Hij is weer in het land, die veel minder bekende neef van de roodborst. Haast heimelijk, onopgemerkt door grensbewakers en radars, vliegt de blauwborst ons land binnen om daar tot oktober te blijven.
Tekst Lieneke Koornstra | Foto’s Edial Dekker en André Ran
Het eerste exemplaar werd dit jaar gemeld op 8 maart, maar op 16 maart kwam vanuit Schiedam de eerste melding binnen met een foto als bewijs. Daarna kwamen de dieren mondjesmaat binnen, waarschijnlijk als gevolg van de kou. Op 5 april verscheen er voor het eerst eentje in het Diemerpark voor de lens’, vertelt Rob Baars, lid van de Vogelwerkgroep Amsterdam.
Blauwborstman zit graag te zingen op een uitzichtpost
‘Met een paar of veertien is dit park het meest blauwborstdichte park in de regio. In Nederland zitten ongeveer 15.000 broedparen. Hun aantal is sterk toegenomen sinds de zeventiger jaren. Biesbosch en Oostvaardersplassen waren van oudsher de bolwerken, die zijn nu maximaal gevuld. Van daaruit heeft inmiddels ieder plukje rietmoeras in Nederland zo ongeveer z’n eigen blauwborst. De soort heeft sterk geprofiteerd van verruiging in rietlanden en natte weilanden, ze houden erg van een struik als zangpost naast een natte strook met riet. En erg kieskeurig zijn ze gezien hun succes dus niet.’
Stiekem
‘Als je erop gespitst bent, kun je de vogel zien. Je moet hem wel voor Koningsdag gaan zoeken, want dan heb je nog vrij zicht door de onbegroeide takken. Na Koningsdag zingen ze ook minder vaak, totdat er begin juni een tweede zangpiekje volgt. Maar dan kun je hem alleen maar horen, hij is een beetje stiekem. Hij loopt veel liever dan dat hij vliegt en scharrelt op de grond om insecten te zoeken. Op het menu staan vooral muggen, muggenlarven, vliegen en sprinkhanen. Slakken en regenwormen gaan er ook prima in, evenals bessen en zaden.
De blauwborstman heeft zo zijn vaste stekjes en zit graag te zingen op een uitzichtpost. Het vrouwtje zie je bijna nooit, zij blijft veel meer op de grond. Volgens de boeken wordt het nest in een kuiltje in de grond gemaakt, goed verstopt tussen de bodemvegetatie. Het legsel bestaat uit vijf à zes groenachtige roodbruin gespikkelde eitjes. De broedtijd neemt ongeveer veertien dagen in beslag. Beide ouders nemen de broedzorg op zich.’
Verenpak
‘De blauwborst is prachtig gekleurd en onmiskenbaar met een felblauwe keel en borst, met daaronder een zwarte en een roodbruine band. Zoals bij veel andere vogels is de rug bruin en de buik grijswit. Aan de achterkant kun je hem herkennen aan de roestrode staart. De blauwborst die hier in West-Europa voorkomt heeft een wit vlekje op zijn blauwe borst, maar de ondersoort van Scandinavië en Oost-Europa heeft juist een rood vlekje. Die komt hier soms op doortocht voor. Het vrouwtje is veel valer gekleurd want heeft een witte keel met een boog van diffuus zwarte vlekken. Een jonge blauwborst ziet er weer anders uit, die heeft op de rug gelige vlekjes in zijn bruine verenpak, maar al wel een roestrode staart.
Samen met de ijsvogel en de gaai bewijst de blauwborst dat er in Nederland niet alleen maar saai gekleurde vogels voorkomen. Zelfs mijn vader die mijn interesse voor vogels heeft gewekt, herkende de blauwborst niet op een gigantische foto in de spreekkamer van een medisch specialist. Ook de arts zelf had geen idee van onze zomergast die zijn werkruimte opfleurt. Dat mijn vader hem niet herkende, komt doordat in zijn jeugd de blauwborst nog niet algemeen voorkwam en er ook nu in zijn woonomgeving niet al teveel rietland is. Maar de hoofdreden is wel dat hij net als heel veel mensen de zang niet herkent en dan mis je al 99% van je kansen op een ontmoeting.’
Imitator
‘Evenals zijn roodborstige neef is de blauwborst een zangvogel. Een andere neef is de nachtegaal. Je kunt dit horen aan de zang, die helder en meertonig is. De blauwborst is daarbij een meester in het imiteren van andere vogels. Een blauwborst in de duinen klinkt anders dan een blauwborst in het laagveen omdat die andere buren heeft. Aangezien hij in Afrika overwintert, neemt hij ook hun zang op in zijn repertoire. Maar onafhankelijk van welke buren dan ook begint zijn riedel altijd met een eerste eentonig piep, piep, piep. Daar verraadt hij zich mee. Nee, smartphonegeluiden heb ik hem nog niet horen maken. Maar de vogel heeft de mens ook niet als buur.
Als familielid van de nachtegaal laat de blauwborst zich niet alleen bij zonsopkomst en avondschemering graag horen, maar ook ’s nachts. Hij toetert dan met de borst vooruit vanaf een verhoging in het rietland en de ruigte.’
PH-BCE
‘Overwinterd wordt in de Sahel en op het Iberisch schiereiland. De Sahara is een enorme barrière om over te moeten. Een natte winter is een garantie voor veel broedvogels, een droge kost vele het leven. Omdat de blauwborst een nachttrekker is loopt hij niet het risico te worden geschoten. Door de grote ogen kan hij evenals veel andere zangvogels in de donkere nacht navigeren. Overdag wordt gegeten en gerust. Wie in de winter naar Spanje, Portugal of West Afrika reist kan hem daar weer tegen het lijf lopen.
Toch is er één blauwborst die Nederland het hele jaar door als thuishaven heeft. Dat is de PH-BCE, een bij KLM in dienst zijnde Boeing 737-800. Onder het personeel is destijds een prijsvraag gehouden voor de naam van dit toestel. Ik had verwacht dat een oer-Hollandse vogel als grutto of lepelaar zou winnen, maar moet toegeven dat blauwborst vanwege de kleur veel beter bij KLM past.’