Home Dwars nieuws Buurtberoemd door zijn Nederlands: Mehdi El Ghalbzouri

Buurtberoemd door zijn Nederlands: Mehdi El Ghalbzouri

0

Een duwtje in de rug, zo ervaart Mehdi El Ghalbzouri het portret dat van hem op het Muiderpoortstation hangt. ‘Zo van: ga maar door!’ Niet alleen voor hem, maar ook voor alle anderen die zich inspannen voor de buurt vindt hij het een mooi stukje blijvende erkenning.

Anita Boelsums | Foto Frank Schoevaart

Vijfenveertig jaar woont de in Marokko geboren Mehdi El Ghalbzouri nu in Nederland, in Amsterdam-Oost. Hij spreekt de Nederlandse taal vloeiend in tegenstelling tot velen van zijn landgenoten. Maar Mehdi heeft dan ook een talenknobbel. Een paar maanden Nederlandse les had hij nodig en daarna heeft hij zichzelf de taal verder eigen gemaakt. ‘Toen de eerste gastarbeiders naar Nederland kwamen, ging het alleen maar om werken, werken en nog eens werken. Ik ken mensen die van zeven tot vier werkten, even aten en daarna ’s avonds weer doorgingen. Ze wilden zoveel mogelijk geld verdienen. Dus de Nederlandse taal leren zat er niet in. Ook hun bazen stuurden daar niet op aan. Die gaven nooit de gelegenheid om Nederlandse les te krijgen, maar vroegen alleen maar: Achmed, kom je nog een paar uur overwerken?’ Het is het motto dat bij zijn portret staat geschreven.

Plastic tas

Dat oudere Marokkanen geen Nederlands spreken wordt een steeds groter probleem, ze zijn met pensioen, hebben doktersadvies nodig en ontvangen brieven van de GGD zonder deze te begrijpen.   Mehdi helpt daarmee, met de kleine administratie zoals hij dat zelf noemt. Hij gaat langs bij de alleroudsten, ontmoet anderen in de ontmoetingsruimte van het Marokkaans Ouderencentrum of komt ze tegen op straat. ‘Hé Mehdi kan je even helpen, roepen ze dan, en dan hebben ze een hele plastic tas vol papieren,’ vertelt hij. ‘Ik help ze sorteren, kijk wat reclame is en wat belangrijke brieven zijn. Soms zit er een brief bij van een advocaat bijvoorbeeld die ik zelf ook niet goed snap. Dan bel ik zo’n man op en vraag wat hij bedoelt. En ik leg mensen uit waar ze het beste naartoe kunnen gaan om verder geholpen te worden.’ Het heeft wel iets van maatschappelijk werk. ‘Maar ik ben absoluut geen maatschappelijk werker’, benadrukt hij. ‘Mensen kunnen wel naar zo iemand toe gaan, maar dan zitten ze met het taalprobleem. Vaak spreken ze alleen maar Berbers, dat is weer heel anders dan Arabisch.’

Lappen tekst

Zelf spreekt hij naast Arabisch en Berbers ook Spaans, Italiaans, Engels, Duits, Frans en Nederlands. Dat kwam goed van pas in de jaren dat hij als hotelreceptionist werkte, een baan die hij nog aankon nadat hij was afgekeurd voor zijn rug. Een gevolg van het werken in de bouw.

Vóór zijn komst naar Nederland – hij was 21 –  studeerde Mehdi Arabische en Franse literatuur. Zijn enthousiasme over de grote Arabische poëten en geleerden uit vroegere eeuwen is nog steeds groot. ‘Wij moesten enorme lappen tekst uit ons hoofd leren, dat viel niet mee. Later merkte ik pas hoe goed ik daarmee Arabisch heb geleerd.’ Het onderwijs in die tijd was echter niet optimaal en er braken regelmatig studentenprotesten uit waar hij bij betrokken was. Hij leek daarin op zijn vader die ooit verzetsstrijder was – we hebben het over de jaren vijftig – en naar de Sahara werd verbannen. Daar mocht hij, ondanks dat hij rechter was, slechts lesgeven aan jonge kinderen om het gezin dat hij moest achterlaten in onderhoud te voorzien.

