Op weg terug naar huis fiets ik langs ’t IJ. Er staat een pittig windje, maar het fenomenale uitzicht is het waard. Achter me domineert Pontsteiger de skyline als een moderne Arc de Triomphe. De Silodam drijft vrolijk op het water als een veelkleurig containerschip. Ik passeer IJdock met het majestueuze Paleis van Justitie. Aan de overkant van het water zie ik de karakteristieke contouren van Eye en A’dam Toren. De ponten varen gestaag heen en weer. Het is prachtig. Weids, indrukwekkend. Een gevoel van blije vrijheid overvalt me hier telkens weer. Ik trap vrolijk door. Gelukkig. Trots op mijn unieke stad.

Achter het Centraal Station is het ineens gedaan met de rust. Links spuwen de ponten hun lading uit. Fietsers rijden met hoge snelheid vanaf de pont het kruisende verkeer in. Dwars erdoorheen, richting de fietstunnel naar het centrum. Andere buigen op het laatste moment af naar links. Of naar rechts. Het fietspad op, waar ik zelf ook fiets. Althans, dat probeer ik. Stromen voetgangers steken over richting Centraal. Sommigen staan stil midden op ‘de kruising’. Het is een getoeter en getingel van jewelste. En geschreeuw. Complete chaos. ‘Kun je niet uitkijken trut’, roept een scooter naar een passant die oversteekt om de pont te halen. Hopelijk verstaat ze geen Nederlands. Al is de toon internationaal. Toeristen lopen verwilderd rond. Ze grijpen elkaar angstig vast als het verkeer rondom voorbijvliegt. Genieten van het uitzicht of even kijken waar je heen moet, is geen optie. Het is vechten, vluchten of bevriezen. Ook ik loop vast. Beleefdheid of voorzichtigheid loont niet. Het is de Law of the Jungle. Het recht van de sterkste. Wie hard gaat en dreigend overkomt, passeert vlot. De leeuwen van het verkeer, zeg maar. Maar alle herten en konijntjes wachten verschrikt af tot de drukte voorbij is. Ik heb nog nooit zoveel bijna-botsingen gezien. Mijn hart zit in mijn keel. En niet alleen het mijne. Angst hangt in de lucht. Hand in hand met agressie. Ouderen of mindervaliden zijn kansloos. Alleen een rode kleur maakt duidelijk waar het fietspad is. Alles is gelijk qua hoogte en op sommige stukken is het fietspad opeens niet meer rood maar gewoon stoepkleur. Een hoog pleingehalte, precies daar waar de pont aanmeert. Een pleingevoel waar het in werkelijkheid een kruising betreft. Met diverse verkeersstromen die van alle kanten op elkaar in lopen of rijden. Willekeur. Verwarring. Gescheld. Getier. Lawaai. En een hoop verschrikte mensen. Sommigen half aangereden. Of geheel. Maar iedereen vindt uiteindelijk zijn weg. Alsof je een steen dropt in een mierenhoop. Met honderden mieren die in paniek uiteen wijken om zichzelf in veiligheid te brengen.

Klinkt dit overdreven? Bizar? Of denkt u: de verkeerslichten, drempels en borden komen nog. Deze situatie is vast tijdelijk. Dat dacht ik zelf namelijk. Maar nee. Dit is een beproefd concept. Bewust ingevoerd. ‘Shared space’ heet het. Daar waar diverse verkeersstromen samenkomen, maak je de ruimte expres zo leeg en ongereguleerd als mogelijk. Zodat niemand weet waar hij aan toe is. Je creëert bewust een gevoel van onveiligheid. Zodat men vaart mindert en er door angst in de praktijk juist een veilige situatie ontstaat. Tenminste, dat is het idee. Waarschijnlijk is er op deze plek een denkfoutje ingeslopen. Want als je het concept nader bestudeert, dan is het vooral succesvol op rustiger plaatsen waar alle verkeersdeelnemers belang hebben bij opletten voor hun eigen veiligheid. Dus: de voetganger kijkt uit voor fietsers, brommers en auto’s. De fietser en brommer voor auto’s. En de auto let sowieso op want die wil niemand doodrijden en is altijd fout in geval van een ongeluk. Alleen rijden hier dus geen auto’s. En fietsers in Amsterdam zijn aso. Die hebben schijt aan alles. Net als scooters. De meerderheid zeker. En dan werkt het concept niet. Kamikazerijders krijgen vrij baan. De situatie is sowieso ongezond. Stress is niet goed voor een mens. Dat weten we allang. Maar laat dat nu precies het concept zijn. Hoge stresslevels realiseren. Den Haag schafte shared space in 2020 al af. Hopelijk volgen wij hun voorbeeld nog. Gestreste mensen zijn er al genoeg.

Eenmaal bij het Muziekgebouw ben ik ook de tweede shared space voorbij. De rust op het fietspad is terug. De adrenaline-boost maakt wel dat ik sneller ga. Voor ik het weet, fiets ik op de Veemkade. Daar is het altijd relaxed. Ik zet een muziekje aan en zing vrolijk mee. Ik ben weer helemaal gelukkig. Althans, voor even. Een enorme toeter galmt over de kade. Ik schrik me dood. Een vrachtwagen passeert me rakelings. Een immens geval. Ik begrijp het niet. Waar komt die ineens vandaan? Is hier ook shared space nu? Met trucks? Ik fiets snel verder, in één klap weer op scherp. Het laatste stuk verloopt soepel. Ik rijd de Verbindingsdam over. Oost, west, thuis best. Het Azartveer is gelukkig nog niet aangemeerd, dus ik kan in één ruk doorfietsen. Geen leegstromende ponten meer vandaag. Als ik eenmaal heelhuids binnen ben, doet vriend Google de rest. De Veemkade is geen shared space. Het omgekeerde juist. Extra regulering: éénrichtingsverkeer voor vrachtwagens. Zodat er geen gevaarlijke situaties ontstaan bij achteruit rijden na laden en lossen op de hoeken van de kade bij AH en Jumbo. Vanaf nu mag vrachtverkeer alleen de kade op achter restaurant Taparia. En alleen eraf bij de Verbindingsdam. Voor de veiligheid dus. Nu alleen nog even wennen aan toeterende, voorbijrijdende vrachtwagens. Sharing is caring, niet waar? Met of zonder shared space.