Als parttime postbezorger zonder vaste route krijg je regelmatig straten toegewezen waar je eenmalig moet invallen voor een zieke of vakantievierende collega. Dan kom je wel eens terecht in straten waar je nog niet zo bekend mee bent. Meestal vind ik dat wel leuk.
Sinds 1982 woonde Fokko Kuik in verschillende buurten in Oost, werkte ruim 20 jaar als verkeersadviseur bij de gemeente en is sinds vorig jaar postbezorger in de Watergraafsmeer. Zo bouw je persoonlijke banden op met verschillende straten in Oost. Volg Fokko Kuik door de straten van Oost.
Hoewel ik de ‘Omval’ als gebied al jaren ken, was ik me er niet van bewust dat er een ook een straat is die zo heet. Alhoewel een straat? Een enorm lange flat met honderden appartementen, een paar ronde torentjes met mooi uitzicht over de Amstel en een stuk of twintig woonboten daaromheen met een nog mooier uitzicht over de Amstel, die hebben allemaal een adres aan de Omval.
De eerste keer dat ik er kwam was het er bloedheet. De tweede keer was er storm en viel m’n fiets om. Toepasselijke straatnaam dacht ik toen nog. De derde keer regende het hard en langdurig en zag ik gelukkig nog net het verschil tussen de weg en de Amstel. Maar kortgeleden, op de eerste warme dag van maart was het heerlijk weer en kon ik het gebied eens goed in me opnemen.
Aan de samenstelling van de post te zien wonen er in de grote flat behoorlijk wat oudere mensen en die kom je ook wel tegen in de twee hallen met talloze brievenbussen. Maar op straat, zo’n beetje rond de middagpauze, lopen er vooral kantoormedewerkers rond. Die praten voornamelijk Engels met elkaar, zoals dat tegenwoordig gebruikelijk is in onze internationale stad. De woonbootbewoners zijn van een andere orde dan de flatbewoners en kantoormedewerkers. Zij stralen de geneugten van het buitenleven uit. Vooral bij dat mooie weer roept dat jaloezie op bij deze postbode: je zult maar in de ‘Martha’ wonen denk je dan.
Maar vooral de 1000-jarige historie van het Omvalgebied is interessant. Er schijnt zelfs een boek over geschreven te zijn. Het was een soort schiereiland dat voor 1921 nog niet bij de gemeente Amsterdam hoorde en waar in het verleden vooral industriële activiteiten waren. Van de oude cacaofabriek Blooker is alleen nog een portiersgebouwtje bewaard gebleven. Dat is nu een café. Maar verder is er weinig dat nog aan herinnert aan het industriële verleden in dit gebied. Gelukkig hebben we de foto’s nog, in ons onvolprezen stadsarchief.
Eind jaren zeventig, toen ik bij het Amstelstation ’s avonds laat wel eens moest wachten op een bus naar Amstelveen, rook het er vaak indringend naar zeep. Die geur was afkomstig van de fabriek Maschmeijer Aromatics. Op de site van Vrienden van de Watergraafsmeer staat een uitgebreid verhaal over dit bedrij.
Daarin wordt ook verwezen naar het kraakpand ‘Villa Omval’ dat in 1997 werd ontruimd en vervolgens afgebroken. Hoewel ik zelf geen actieve herinnering heb aan dat gebouw, is het blijkbaar wel jammer dat het niet behouden is gebleven, want het stond daar op een mooie plek.
Al lezende in deze historie begreep ik dat het woord ‘omval’ verwijst naar de scherpe bocht in de rivier. En Rembrandt heeft het gebied ooit ook vastgelegd in een tekening. Vandaar de ‘Rembrandttoren’ en flats met namen als ‘Staalmeesters’.
Zo zie je maar weer, achter de façade van moderne gebouwen gaat soms een rijke historie schuil die door het googelen van een simpele straatnaam ontsloten wordt. De volgende keer, als het hopelijk weer mooi weer is als ik er post moet bezorgen, ga ik toch nog eens op zoek naar andere herinneringen aan dit rijke verleden. Al is het maar de geur van chocola of van een fris zeepje. Je weet maar nooit wat je tegenkomt.
Lees ook
De andere straten van Fokko Kuik