Vrijheid

‘Ja, het zit in ons bloed denk ik,’ zegt Mehdi peinzend. ‘Ik snakte naar vrijheid. Dus toen ik als student op vakantie ging naar mijn zus in Nederland en die vrijheid daadwerkelijk ervoer, besloot ik eigenlijk tamelijk onverwacht om te blijven.’ Hij nam Nederlandse les en moest natuurlijk ook voor brood op de plank zorgen. Daarom nam hij allerlei werk aan, was schoonmaker, werkte in de bouw en was drie jaar lang barkeeper in Harderwijk, de enige jaren dat hij niet in Amsterdam Oost woonde. ‘Oost is alles voor me,’ zegt hij zonder enige aarzeling als ik hem ernaar vraag. Hij heeft daar een gezin gesticht – zijn vier kinderen hebben allemaal mooie banen meldt hij met vaderlijke trots – en er de meeste tijd van zijn leven gewoond. ‘Ik ken Oost in goede tijden en in slechte tijden. Medio ‘90 werd alles langzaam beter, tot die tijd was het stadsdeel verguisd. Veel Nederlanders waren vertrokken maar nu zie je ze allemaal weer terugkeren!’

’Als ze komen met een plastic zak vol papieren, kijk ik wat belangrijke brieven zijn en wat reclame is.’

Dagelijks leven

Hoe is hij zo buurtberoemd geworden? ‘Toen ik zelf eenmaal goed Nederlands sprak, begon ik met tolken voor mensen uit de buurt, voor kennissen. Of ik ging mee met mensen naar het ziekenhuis. Op een gegeven moment werd ook bekend dat ze mij konden vinden in het koffiehuis op de Dappermarkt: café De Grote Pan. Daar kwamen mensen met hun problemen, ze wisten zich soms geen raad. Zo is het begonnen.’ Toen hem duidelijk werd hoe groot de vraag naar hulp is, vooral bij oudere Marokkanen, richtte hij in 2006 het MOC 55+ op, het Marokkaans Ouderen Centrum.

‘Het is eigenlijk een verlengstuk van wat ik al die tijd als vrijwilliger heb gedaan. De gastarbeiders van toen zijn allemaal gepensioneerd. Dus ik heb een vereniging opgericht om ze te ondersteunen. Met hulp van de gemeente konden we toen voorlichting en lessen geven. Gewoon over allerlei zaken die men in het dagelijkse leven tegenkomt. En dat doen we nog steeds, over diabetes – een veel voorkomende ziekte onder Marokkanen – of over de boosterprik. We nodigen regelmatig gastsprekers uit. Op dit moment is er een vrouwengroep die bestaat uit 30 leden en werken we met twee coördinatoren en vijf vrijwilligers.’ Na al die actieve jaren is Mehdi nu voornamelijk nog bezig achter de schermen als organisator. Maar hij blíjft bij mensen langs gaan.

Doelpunt

Wat drijft hem om dit vrijwillige werk zo lang en intensief te doen? ‘Het zit gewoon in me,’ zegt hij. ’Het is een passie. Ik vind dat onze Marokkaanse achterban buiten hun schuld heel veel informatie mist, en daar wil ik hen bij helpen. Dat vind ik fijn. Als iemand zijn doel bereikt, dan geeft mij dat ook voldoening.  Als het iemand eindelijk gelukt is om een urgentieverklaring te krijgen en ik daaraan heb meegeholpen, is dat ook een succes voor mij. Dat maakt me blij!’ Hij kijkt me triomfantelijk aan: ‘Alsof ik een doelpunt heb gescoord!’

MOC55+ (Marokkaanse Ouderen Centrum) is elke maandag, dinsdag en donderdag van 13.00 tot 16.00 uur te vinden in het activiteitencentrum van Civic, op het Ambonplein. Wil je meehelpen? Graag!