Home Overzicht Ruimte voor tropisch ogende verschijning

Ruimte voor tropisch ogende verschijning

0

Aan de naam zou je niet zeggen dat de ijsvogel een gloeiende hekel heeft aan ijskoude winters. Als er geen open water is, is zijn belangrijkste voedsel – vis – onbereikbaar. Nu het broedseizoen er weer aankomt, is zijn behoefte aan een nestplaats groot. Op steeds meer plaatsen kan dit kleurrijke diertje een warm welkom tegemoet zien. Ook in het Diemerpark.

Tekst Lieneke Koornstra | Foto’s Marga Ronhaar en Edial Dekker | IJopener

Ze zijn erop gekleed, de vijf ijsvogelliefhebbers die de klus klaren. Kaplaarzen. Werkhandschoenen. Oude gewatteerde jacks. Wollen truien eronder. Bovendien zijn ze uitgerust met een schep. Want er moet gegraven en gespit worden. ‘In 1990 ben ik gestart met acties om broedwanden aan te leggen voor ijsvogels’, vertelt Jelle Harder van de Vogelwerkgroep Het Gooi en Omstreken, die de werkzaamheden coördineert. ‘Eerst deed ik het allemaal solo, maar steeds meer mensen zijn in om te helpen. In de Gooi en Vechtstreek staan intussen 130 wanden. Normaal gesproken graaft de ijsvogel nestgangen in oevers en in stevige wortelkluiten van omgevallen bomen. Maar de oevers zijn dikwijls te laag. Dan biedt een wand uitkomst.’ De vrijwillige inzet van Harder werd in 2006 beloond met de eerste Paul Fentener van Vlissingen AD Natuurprijs ter waarde van € 25.000. Deze prijs werd vijf jaar lang uitgereikt aan particulieren die een onderscheidende prestatie hebben verricht voor de bescherming of de ontwikkeling van de natuur in Nederland. De geldprijs is besteed aan voorlichting over het aanbrengen van broedwanden voor ijsvogels, onder meer in de vorm van een instructieve dvd.

Jonge ijsvogels overleven de verstoring door mensen meestal niet

Veel werk
Eind januari ging Jelle Harder met een klein groepje vogelaars in het Diemerpark op zoek naar geschikte plaatsen voor een ijsvogelwand. Rob Baars van de Vogelwerkgroep Amsterdam was erbij. ‘De plek moet rustig zijn en ontoegankelijk voor mensen’, vertelt hij. ‘De wand moet aan het water liggen. Daardoor is hij minder bereikbaar voor vossen en kleine roofdiertjes zoals hermelijn of bunzing. Overhangende takken boven het water zijn nodig als uitkijkpost om patrouillerende reigers in de gaten te houden en direct toe te slaan als zich een vishapje aandient. Tegen diezelfde tak slaat de ijsvogel het gevangen visje dood. De jongen worden meteen met vis gevoed. Onverteerbare graten en schubben braken ze uit. Poepen doen ze natuurlijk ook. In het nest is het een stank van jewelste. De ouders werken al die troep naar buiten, maar het blijft er gewoon stinken.’

‘We hebben een prima plek gevonden’, zegt Leen Pauwels van de Vrienden van het Diemerpark. ‘Alleen houden we die stil. Jonge ijsvogels overleven de verstoring door mensen doorgaans niet. Maar met de oprichting van een ijsvogelwerkgroep willen we  geïnteresseerden er natuurlijk wel actief bij betrekken. Er is nog veel werk te doen. Bedoeling is jaarlijks de wanden te schrapen. Verder houden we het broedgedrag in de gaten. Als het meezit zijn er drie nesten per jaar. In april, mei zullen we kijken of er sporen van jongen zijn, en in juli en september nog een keer.’ Ze voegt zich weer bij de harde werkers die druk doende zijn met gaten in de grond boren en palen in de grond slaan. Dat er nog geen gaten in de plaat van betonplex zijn gemaakt, is een zorg voor later op de dag.

Blauwe flits
Stadsecoloog Els Corporaal is intussen ook gearriveerd. ‘We benutten graag de kansen die er in potentie liggen’, zegt ze. ‘De ijsvogel zit hier, een prachtige verschijning die haast tropisch aandoet. Daar zijn we uiteraard zuinig op. Al eerder heeft de gemeente zelf wandjes gemaakt. De betrokkenheid die er nu is vanuit IJburgse particulieren is fantastisch. Reden genoeg dit initiatief te ondersteunen.’ Niet alleen de grondboor, het heiblok en een shovel zijn daarom tijdelijk beschikbaar gesteld door Stadsdeel Oost, ook de kosten voor het benodigde materiaal heeft zij voor haar rekening genomen. ‘De oostkant van het park wordt steeds natuurlijker en ruiger. Insteek is hier zoveel mogelijk biodiversiteit te creëren. Nee, niet als compensatie voor de ontwikkelingen van het sportpark aan de westkant.’

IJsvogels tijdens de paring.

‘Kijk, daar gaat een ijsvogel’, merkt Jelle Harder op. De blauwe flits floept voorbij in een seconde. ‘Als je het geluid herkent, een schrille piep, weet je waar je moet kijken en zie je tien keer vaker een ijsvogel’, is de ervaring van Rob Baars. ‘Opvallend genoeg is het beestje erg onopvallend. Maar als je geluk hebt, zie je er eentje op een tak. Je herkent hem meteen aan zijn kleurenpracht. De borst is knaloranje. De rug ijsblauw met in het midden een lichtblauwe, bijna fluorescerende streep. De vleugels en de kop zijn donkerblauw gespikkeld. De stuit is ijsblauw. Of zijn Nederlandse naam daarvan is afgeleid, is onduidelijk. De naam kan evengoed een verbastering zijn van het Germaanse Eisenvogel. Ook in dit geval slaat de naam op het uiterlijk, op zijn metaalachtig glanzende blauwe verenkleed. Een andere verklaring voor de naam is nog dat hij als er ijs ligt, vissen vangt uit een wak. Of je met een hij of een zij hebt te maken, kan je zien aan de snavel. Bij hem is die helemaal zwart, bij haar is alleen de bovensnavel zwart, de ondersnavel is oranje.’

Een visje
De aandacht van Harder verplaatst zich naar de inmiddels aangekomen groenaannemer. Die regelt dat de betonplexplaat alsnog van gaten wordt voorzien. De middag is al een heel eind voorbij als het totale karwei is geklaard. ‘Het is geweldig dat de ijsvogel nu meer keuzes heeft’, aldus Harder. ‘Vaak zijn twee nestgangen tegelijk in gebruik. In de ene voert het mannetje de jongen, in het andere broedt het vrouwtje. Met deze overlapping haalt een koppeltje de tijd als het ware in.’

Maar geen jongen zonder paring. Baars: ‘Net als eerder tijdens de balts biedt het mannetje het vrouwtje tijdens het voorspel een visje aan. Nadat het paartje eventjes zachtjes naar elkaar heeft gefloten, landt hij bij haar op de rug voor de bevruchting.’ En dat allemaal op een tak voor de nestgang en niet, zoals een mythe vertelt, in een op zee drijvend nest, terwijl Aelos, de god der winden, alle winden vasthoudt opdat de zee stil en vlak is.