Zeventien jaar schrijf ik al columns voor IJopener. Heel wat onderwerpen kwamen voorbij. En buurtbewoners. Die komen ook vaak langs. In mijn stukjes. En in het echt. Met feedback. Verhalen. Of verzoekjes. Meestal zijn de reacties positief. En inspirend. Maar soms sta ik onbedoeld op tenen. Of raak ik een gevoelige snaar. Dat is inherent aan het schijven van opiniestukken. Al is mijn huid niet zo dik als ik zou willen.
Simone Slotboom
Zo kwam er op mijn laatste column Explosief een reactie van een van de buren. Haar verhaal is heftig. De nachtelijke ontploffing in ons gebouw, voor mij een incident, blijkt voor haar een climax van wat zij omschrijft als jarenlange terreur. En mijn empathie voor de persoon die zij verantwoordelijk acht voor alle ellende voelt voor haar pijnlijk misplaatst.
Nu levert ons gebouw Piraeus, alias Kollhof, vaak materiaal op in de categorie overlast. Intimiderende hangjongeren. Illegale feestjes met als stille getuigen: smerige matrassen, gebruikte condooms, lege chipszakken en blikjes. Drugsdealers die in de boxgangen zaken doen. De lucht van jointjes in het trappenhuis. Stankoverlast en vuil. Ongedierte. Voedselmotten die welig tieren. Ratten en muizen. Het kwam allemaal langs. Meestal met humor, al zijn de onderwerpen voor de betrokkenen om te huilen. Bewoners die niet kunnen slapen van stank. Of van geluidsoverlast. Al dan niet van de enorme elektronische voordeur die vaker wel dan niet stuk is. En dan zijn er nog de bedwantsen. Die krijg je niet zo een-twee-drie weg. Niet heel vreemd overigens, die uitbraak, gezien de kwaliteit van de matrassen waarop de jongeren zich vermaken. Al is alles afgevoerd naar het grofvuil, de beestjes blijven gezellig hier.
Misère genoeg in ons van buiten zo prachtige gebouw. En dan heb ik nog een hoop gemist, als ik het drama van de getroffen buurvrouw lees. Mijn ervaring valt in het niet bij de extremiteit van de hare. De frustratie van niet gezien en gehoord worden, deel ik wel. De Key heeft er een handje van om wél te reageren, maar níet te doen. Niets wat problemen oplost althans. Na meerdere meldingen word je vanzelf een zeur en minder serieus genomen. Niet méér. Het laatste voorbeeld is de halofoon annex deurbel. Die doet het al maanden niet. Daar krijgen bewoners de schuld van. Een klein aantal heeft de installateur niet binnengelaten. Maar het is een door De Key zelfgecreëerd probleem. Bewoners krijgen een brief met een datum op redelijk korte termijn. Dan móeten ze aanwezig zijn. Het systeem werkt pas als alle bewoners aangesloten zijn. In zo’n groot pand weet je dat niet iedereen kan of wil meewerken. Afspraken persoonlijk bevestigen is niet iets wat je moet overslaan. Ons complex is nu eenmaal complex samengesteld.
De Key wast haar handen standaard in onschuld. Ze zijn ermee bezig of hebben het onderzocht, maar concluderen er niets aan te kunnen doen. Bij de hangjongeren ging een brief uit met het verzoek aan bewoners de namen van de jongeren te melden. Anders konden ze niets doen. Zelf een kijkje nemen? Dat ging kennelijk niet. Favoriet is: ontkennen dat er een probleem is. Als dat niet lukt: wijzen naar anderen. Na jarenlange lekkage komt het vocht nu in de vorm van witte én zwarte schimmel de muren uit. Ik trof een buurman aan op straat, wanhopig. Al twee uur stond hij buiten te wachten op de levering van zijn nieuwe behang. Want zijn bel werkt dus niet. Zijn flat zit vol schimmel. De Key vindt dat zijn probleem. Hij zou onvoldoende ventileren. Precies de reactie die ik ook gekregen had. Dezelfde schimmel woekert in de inpandige fietsenstalling. Hand in hand met de lekkage daar. Bij regen staat het er al jaren blank. Reactie van onze beheerder? ‘We kunnen niet vaststellen waar het vandaan komt.’ En dus blijft het zitten en groeit het steeds verder, de omliggende woningen in. Waar het vervolgens als probleem van de bewoner gezien wordt. Voor De Key onbelangrijke zaken misschien, maar met grote impact op het welzijn van de bewoners. Alleen al door de Kafkiaanse benadering.
Onpersoonlijk. Bureaucratisch. Geen helikoptervisie, geen erkenning en geen medeleven. Kleine problemen groeien uit tot onhanteerbare proportie. Bewoners raken moedeloos en vinden geen gehoor. Dus klagen ze niet meer. Wat het nóg eenvoudiger maakt om weg te kijken. De beheerder kan niets zonder meerdere klachten. En zo is het cirkeltje weer rond. In geval van de buurvrouw is de situatie letterlijk ontploft. Zo erg kan het worden. Haar wens ik vooral rust en herstel na alle ellende. En hopelijk een nieuwe start. Een nieuw begin. Zoals de boom voor ons pand symbolisch sterker terugkomt na de storm. Dwars door de bestrating heen. Nieuw leven dient zich krachtig aan. Een buurvrouw wijst het me enthousiast aan. ‘Gratis nieuwe bomen’, zegt ze lachend. ‘Wat stenen weghalen en een hekje eromheen. Regel jij dat? Jij schrijft toch voor de IJopener?’