In het recentelijk verschenen boek De man in de Amstel staat Bertus Hartman centraal, die dood in de Amstel wordt gevonden. De politie spreekt van een ongeluk of mogelijk zelfmoord. Zijn weduwe Bea denkt dat Bertus’ dood alles te maken heeft met zijn lidmaatschap van de CPN. Zij vraagt advocaat Bob de Winter Hartmans dood te onderzoeken. Bob neemt de zaak aan.

Evelien Polter | Foto Frank Schoevaart

De thrillers over Bob de Winter, geschreven door Duco Hellema, spelen zich af in het Amsterdam van na de bevrijding. Voedsel is nog voor een deel op de bon. Er wordt veel gerookt en jenever gedronken. Nederland voert oorlog tegen de Republiek Indonesië. De Koude Oorlog is net begonnen. In februari 1948 heeft in Tsjecho-Slowakije een communistische machtsovername plaatsgevonden en de angst voor de Sovjet-Unie groeit. Dat is de wereld waarin hoofdpersoon Bob de Winter zich beweegt. Het kantoor van zijn advocatenpraktijk is gevestigd aan de Reguliersdwarsstraat in de binnenstad van Amsterdam.

Duco Hellema was jarenlang hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Hij schreef verschillende boeken over het Nederlands buitenlands beleid in de 20ste eeuw en hij publiceerde in 2020 samen met Margriet van Lith Dat hadden we nooit moeten doen, over de PvdA en het neoliberalisme. Nu begeeft hij zich op het thrillerpad. Hij gebruikt zijn kennis van de geschiedenis op een heel prettige manier bij het beschrijven van het leven in Amsterdam in 1948.

U bent een leven lang wetenschapper geweest. Hoe kwam u tot het schrijven van thrillers en was dat voor u heel anders dan het schrijven voor de wetenschap?

‘Ik ben al een aantal jaren met pensioen en toen in de coronatijd alle archieven dicht gingen en het moeilijk werd interviews af te nemen wilde ik iets anders proberen. Ik heb altijd gedacht dat ik dat misschien wel kon: thrillers schrijven. Ik ben toen gewoon maar begonnen. Eens kijken of het lukte. En ik kreeg er steeds meer plezier in. Uitgeverij Prometheus, die ook ons PvdA-boek uitgaf, bleek geïnteresseerd. In mei vorig jaar is de eerste van de Bob de Winterreeks, Rendez-vous in Praag, uitgekomen en afgelopen januari deel twee, De man in de Amstel.

Een aantal dingen zijn hetzelfde als bij het schrijven van wetenschappelijke boeken. Achter je computer zitten, zinnen maken en corrigeren. En dingen uitzoeken. Al moet je voor een thriller wel andere dingen uitzoeken dan voor een historisch vakboek. Bijvoorbeeld welke sigaretten de mensen rookten en hoe je van Amsterdam naar Schiphol kwam.

Ik wilde vanaf het begin een boek schrijven dat ik zelf leuk zou vinden. Geen bloedbaden, geen horror. De hoofdpersoon moest ook geen superheld zijn. Geen James Bond die de wereld redt. En met een einde, dat nog wat vragen openlaat. Het is heel grappig dat ik e-mails ontvang van lezers die graag met mij in discussie gaan over het einde van de boeken. Met sommige heb ik daarover hele mailwisselingen.’

Een deel van De man in de Amstel gaat over mensen die deel hadden genomen aan het verzet tegen de Duitsers en lid waren van de CPN (de communistische partij van Nederland).

‘Ik heb een heel dubbel gevoel over hoe de CPN na de oorlog behandeld is. Veel CPN-leden waren heel dapper in de oorlog en er zijn veel mensen omgekomen. Vlak na de oorlog was de CPN daarom populair. Bij de eerste naoorlogse verkiezingen halen ze in Amsterdam meer dan 30% van de stemmen. Het lijkt er dan even op dat de CPN onderdeel wordt van de gevestigde politieke orde. Vervolgens krijg je snel daarna het drama van de Koude Oorlog. Binnen de CPN komen ouderwetse stalinisten onder leiding van Paul de Groot aan de macht, die partij kiezen voor Moskou en de coup in Praag verdedigen. De CPN wordt meer en meer beschouwd als een soort vijfde colonne. De binnenlandse veiligheidsdienst, de CVD (later BVD), begint in de CPN te infiltreren en mensen te chanteren. Het is een tragische geschiedenis.’

U beschrijft veelvuldig het uiterlijk van vrouwen, met name of ze wel of niet aantrekkelijk zijn, terwijl we van de mannelijke hoofdpersoon Bob de Winter maar summier weten hoe hij eruitziet. Heeft u dat bewust zo gedaan?

Ook het uiterlijk van de mannen die Bob de Winter ontmoet, wordt beschreven. En Bob is de hoofdpersoon. Hij kijkt niet vaak naar zichzelf. En vergeet niet: het is 1948. Naar de huidige maatstaven is misschien niet alles wat Bob doet en zegt helemaal ‘politiek correct.’

Bertus Hartman wordt begraven op begraafplaats De Nieuwe Ooster. U beschrijft de aula en de begrafenis op een herkenbare manier. Hoe komt u aan de informatie om dit zo realistisch te kunnen beschrijven?

‘In het uitvaartmuseum, waar ik naartoe ging voor informatie over de begrafenis van Bertus, sprak ik een vrouw die de geschiedenis van de begraafplaats goed kende. Ze vertelde me van alles, o.a. dat de aula die werd gebouwd in 1939, geen religieuze symboliek bevatte. Dat was toen baanbrekend. Een afscheidsbijeenkomst in de aula, gevolgd door het uitdragen van de baar over de Laan naar de Hemel naar het graf, was in die tijd heel nieuw.

Dat soort gesprekken zijn erg leuk en inspirerend. Ik heb meerdere ‘adviseurs’, die me bij allerlei onderwerpen helpen. Al kan ik natuurlijk niet alles wat ik te weten kom in de boeken verwerken. Het zijn thrillers, geen leerboeken