is het gebied te kwetsbaar.

Vandaag worden sleedoornstruiken geplant bij een van de ijsvogelwanden. Dit moet voorkomen dat loslopende honden de ijsvogels verstoren. In sloot hebben de vrijwilligers eerder al palen gezet, waarop de ijsvogels kunnen uitrusten. Een andere groep is op de vlinderidylle bezig om de eerste signalen van de opkomende Canadese guldenroede en het wilgenroosje uit de grond te trekken. De gele winterakonieten laten ze natuurlijk lekker staan. De wilde tulpjes en de dagkoekoeksbloemen steken nog niet hun kopjes boven de grond, die komen later.

Ook cursussen en voorlichtingsbijeenkomsten

Ook worden er cursussen en voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd, voor wie maar wil. Over planten, bomen, vogels, vleermuizen en insecten. Zo komt in maart iemand van Ravon vertellen over de reptielen en amfibieën (kikkers, salamanders en ringslangen) rond de sportparken. Veel vrijwilligers leren ook van elkaar; de ene weet meer over bomen, de ander weet meer over vlinders dan het verschil tussen een koolwitje en een atalanta.

Maar het plezier in het werken in de buitenlucht en sociale contacten is wat de meeste vrijwilligers bindt. De meesten zijn 50+, maar ook jongeren en op Els’ lange lijst staan naast mensen uit Oost Watergraafsmeer ook die op Kattenburg. Oostenburg en in Diemen wonen. Afgelopen jaar werden twee wildcamera’s aangeschaft die een goed beeld geven op het nachtleven. Zo kwamen katten, muizen en ratten uit de tuinen voor de camera’s, maar ook egels, vleermuizen, ijsvogels, eenden, aalscholvers, een vos en een uil.

Kunstgras en hottentottenvilla

Els de Vos is wat minder fel gekant dan ik tegen kunstgras op de voetbalvelden. ‘Het voorkomt dat hier gebouwd gaat worden’, zegt ze stellig. Dat de gemeente Amsterdam het kunstgras meetelt in de vierkante meters van de Hoofdgroenstructuur, vindt ze minder erg dan de hoge lampen die de kunstgrasvelden omringen. Daarom kan er ’s avonds tot elf uur worden getraind. Vanaf een afstand zie je ook welk veld in ingezaaid met natuurlijk gras; daar staan geen lampen omheen. De kunstgrasvelden zorgen ervoor dat er maximaal gesport kan worden door jong en oud, in deze sportparken is er op zaterdag geen leeg veld te vinden. Dat is hartstikke goed. Ook al zijn die velden van plastic’, verwoordt Els de Vos haar standpunt.

Erg trots is De Vos dat op ‘haar’ vlinderidylle voor het eerst de zogenaamde hottentottenvilla werd gesignaleerd. De wat? De hottentottenvilla is een zweefvlieg, en wel een uit de orde van de wolzwervers. Een buitengewoon zeldzaam insect dus. In 1758 werd deze vlieg al door Linnaeus gevonden en beschreven, maar is sindsdien zelden aangetroffen. Of er door de werkzaamheden langs de sportvelden in Oost meer of minder natuur wordt aangetroffen, valt moeilijk te zeggen. Er is namelijk geen nulmeting gedaan, dus een referentiepunt ontbreekt. Ook is het sterk afhankelijk van externe omstandigheden, zoals het weer, of de tijd en energie die Els de Vos erin kan steken. Maar dat ze dit nog lang volhoudt, zoveel is wel zeker.

Check www.natuurjebestebuur.nl