Bomen zijn in de Amsterdamse beleidsplannen essentieel in de strijd tegen opwarming. In de praktijk echter moeten in heel Amsterdam bomen wijken voor woningen, wegen en kabels. Ook op het Cruquiuseiland.
Tineke Kalk | Foto’s De Meernin en Björn Martens
Wie nu over het Cruquiuseiland met al zijn nieuwbouw loopt, kan zich nauwelijks meer voorstellen dat dit eiland vijftien jaar geleden een rommelig industriegebied was met kleine bedrijfjes, vervallen fabrieken en een grote betonfabriek waar vrachtwagens af en aan reden.
Meer ambitie alsjeblieft
Al lang had stadsdeel Oost de wens om dit eiland, net als de andere eilanden in het Oostelijk Havengebied, om te vormen tot een woonwijk. Dat er werd afgeweken van de gebruikelijke route – het maken van een bestemmingsplan: een jarenlange, begrotelijke exercitie – had te maken met bezuinigingen. In plaats daarvan werd gekozen voor een spelregelkaart. Een kans, zo benadrukte het stadsdeel, om starre planning los te laten en binnen bepaalde richtlijnen en regels creatief aan de slag te gaan. Op initiatief van het stadsdeel werd een onafhankelijke adviesgroep samengesteld, bestaande uit onbezoldigde professionals die zich bij het gebied betrokken voelden.
Voor de IJopener van april 2013 interviewde ik enkele leden van de adviesgroep. In haar rapport ‘Minder regels, meer kwaliteit’ uitte de adviesgroep grote bezorgdheid over de status van de natuur op het eiland: ‘De aanwezige beplanting is niet vastgelegd in de spelregelkaart. Ook over de weinige bestaande natuur, die op de individuele bouwvelden, kademuren en in gebouwen te vinden is, wordt geen uitspraak gedaan. Omdat het geen issue is, kan het gebeuren dat de natuur op alle percelen verdwijnt. Dit is een gemiste kans. Het is duidelijk dat natuur in de spelregelkaart moet worden opgenomen anders is ze vogelvrij.’
Een idyllisch plaatje
‘Wonen in de natuur’ was de kop van een wervend stukje over het Cruquiuseiland in de Gemeentekrant van augustus 2017. Wie daarin de uitspraken van bestuursvoorzitter Ivar Manuel las, zou denken dat het stadsdeel zich de kritiek van de adviesgroep aangetrokken had. Manuel schetste een idyllisch plaatje van een groene wijk met groene daken, drijvende tuinen, bomen die fijnstof afvangen, insectenhotels en veel eetbaar groen. Hij eindigde met ‘het wordt steeds duidelijker dat mensen zich in een stenen woestijn niet gelukkig voelen.’
Wendela Gevers Deynoot is al veertig jaar betrokken bij het Cruquiuseiland waar ze als kunstenaar met diverse bedrijven gewerkt heeft. Vanuit haar woonboot aan de Zeeburgerdijk kijkt ze over het water van de Nieuwe Vaart naar het Sigma fabriekscomplex op het Cruquiuseiland. Aan de overkant staat een rij net gebouwde luxueuze woningen. ‘Een paar jaar terug’, zo verzucht Wendela, ‘keek ik uit op een groene oase met wel zeventig bomen, iepen, esdoorns, wilgen en linden, waar vogels af en aan kwamen vliegen en zwemmen.’ Op informatie-avonden die projectontwikkelaar Amvest organiseerde voor (toekomstige) bewoners en omwonenden, zoals Wendela, leek het of ook Amvest het belang van de bomen inzag.
