Het was een waagstuk van twee Amsterdamse broers: ze openden bijna tien jaar terug hun eetcafé aan Middenweg 398. Het eerdere café Meerzicht, bekend bij elke Ajacied, was gesloten, het stadion verplaatst. Maar Jean Pierre en Michel, zelf ook Ajax fans, waren niet op hun achterhoofd gevallen. Jan Kraamwinkel, een begrip in de Amsterdamse horecawereld, was hun vader.

Carolien Gevers | Foto’s Frank Schoevaart

Het was een historische plek. ‘We beseften dat we een frisse start moesten maken’, vertelt Jean Pierre (54) van achter de bar. ‘Toen ik op pad ging naar de Kamer van Koophandel zocht ik naarstig naar een naam. We dachten eerlijk gezegd aan iets als ‘het Orakel van Betondorp’, maar op mijn telefoon verscheen het boek De Avonden. Wel ooit van gehoord, maar nooit geweten dat die Gerard van het Reve hier ongeveer om de hoek had gewoond. En de voetbalsupporters waren toch al verdwenen naar de Arena. Dus toen dit maar gekozen, vond ook Michel (52), die notabene als jonge jongen nog bij Ajax had gespeeld.’ Het bleek een schot in de roos. Jan en alleman gaf hen het boek. Ze hebben nog stapels liggen en ook eentje in stripvorm waarvan het voorblad ingelijst aan de muur hangt.

’We leerden het vak in café Frankendael’

Loodgieter

Jaren ervoor hadden de broers het vak geleerd van hun vader Jan (1939-2016). Niet omdat deze een horeca-achtergrond had, maar omdat deze Jan, jawel, de klusjesman, regelmatig werkte bij toenmalig café Engels, dat hem weer kende van het Okura waar Jan de vaste loodgieter was. Jan was sociaal, handig en viel daar goed. En café Engels had op een gegeven moment een personeelstekort. Jean Pierre: ‘Voel je ‘m al aankomen? Mijn vader ging ze ‘tijdelijk’ ondersteunen en is nadien altijd in de horeca gebleven.’ Michel: ‘Hij bleek een ware ondernemer. Hij werd later eigenaar van grand café Frankendael en daar hebben wij het vak geleerd. ‘Barman plus’ zullen we het maar noemen, want het moest gepaard gaan met gastvrijheid, een dosis Amsterdamse humor en een bal gehakt en een koppie soep. Dat laatste maakte onze moeder vroeger.’

Met Dani (27) en Sem (25), de zonen van Jean Pierre, is inmiddels ook de derde generatie werkzaam in het familiebedrijf. Zij willen in de toekomst het stokje overnemen. Dani: ‘Ik wilde meteen na de hotelschool al hier komen, maar dat vond mijn vader niks, ik moest eerst maar eens een paar jaar elders ervaring opdoen. Sinds vlak voor corona werk ik hier nu fulltime. Sem, voor wie hetzelfde gold, werkt hier nu nog alleen op vrijdagen en verder elders, maar ook hij wil hier straks voor de honderd procent komen. Het is onze eigen wens, we zijn nooit gedwongen. Het zit ons denk ik in het bloed. Onze opa was een wereldman. Zo hartelijk en communicatief als hij met zijn klanten was. Jean Pierre en Michel hebben dat ook, terwijl mijn vader grappig genoeg zelf geen druppel drinkt.’

Flessen weg?

Jean Pierre: ‘Ik ben als oudste, denk ik, het meest aangesproken op mijn verantwoordelijkheid. Mijn vader kon ook streng zijn. Ik heb herinneringen aan het tellen en opschrijven van alle dranken in de kelder. Ik moest scherp opletten. Waren er geen flessen verdwenen of was er niet teveel geschonken? Als we een avond wat minder draaiden was het al gauw: ‘Dan heb je je best niet gedaan.’ Je begrijpt dat ik de zakelijke kant en administratie hier doe met hulp van Fleur mijn vriendin (lachje). Michel hoeft dat niet zo, die is helemaal happy als barman. Best bijzonder eigenlijk dat wij als broers altijd al goede maatjes waren en amper ruzie maakten. Misschien zit het gewoon in onze genen, want Dani en Sem hebben dat feitelijk ook weer. Die kunnen niet wachten tot zij straks zo samen rondlopen als wij.’

