Home Overzicht Een roffelende warme kruik

Een roffelende warme kruik

0

Er klinkt geroffel. Nee, het is geen tromgeroffel. En ook geen Volvo-roffel. Het is onmiskenbaar een spechtenroffel. Zijn drumsolo, met snelheden van zeven meter per seconde, klinkt ver door. En daar is het hem ook om te doen. Of haar. Want zowel de vrouwtjes- als de mannetjesspechten laten graag overduidelijk horen dat ze er zijn. Ook in Oost!

Tekst Lieneke Koornstra | Foto’s Edial Dekker en Rob Baars

‘Dit is mijn jachtgebied!’, hameren de timmerlieden erin. Ze hameren in plaats van dat ze zingen. Sommige exemplaren hebben ontdekt dat metalen lantaarnpalen nog effectiever zijn dan bomen. Elke spechtensoort kenmerkt zich door een eigen roffel die afhankelijk van de boodschap kan verschillen. Alleen de groene specht roffelt nauwelijks. De roeptoon die deze vogel produceert doet enigszins denken aan een schaterlach. De zwarte specht laat met een luid ‘Kruuk kruuk!’ van zich horen en uit de snavel van de roodbonte specht klinkt een ‘Tsjik!’

Kleine specht – vrouwtje

Hakken en kraken
Behalve drummer is de specht houthakker, schrijnwerker en slager. Hamer- en beiteltikjes zijn te horen als de vogel, op zoek naar insecten(larven), boomschilfers afhakt. Of als hij uit is op de inhoud van een noot. Of een zoveelste smidse aanlegt. Smidse? Ja zeker, want voor het kraken van een noot is houvast nodig. Aangezien een specht niet in het gelukkige bezit is van een bankschroef, hakt hij een gleuf om zijn maaltje in vast te zetten. Voor een noot is een andere smidse nodig dan voor een dennenappel of een zoetwatermossel. Bij één specht zijn ooit 57 smidsen geteld. De snavel van het dier dient bij al dit hakwerk als houweel.
Gaan de hamerslagen vergezeld van gekraak, dan bewerkt de specht het hout om er een hol van te maken. Zijn snavel werkt nu als beitel. Die beitelfunctie komt eveneens van pas om in fruitbomen spiraalsgewijs gaatjes te boren. Om het sap te kunnen drinken gebruikt de merelgrote vogel zijn lange, kleverige tong.

Groene specht

Is er sprake van geweld, dan is de specht op inbrekersvoeten. Hij breekt in een nestkastje in om er een mezenjong uit te roven. Op zo’n moment is zijn snavel een hakmes. Eén keer raden waar hij zijn prooi verorbert. Juist ja, in één van de smidsen.

Geen hoofdpijn
Hoofdpijn kent de ijverige roffelaar niet. Een milliseconde voordat hij erop los begint te timmeren, trekt hij zijn spieren samen. Zo wordt de ergste klap door een ‘airbag’ van relatief veerkrachtige beenderen opgevangen. Dit beendergestel leidt de schokgolven zoveel mogelijk voorbij de hersenen. Schokgolven die zijn hersenpan wel bereiken, krijgen er amper grip op. Het spechtenbrein is namelijk van relatief weinig hersenvocht voorzien. Bovendien zijn de hersenkwabben glad in plaats van gekronkeld. Ook sluiten zij nauw aan in de schedel. Kortom, er is geen ruimte voor hoofdpijn.

Driftkoppen
Spechtenmannetjes en –vrouwtjes leggen via trommelconcerten hun eerste contacten. De verdere toenadering is een kwestie van eindeloze ruzies en misverstanden. Is het eenmaal zo ver dat het vrouwtje een mannetje op haar rug toelaat, dan blijft het bij een vluggertje; enig voor- en naspel kan de sfeer zo weer bederven.

Spechtenhuwelijken hebben geen uitgesproken rollenpatroon. De inbreng van de man en de vrouw is gelijk. Allebei hebben ze een slaaphol tot hun beschikking dat tot een nesthol kan worden vertimmerd. Een vergelijkend warenonderzoek geeft hierbij de doorslag. Zo niet, dan hakt het stel een nieuw nesthol uit. Of het nesthol van hun eerdere leg wordt weer geschikt gemaakt. Tenminste, als het niet is gekraakt want een verlaten nesthol is een gewilde stek voor andere dieren die erin overnachten, er een winterslaap in houden of het voor eigen broedsel gebruiken.
Hoe het ook zij, in alle gevallen moet er veel werk worden verzet. Dat is nodig om de beide driftkoppen als toekomstige ouders (weer) aan elkaar te laten wennen. Het beitelen van een nesthol kost allebei de dieren minstens acht, maar meestal veertien dagen. De heren klaren bij al dat gehak de grootste klus. De dames zijn goed voor het opruimen van de spaanders die in het hol vallen. Niet alles wordt weggehaald, het restant dient als nestbekleding.