Buro Lubbers uit Eindhoven, land schapsarchitecten, werd aangetrokken om de ruimte rond de toekomstige nieuwbouw te ontwerpen. De bijzondere groene zuidoever met bomen en veel groen werd in het voorlopige ontwerp als een soort ‘ooibos’ ingetekend, als natuurvriendelijke oevers waar vogels konden broeden. Omdat er echter te veel stroming was in de Nieuwe Vaart kwam er een harde kade. Ook lagen in een deel van de oever leidingen voor het gemaal en in een nieuw kadeontwerp werd hiermee rekening gehouden. Het werd een groene oever met plasdras zones als deel van de gemetselde kade. Daarin zouden riet en bomen die goed tegen water konden komen te staan. Later bleek men echter het onderhoud te ingewikkeld te vinden, dus kwam er weer een nieuw ontwerp met op het maaiveld verschillende bomen als wilgen, linden, esdoorns, iepen en elzen. Waarom ook dit plan niet doorging, is Wendela niet helemaal duidelijk, maar in plaats van op zeventig bomen kijkt ze nu uit op drie miezerige olijfboompjes!
Blijf van onze Canadezen af!
Margriet-Marie Govaart is een van de nieuwe bewoners van het Cruquiuseiland die de afgelopen tijd hebben geageerd tegen het kappen van de negen populieren aan de Cruquiusweg. Toen zij en haar partner in februari 2020 een appartement aan de Zeeburgerkade, aan het begin van het Cruquiuseiland kochten, verdiepte zij zich in het definitieve ontwerp openbare ruimte van de omgeving van haar appartement. Daarin waren de Canadese populieren aangemerkt als in goede conditie. Deze soort populieren is vlak na de oorlog aangeplant en blijkt kwetsbaar te zijn. Als ze in slechte staat verkeren is het gevaar op spontane takbreuk groot. Omdat de bomen mochten blijven staan tijdens het bouwproces, had Margriet-Marie geen enkele aanleiding om te denken dat ze zouden worden gekapt. Ze was dan ook verbijsterd toen ze een paar maanden voor haar verhuizing hoorde dat er een kapvergunning verleend was. Alliander en de gemeente waren erachter gekomen dat de bodem al te vol lag om extra leidingen voor de voorzieningen in de wijk te kunnen aanleggen. Op de plek van de populieren moesten extra kabels en leidingen komen en dit zou de bomen verder verzwakken.
Samen met andere bewoners besluit Margriet-Marie bezwaar te gaan maken tegen de kapvergunning. In de gemeentelijke hoorzitting delven de actievoerders echter het onderspit, net als in de rechtszaak die zij vervolgens aanspannen. Voor de voorzieningenrechter speelt onder andere mee dat de bomen al oud zijn waardoor het gevaar van takbreuk groter wordt en dat is onwenselijk nu de bestemming van industriegebied naar woonwijk is veranderd. Bovendien zijn de bomen inmiddels bij de werkzaamheden voor de nieuwbouw verzwakt.
Gebrek aan planning en regie
Uit het verhaal van Margriet-Marie en dat van Wendela wordt duidelijk dat het bij de ontwikkeling van het Cruquiuseiland ontbroken heeft aan planning en samenwerking tussen de verschillende partijen, projectontwikkelaars, nutsbedrijven en Waternet. Juist bij een spelregelkaart is gemeentelijke regie van essentieel belang en die was er niet. Uit Wendela’s verhaal blijkt dat na de kap van de zeventig bomen het ene na het andere ambitieuze groenplan werd gepresenteerd, maar dat Amvest uiteindelijk weg kon komen met drie olijfboompjes. In het geval van de populieren was de kans groot geweest dat, als Alliander tien jaar geleden al betrokken was geweest bij de nieuwbouwplannen, men wellicht nog een alternatief tracé had kunnen ontwerpen om de populieren te sparen. Ook als er wel gekozen was voor kappen hadden er toen al nieuwe bomen geplant kunnen worden die inmiddels al een aardige lengte zouden hebben gehad.
De gemeente heeft beloofd om, voor 30 april 2023, zevenentwintig snelgroeiende bomen van minimaal acht meter hoog met een minimale stamomtrek van 21 centimeter te planten. Alleen, die bomen komen binnen het schoolplein tegenover het appartementencomplex van Margriet-Marie te staan. Pas over vijf jaar, als de Cruquiusweg heringericht is, komen er bomen aan haar kant te staan. Zo lang willen de bewoners niet wachten. Ze zijn met een voorstel gekomen om bomen in betonnen bakken te plaatsen. Het lijkt het minste wat de gemeente zou kunnen doen!