Home Dwars nieuws Een bloemrijk paar

Een bloemrijk paar

0

Als ze een bloemenstal zouden starten, dan zouden ze die ‘Rocco’ noemen, beloofden Herman en Marja elkaar een kleine veertig jaar terug. Rocco was hun hond. Hun kiosk aan de Fizeaustraat werd een succes.

Carolien Gevers | Foto Frank Schoevaart

Herman (74) was als kind een schoffie. Hij spijbelde regelmatig, banjerde op straat en werd dan weer thuisgebracht door de politie. Herman: ‘Zo ging dat toen. Ik was een buitenkind en vond alles om me heen interessant. Ik ben groot gebracht op de Albert Cuyp. Als 12-jarig jochie verdiende ik een paar dubbeltjes met het opruimen van de stands, als de kooplui de kroeg in gingen. Van lieverlee ging ik de handel in. Van een groentekioskje bij het Haarlemmermeerstation naar een bloemenkiosk van mijn zwager. Mijn echte redding is Marja geweest. Door haar ben ik volwassen

Marja: ‘We zijn samen groot en sterk geworden’ geworden.’

Poedelnaakt

Met zelf een horecavakdiploma op zak, schoolde Marja (65) zich bij via bloemencursussen, terwijl Herman intussen al in de buurt was begonnen in een klein loodsje. Dankzij hun vastberadenheid kreeg het stel na veel onderhandelingsgedoe toestemming van de deelraad voor een eigen kiosk. Marja: ‘De buurt hier was verpauperd hoor, schat. Veel verwarde stakkers op straat. Er kwam er zelfs een keer eentje poedelnaakt aanzetten, terwijl daar, waar nu hotel V zit, de Riagg zat. Daar kreeg ik geen sjoege dus ja, toen maar zelf de politie en ambulance gebeld. Je begrijpt hoe blij we waren toen de Lobby hier kwam.’

Geweldige kransen

Herman: ‘In dat hotel komen best veel bijzondere mensen en wij liften mee. Tegenwoordig komen hier mensen uit de hele stad. Artiesten, zakenlui, voetballers. Johan Cruijff was hier vroeger kind aan huis.’

Herman en Marja zijn nog altijd enthousiast. Herman: ‘Al zijn we wel aan het afbouwen. Ik werk tenslotte al meer dan zestig jaar. Maar het is dankbaar. We zien mensen blij worden van bloemen.’ Marja: ‘Bloemen voor feesten of voor begrafenissen, ik weet niet wat ik fijner vind. Kransen maken vind ik geweldig.’ Het hoogtepunt van elk jaar is moederdag. Midden in de nacht wordt de wekker gezet want er moeten dan veel boeketten gemaakt.

Altijd overeind

Dit jaar liep er op die dag al rond zes uur een jongen de kiosk in. Hij vroeg een servet. Marja: ‘Ik vond hem vreemd en zei dat ik die niet had. Hij drong aan, ik bleef rustig. Maar toen ie ‘krijg de kanker’ riep en wegliep, kreeg ik argwaan en ging hem achterna. Om de hoek, waar onze bus stond, zag ik hem met ronkende brommer bijna wegrijden, de jas van Herman in zijn hand. Daar zat 500 euro in, dus ik sprong op hem in. Toen ie uiteindelijk meer gas gaf, moest ik loslaten, want gewond kon ik die boeketten niet maken. Gelukkig hebben onze klanten er niet onder geleden. We konden alle boeketten afmaken. Maar laat nu helaas later op de dag onze hond een epileptische aanval krijgen.’ De tranen springen Marja weer in de ogen als ze vertelt dat ze diezelfde avond hun dierbare Diesel moesten laten inslapen.  Herman: ‘Zie je wat een heldin ik heb? Ze dacht niet aan zichzelf toen ze die schurk besprong, ze belde de politie, ze belde de dierenarts, ze jankte zich stuk om Diesel, maar ze blijft altijd overeind.’ Marja: ‘Jij toch ook, we zijn samen groot en sterk geworden (knipoog). We waren toch essentieel, leerden we in de lockdown!’