Buurtcafé

Het is een gewone zondagmiddag. Dat betekent een gezellige drukke inloop. Veel hartelijks, veel hugs. Op de achtergrond klinken ouderwetse Amsterdamse smartlappen. In de hoek twee oudere dames, waarvan eentje al  duidelijk over de negentig. Ze komen hier dagelijks. Jean Pierre weet precies hoe en met wat ze hun koffie willen. Michel, en passant druk dravend met een serveerblad: ‘Kijk de meerderheid van onze klanten komt hier uit de buurt. Wij zijn eigenlijk een grote familie. En vergeet niet onze twee koks, die bakken biefstuk als… Je begrijpt wat ik bedoel.’

Jean Pierre gaat even zitten: ‘Wij profiteren nog elke dag van de klantenkring van onze vader en bovendien komen hier nog steeds veel voetbalfans. Het stadion mag dan wel weg zijn, maar veel ouwe getrouwen komen hier nog altijd de belangrijke wedstrijden kijken. Uiteraard op het grote scherm dat we dan uithangen. Beetje jammer dat het nu even drama is met Ajax, maar ondanks dat zit het die avonden altijd stampvol. Maar niet alles draait hier om voetbal, hoor. Jaren geleden liep hier een keer op een gewone maandagochtend een voor mij onbekende man binnen, en vroeg een dubbele espresso en een blauwe Spa. Die kreeg ie en ik: ‘Heb je een zware nacht had gehad?’ Op dat moment hoorde ik een ambulance op de trambaan en flapte eruit: ‘Heb jij die taxi besteld?’ Nou wat denk je de volgende dag stond ik in de krant met dit verhaal. De man in kwestie woonde hier gewoon om de hoek en bleek niemand minder dan schrijver Marcel van Roosmalen. We zijn nog steeds bevriend, hoewel (knipoog) hij Vitesse-aanhanger is.’

Geschiedenisles

Overigens hadden de Amsterdamse broers geen achtergrond in Oost. Hun jeugd ligt in de Nieuwmarktbuurt, hun basisschool de Oude Schans is ter ziele. Maar niet hun oude vrienden van toen. Nog steeds komt een aantal van deze trouwe makkers in De Avonden. Niet toevallig wonen Jean Pierre en Dani met hun vriendinnen hierboven en Michel met zijn gezin een eindje verderop. Jean Pierre had zijn vader de laatste jaren van zijn leven ook in huis genomen. ‘En reken maar: hij dacht nog steeds mee! We hebben hier van die camera’s om ook van bovenuit te kunnen volgen wat er omgaat in het café. Het was bijna een hobby van mijn vader om alsmaar mee te kijken. Meestal kon hij, als ik ‘s avonds bovenkwam, al voorspellen hoeveel omzet we die dag hadden gemaakt. Alleen was wel sneu dat hij die laatste jaren door apneu niet goed meer sliep. Ik ging dan soms, maar midden in de nacht na sluiting met hem rijden naar onze oude buurt. Daar liepen we dan een stukje voor zijn frisse lucht. Ik heb er goede herinneringen aan, want kreeg dan bij alle historische gebouwen waar we langsliepen gratis geschiedenisles over oud Amsterdam. Hij wist alles van de binnenstad.’

Wij zullen doorgaan

‘Er is een Amsterdammer dood gegaan’, schreef Marcel van Roosmalen, nadat vader Kraamwinkel in 2016 was overleden. Er liep een kilometers lange stoet klanten, buurtbewoners, vrienden en familie van de Avonden naar de begraafplaats om hem de laatste eer te bewijzen. Jean Pierre, Michel, Dani en Sem waren diep geroerd. Als ze het vertellen zie je even hun emoties en hun trots. Even later maken ze weer een grap. Ze vinden het de gewoonste zaak van de wereld dat zij het familiebedrijf voortzetten. Aan de slag dus maar en op naar de volgende klant.