Grote bonte specht

Snikheet
Nadat het vrouwtje vier tot acht glanzend witte eitjes heeft gelegd, is het vooral het mannetje dat broedt. Dat begint al een dag of twee voordat het laatste ei is gelegd. De oudste jongen hebben daardoor een grote voorsprong. Is er genoeg voedsel voor handen dan zullen de laatstgeborenen ook groot worden. Maar doorgaans worden ze op een kwade dag dood en ondervoed het hol uit gekieperd.

De jongen die het wel halen verblijven evenmin lang in het hol. Reden? Het is er snikheet. Met hun lichaamswarmte van om en nabij de 43 graden zijn spechten warme kruiken. De vader slaapt daarom al heel gauw weer alleen. Zo’n dag of 22 na hun geboorte krijgen de jongen geen eten meer thuisbezorgd. In plaats daarvan zitten de ouders wat verderop met een snavel vol lekkers naar hen te roepen. Een variant op Kom uit de bedstee mijn liefste. Zijn de jongen uitgevlogen dan blijven de beide ouders ze nog heel lang voeren en helpen met voedsel zoeken.

De leergierige kleuters klauteren hun ouders actief achterna, langs boomstammen en takken. Ze zijn net zo wendbaar als koolmeesjes. Evenals eekhoorntjes verstoppen ze zich achter de stam zodra ze merken dat ze worden gezien. Maar ze doen dat veel beter. Niet met een paar zichzelf verradende pootjes om de stam. Ze zouden het niet eens kunnen. Behalve op hun papegaaiachtige klauwen steunen ze op hun wigvormige staart, die voor hen de functie heeft van een krukje.

Orakelvogel
Ofschoon spechten zich massaal kunnen exporteren, gedragen ze zich doorgaans als standvogels, die hun hele leven trouw blijven aan het bosje waarin ze wonen. Bovendien houdt een specht er een vreemde manier van vliegen op na. Hij klappert even met de vleugels, houdt vervolgens in, stort als een baksteen een eind naar beneden, slaat de vleugels weer uit, houdt vervolgens in, enzovoort. Zo ontstaat er een merkwaardige golfbeweging. Des te opmerkelijker dat KLM in 1937 een van haar kisten, een DC-3, Specht noemde. De machine verongelukte nog in hetzelfde jaar.

Zwarte specht

De zwarte specht duikt als enige van deze vogelsoort regelmatig op in mythen en sprookjes. In het oude Griekenland ging het dier door voor een orakelvogel uit wiens geschreeuw en vliegtrajecten de toekomst voorspeld kon worden. Volgens een dichtregel van Horatius hield het in beeld komen van een zwarte specht een slecht voorteken in voor een reiziger. In een Noors sprookje was de zwarte specht ooit een oud vrouwtje met een rood mutsje dat een brood voor zichzelf hield toen de als zwervers vermomde Jezus en Petrus bij haar aanklopten voor wat eten. Voor straf moest ze voortaan leven van de insecten die onder het schors van de bomen zitten. Hiervan schrok ze dusdanig dat ze in de schoorsteen verdween en er zwart uitkwam. Ook kreeg de zwarte specht een rol toebedeeld in Rome’s stichtingslegende vanwege de associatie met de Romeinse god Mars, die binnen de Romeinse mythologie oorspronkelijk werd beschouwd als vruchtbaarheids- en woudgod.

Mierenbad
Niet alleen de zwarte specht, ook de groene specht is dol op mieren. Mierenhopen worden schaamteloos geplunderd. De locaties hiervan zijn nauwkeurig bekend zodat de specht ze zelfs onder een sneeuwlaag van een meter weet te vinden. Menig exemplaar neemt ook graag een mierenbad waarbij deze insecten over het verenkleed lopen en dit besproeien met mierenzuur. De functie van dit gedrag is niet zeker maar vermoedelijk gebruikt de specht het zuur als een natuurlijk afweermiddel tegen parasieten en schimmelinfecties. De aanwezigheid van mieren is van belang als het gaat om de instandhouding van diverse spechtensoorten.

Het merendeel gedijt vooral bij de aanwezigheid van half rotte en dode bomen. Wie zich eraan stoort dat plekken zoals de ARK-zone bij het Diemerpark steeds rommeliger worden, moet maar denken dat vogels en andere dieren zich er helemaal in thuis voelen. Tenminste, zolang de rommel gevormd wordt door vermolmd hout en afgestorven blad en niet door afval als bierblikjes, petflesjes en patatbakjes.

Grote bonte specht – juveniel