Home Dwars nieuws En toen… Kopspijkerrit

En toen… Kopspijkerrit

0

Melissa Plomp | Illustratie Ruud Meijer |

Het schemert nog, maar het belooft een stralende zomerdag te gaan worden. De straten van de Transvaalbuurt, de De Wetbuurt en Betondorp stromen langzaam vol. Een groepje jongelui fietst uitgelaten slingerend en joelend door de vroege ochtend. ‘Waar gaan jullie zo vroeg heen?’ roept de bakker. ‘Naar het VARA-zomerfeest, in het Spanderswoud bij Hilversum’, roept een meisje terug, ‘Dat wordt me wat, ze verwachten wel meer dan honderdduizend mensen!’ ‘Veel plezier dan!’ zwaait de bakker. De groep fietsers juicht instemmend.

Het is al een drukte van jewelste op de Middenweg. Duizenden fietsers verzamelen zich daar. Tientallen vrachtwagens blokkeren de weg. ‘Luister luitjes’, spreekt een man vanaf de achterklep van een vrachtwagen de mensen toe, ‘Jullie kunnen achter de vrachtwagens aan rijden, maar dat kost wel een kwartje per persoon.’ Verbaasd geroezemoes klinkt op. Waar is dat nou voor nodig?

Het groepje jongelui besluit de massa voor te zijn en fietst verder richting Diemen. Maar nog voor de Diemerbrug worden ze tegengehouden door twee melkmannen. Ze staan met lekke banden langs de weg. ‘Ik zou maar omkeren als ik jullie was. De hele weg ligt bezaaid met spijkers!’ ‘Spijkers?’ echoot het groepje jongelui verbaasd. ‘Dan vegen we die toch even aan de kant?’ ‘De veegdiensten zijn al hard bezig, maar het is niet een klein stukje, de hele weg richting Weesp ligt vol. Daar valt niet tegenop te vegen! Wat een ellende, hoe moet ik zo de melk gaan bezorgen?’ moppert de melkman.

De jongens en meiden kijken elkaar aan. Toch maar doorfietsen? Zo erg kan het niet zijn. Maar nog geen honderd meter verder kijken er twee beteuterd naar hun platte band. Al snel worden ze ingehaald door de vrachtwagens. ‘Spring maar aan boord en geef die fietsen maar aan, jongens.’

Een paar dagen eerder staat er een jongen op de redactie van dagblad Het Volk. Hij doet erg geheimzinnig. ‘Ik ben bediende in een ijzerwinkel en we hebben in de afgelopen veertien dagen dertig kilo kopspijkertjes verkocht!’ ‘Zo, en wat is daar zo interessant aan dat je je op onze redactie meldt, knul?’ vraagt een redacteur glimlachend. ‘Nou, we hebben ze niet in één keer verkocht maar in zes delen van vijf kilo. Van die venijnige krengen met punten en een brede platte kop. Ik vertrouwde het voor geen millimeter, dus daarna ben ik ze gevolgd. En weet je wie ze kochten? Een stelletje fascistische jongelui.’ De redactieleden kijken elkaar aan. ‘Denken jullie wat ik denk?’ In koor roepen ze: ‘Het zomerfeest!’

De VARA en de gemeentes werden gewaarschuwd en zo kan het, dat er op de vroege ochtend al hard geveegd wordt op de wegen richting Hilversum en dat er honderd vrachtwagens klaarstaan om onderweg fietsers met platte banden op te pikken en hun banden al rijdend te plakken. Alle meefietsers betalen een kwartje om de kosten te dekken. De politie en de Koninklijke Marechaussee in Watergraafsmeer hebben al een groep verdachten op het oog: fascistenbeweging ‘De Bezem’.

Het groepje jongelui volgt zingend en lachend de vrachtauto waar hun vrienden in zitten. Ze slingeren om wat spijkertjes heen. ‘Ons houden ze niet tegen! Op naar het feest!’