Cabaretier Hans Sibbel toert door het land met zijn theaterprogramma ‘Het Spaanse Kussen’. Ties van Dijk zocht de geboren en getogen Watergraafsmeerder op in Theater het Trefpunt in Warmond. We vervolgden het gesprek in het nieuwe clubhuis van Tie-Breakers, aan de rand van het Flevopark en de Ringdijk. Hij kent dat als geen ander. Net als in zijn shows verliepen de gesprekken in het bekende ‘Lebbis up tempo’, zonder hapering of gehakkel.

Bekend in Oost en ver daarbuiten

Ties van Dijk | Foto’s Martin Oudhoorn

‘Het Spaanse Kussen’
‘De theatertoer heeft een toepasselijke poster met mij erop in een toreadorskostuum. Wat dat betekent kom je tijdens mijn voorstelling wel achter. Het gaat over mij, mijn jeugd, carrière, de pech die ik heb gehad en de mazzeltjes die volgden. Kortom, het gaat over het leven dat gevierd moet worden: ‘Lust for Life’.’

Toeren
‘Toeren en reizen, met de trein heen en samen in het busje terug met mijn theatertechnicus Jacco, is voor mij een groot plezier. Het liefst sta ik in de kleinere theaters, daar heb je het beste contact met het publiek, helemaal als het gelijkvloers is. Bij mijn optredens neem ik voor het decor tegenwoordig altijd iets van thuis mee, een vloerkleed of wat meubilair, zo maak ik het me overal eigen. Ooit heb ik twee avonden in Carré gestaan, mijn ouders zaten in de koninklijke loge, dat is natuurlijk onvergetelijk.’

We gaan elkaar nog vaak zien
‘Opeens lukte het me niet meer om tijdens het aankleden mijn shirt dicht te knopen, mijn vingers waren plotseling heel dik.  Mijn vriendin had al gauw in de gaten dat er iets helemaal niet klopte en stuurde me meteen naar de dokter. Na de doorverwijzing stelde de specialist de diagnose systematische sclerodermie, dat is een zeldzame auto-immuun ziekte die leidt tot verharding van het bindweefsel in het hele lichaam. Bij het weggaan zei de specialist tegen mij: ‘We gaan elkaar nog vaak zien’ en dat klopte.’

Waarom ik?
Die vraag heb ik mijzelf nooit gesteld. Het was domme pech, alsof je onder een vrachtwagen bent beland, het heeft niets te maken met erfelijkheid of levensstijl. Ik heb de mazzel dat ik nog redelijk jong en in prima conditie was toen het gebeurde, dus de chemo en stamceltransplantatie heb ik goed doorstaan. Na je zestigste beginnen ze niet eens meer aan zo’n behandeling. En ik heb het geluk gehad dat je hier in Nederland de juiste behandelingsmethodes kunt krijgen. Gelukkig ben ik er bovenop gekomen en sta weer op het podium en kijk vooruit.’

Cabaretcarrière
Als kind vond ik het al leuk om in het middelpunt van de belangstelling te staan, trok vaak de aandacht en kreeg in de gaten dat je met humor veel kunt bereiken. Maar ik heb ook wel eens te horen gekregen: ‘Hans kappen ermee, je bent nu lang genoeg leuk geweest’.’

‘Met Dolf Jansen zat ik op atletiekvereniging AV 23, hij woonde ook in de Watergraafsmeer. Voor de slotavond van een trainingskamp heb ik eens teksten gemaakt voor een gezamenlijk optreden. Van het een kwam het ander en zo ontstond ‘Lebbis en Jansen in oprichting’. Een jaar later, in 1989, wonnen wij het Leids Cabaret Festival. Het grappige was dat Jeroen Pauw destijds in de jury zat. Met Dolf heb ik tot 2006 zo’n dertig shows gemaakt. Sindsdien ben ik op de solotoer, ik sta nog regelmatig in comedyclub Toomler en treedt nog met Dolf op in ‘Spijkers met Koppen’ bij de VARA.’

Klein behuisd en een kleuren-tv kostte een jaarsalaris
‘We waren thuis met zijn vijven, een hecht gezin. Ik ben de middelste van de drie met een broer en zus. Mijn ouders hadden een elektronicazaak op de hoek van de Linnaeusparkweg en de Johannes van der Waalstraat. Onze benedenwoning was geleidelijk aan getransformeerd tot winkel, mijn broer en ik sliepen in een stapelbed in de gang. Pa gaf de klanten advies, deed installaties en reparaties en mijn ma verzorgde de financiën en de administratie. De winkel runden zij samen.’

Ze verkochten gloeilampen, batterijen en tv’s, eerst zwart/wit en later kleur, die waren in opkomst. Waar nu Albert Heijn zit, zat vroeger Simon de Wit. Die namen toen ook batterijen en gloeilampen in hun assortiment op. Dat was helemaal niet fijn voor onze omzet, maar nog erger, het betekende de nekslag voor onze grossier van die batterijen. De man is eraan onder doorgegaan dat supermarkten ook batterijen gingen verkopen. Hij overleed aan een hartstilstand, dat maakte zo’n indruk op mij als kind, dat vergeet je nooit.

