Begin januari verscheen het boek Zwemmersgeluk: een zoektocht naar de wetenschap achter de frisse duik en een ode aan buitenzwemmen. We spreken de auteur van het boek, wetenschapsjournalist Jim Jansen (50), in zijn favoriete koffiehuis aan de Middenweg. Aan de overkant ligt de tweede druk van zijn boek – kakelvers van de pers – in de etalage van de Linnaeus Boekhandel.
Wendy Danser | Foto’s Eddy Ellert
Zwemmen is een vaste routine in het leven van Jim Jansen: drie keer per week begint hij de dag met een frisse duik. Zwemmen houdt hem – naar eigen zeggen – fit, geeft hem energie en maakt hem creatiever. Het boek Zwemmersgeluk schreef hij – samen met grafisch ontwerper Kjeld de Ruyter – in eerste instantie vooral om antwoorden te vinden op vragen die hem zelf bezighouden. Wat doet zwemmen met lichaam en geest? Wat drijft zwemmers om het open water te verkiezen boven een verwarmd zwembad? En wat zijn de mooiste zwemplekken in Nederland?
In het boek interviewt Jim prominente wetenschappers en een bonte mix gedreven zwemmers, waaronder zanger en zomerzwemmer Huub van der Lubbe en Nederlands kampioen triatlon Els Visser.
Hoe ziet je eigen zwemloopbaan eruit?
‘Ik ben opgegroeid in de Watergraafsmeer en als kind had ik zwemles in het Sportfondsenbad. Ik had een hekel aan zwemmen en deed drie jaar over mijn diploma. Daarna heb ik gezworen dat ik nooit meer zou zwemmen. Dat hield ik tot mijn veertigste vol. Ik had toen jonge kinderen en een drukke baan en voelde dat ik iets aan lichaamsbeweging moest gaan doen. Maar wat? Het werd baantjes zwemmen in het Sportfondsenbad. Daar was sinds mijn jeugd niets veranderd: de geur en de inrichting was nog hetzelfde.
‘Het interessante van zwemmen is dat je pas achteraf wordt beloond’
In het begin bakte ik er niets van, maar van het een kwam het ander. Ik nam les en gaandeweg verbeterde mijn techniek en kreeg ik er steeds meer lol in. In de buurt heb ik nu een aantal vaste stekken, waar ik drie keer per week anderhalve kilometer zwem. Afwisselend, en afhankelijk van het jaargetijde, zwem ik in het Flevoparkbad, het buitenbad van het De Mirandabad, het Nieuwe Diep, de Javakade, het Marineterrein en de Weespertrekvaart.’
Je maakte het boek samen met Kjeld de Ruyter. Kennen jullie elkaar al lang?
‘Kjeld en ik werken al twintig jaar samen en waren elkaar een beetje uit het oog verloren toen we elkaar tien jaar geleden in het Sportfondsenbad weer tegenkwamen. Sindsdien zwemmen we regelmatig samen en twee jaar geleden ontstond het idee voor dit boek. We vullen elkaar goed aan en het werd een mooie samenwerking: Kjeld de prachtige beelden en ik de interviews en de teksten.
Kjeld is trouwens een bikkel. Hij zwemt de hele winter – zonder wetsuit – in open water. Zelf trek ik vanaf half september in open water een wetsuit aan en in de wintermaanden geef ik de voorkeur aan een verwarmd buitenbad.’
De titel van je boek is Zwemmersgeluk. Waarom word je gelukkig van zwemmen?
‘Het interessante van zwemmen is dat je pas achteraf wordt beloond. Hoogleraar neuropsychologie Erik Scherder – die ik voor het boek interviewde – legde het als volgt uit: je bereidt je voor, kleedt je om, gaat het water in, zwemt een tijdje, gaat het water weer uit en droogt je af. En pas als je klaar bent en je hebt afgedroogd, heb je het ‘yes-gevoel’. Omdat je een prestatie hebt geleverd, komen er namelijk endorfinen vrij die je een geluksgevoel geven. En tijdens het open-water-zwemmen ervaar je bovendien ook nog eens een enorm gevoel van vrijheid.
‘Een bonte mix gedreven zwemmers’
Ik noem het zelf een omgekeerde kater. Als je een paar biertjes drinkt, wordt het alleen maar lekkerder en gezelliger, maar je betaalt de volgende ochtend wel de prijs. Met zwemmen is het eigenlijk precies andersom. Je moet naar een zwemplek toegaan, je vaak onder barre weersomstandigheden omkleden, etc. en pas na afloop bij een kop koffie, krijg je de beloning. Dat gevoel zorgt voor een fantastische voorsprong op de rest van de dag.’
Open-water-zwemmen wordt steeds populairder. Heb je daar een verklaring voor?
‘Ik denk dat dit mede te maken heeft met de lockdowns. Mensen konden niet meer in binnenbaden zwemmen en niet meer naar de sportschool. En in Nederland heb je natuurlijk overal water en bijna iedereen kan zwemmen. Ieder op zijn eigen niveau en in zijn eigen tempo.
Zelf zwom ik tijdens de lockdown minstens vier keer per week en ik had het geluk dat het buitenbad van het De Mirandabad de hele winter open was. Je moest wel op tijd reserveren, want toen het eenmaal bekend werd dat het zwembad open was, kwamen er uit het hele land steeds meer mensen naar Amsterdam.
Vanaf half april ruil ik het De Mirandabad overigens wel weer in voor het Flevoparkbad: het mooiste zwembad van Amsterdam!’