‘Ik heb ooit snoep gepikt bij die Simon de Wit, viel door de mand, het was meteen de laatste keer.  Pa was een echte socialist en keek de klanten erop aan, de arme sloebers werden nogal eens gematst. De welgestelde klanten hoefden daar niet op te rekenen, maar kregen wel het juiste advies en service.’

Met neus tegen de etalageruit
‘Wij hadden eind zestiger jaren de eerste kleuren-tv in de winkel, mensen stonden met hun neus tegen de etalageruit gedrukt. Je moet je wel bedenken dat een kleuren-tv toen zo’n drie, tot vierduizend gulden kostte. Dat was een modaal jaarsalaris. Tegenwoordig koop je een flatscreen Led-tv voor een dagloon. Ik ben vaak genoeg mee geweest om tv’s bij klanten thuis af te leveren, dat waren in het begin nog buizenapparaten, die waren niet te tillen.’

‘Onze klanten zaten voornamelijk in Oost. In de Bijlmer kwam mijn vader liever niet. Het lopen over die eindeloze, uitgestorven galerijen met een tv van duizenden guldens vond hij maar niets. Mijn pa kreeg het drukker en na de nodige bedenkingen nam hij toch een werknemer aan, Ted. Op een dag kwamen er twee politieagenten in de winkel en die sloegen Ted in de boeien. ‘t Bleek dat Ted een inbreker was die nog moest zitten.’

Zaak verkocht
‘Sinds die tijd heeft pa het altijd alleen gedaan. Personeel, uitbreiding, meerdere filialen, dat was het niet voor hem. Tot zijn vijfenzestigste zijn mijn ouders doorgegaan. Begin jaren negentig waren er in de buurt een paar heftige winkelovervallen met dodelijke afloop bij cafetaria het Hoekje en bij sigarenwinkel Hartman. Dat dit hen ook zou overkomen moest hij niet aan denken. Hij heeft de zaak verkocht en mijn ouders hebben van hun zelf opgebouwde pensioen kunnen genieten.’

‘Vissen, tweekoppige kikkers 
Van kinds af aan ben ik gek van vissen, niet alleen het vangen, maar ook het observeren en met name karpers. De Watergraafsmeer is een viswalhalla, waar nu het Science Park is, zat vroeger boer Oostenrijk. Ik had toestemming om op zijn land te komen, daar had je een uitgestrekte visrijke waterpartij waar niemand kwam. Ook bij Jongensland, wat nu heel verantwoord Jeugdland heet, heb je mooie stekken. Bij het Nikhef, achter de Ringdijk, werd warm water geloosd en daar kwam veel vis op af. Het verhaal ging dat er tweekoppige, radioactieve kikkers zouden rondzwemmen. Bioloog Dick Hillenius is zelfs nog langs geweest en heeft er in Vrij Nederland veel ophef over gemaakt. Nou ik kan je vertellen, bij het Nikhef is geen enkel atoom gesplitst. Er was wel sprake van kernfusie maar daar komt geen kernafval bij vrij. Het was dus een broodje-aapverhaal.’

‘Ik heb bij het vissen een uitgesproken voorkeur voor sloten en rustig water, met overhangend groen. Hoe mooi een groot open water ook is, zoals achter onze woonboot. Rond de Oosterbegraafplaats zijn goede stekken en vroeger ook op Overamstel naast het Hells Angels terrein. Daar zaten zeelten, een zeldzame vis die moeilijk is te vangen.’

Tijgermeerval van twee meter
‘De laatste jaren heb ik over de hele wereld gevist, van de Noordkaap tot aan Papoea-Nieuw-Guinea en Suriname aan toe. In de Surinaamse jungle hebben we samen met gidsen te midden van de piranhas een piraiba meerval gevangen van zeker twee meter lang. We bivakkeerden met onze tenten en een boot in het oerwoud en hadden ruime voorraad bij ons waaronder een lading sterke drank. De illegale goudzoekers die er onderweg langskwamen dronken maar al te graag met ons mee. Het waren jongens die je maar beter te vriend kon houden.’

Zonder boilies
‘Tegenwoordig wordt er met boilies op karper gevist. Boilies zijn hardgekookte bolletjes van deeg, eieren en smaakstoffen. Het is een soort aas dat alleen de karper kan kraken vanwege de tanden die hij ook in zijn keel heeft. Andere vissen, die zulke tanden niet hebben, talen er niet naar en dat is precies wat die karper vissers willen. Zo vis je makkelijk drie, vier karpers op een dag. Voor mij is dat te gemakzuchtig, het moet avontuurlijk blijven en ik neem zonder boilies genoegen met de helft.’

Watergraafsmeer toen en nu
‘De Watergraafsmeer was nooit een gevatte volksbuurt zoals de Jordaan waar mensen veel meer op straat leefden. Wij waren meer op ons zelf. De buurt is de laatste jaren ook populair geworden bij BN’ers en expats, maar de vibe is nog steeds hetzelfde. Voor mij als marathonloper blijft het bovendien de ideale omgeving met de route langs het Amsterdam-Rijnkanaal en het Diemerbos.

Meer bekenden uit Oost