Home Dwars nieuws Het kapitalistje

Het kapitalistje

0

Oost thriller | Melissa Plomp | Illustratie Ruud Meijer

Handenwrijvend haalde het kapitalistje D. de stapel bankbiljetten tevoorschijn en borg ze op in zijn portefeuille. Voor de spiegel zette hij zijn beste hoed op. De portefeuille liet hij diep in zijn binnenzak van zijn dikke, wollen winterjas glijden. De vorige dag had de bankbediende vijfduizend gulden voor hem uitgeteld. Vannacht lag zijn pas verworven kapitaaltje veilig onder zijn hoofdkussen. Hij verheugde zich er al op om maandag naar de bank te gaan en zijn geld, plus de winst terug te laten storten. Maar eerst zou hij dit weekend zijn vrienden eens goed fêteren.

Het kapitalistje had zich niet laten verleiden tot flinke uitspattingen. Beter zou hij eens proberen zijn kapitaaltje te laten groeien. Dus plaatste hij een advertentie in een dagblad, waarin hij zocht naar een geschikte handelscompagnon. Al snel ontving hij een schriftelijke reactie. Een onbekende tipgever schreef dat hij van een boer in de Watergraafsmeer wist, die diens vijfhonderd gouden tientjes zonder winst wilde verkopen. De onbekende kende tevens een betrouwbare koopman, die de gouden tientjes voor wel dertien gulden per stuk over wilde kopen. Het kapitalistje had zijn rekenwerk snel gedaan: een zuivere winst van maar liefst vijftienhonderd gulden!

Het was vlak na Kerst, vrijdag 27 december 1918. Vanaf zijn huis wandelde het kapitalistje met flinke pas richting het Oosterpark. Daarvandaan zou hij met de onbekende tipgever naar de boer reizen. Lopend door de Sarphatistraat, bedacht hij tevreden dat dit wel eens de mooiste straat van Amsterdam zou kunnen zijn; misschien wel van Europa. Bij het wachthuisje van de Gooische Stoomtram, in de volksmond ook wel de Gooische Moordenaar genoemd, stond een man dik ingepakt tegen de kou te wachten. Zijn sjaal had hij om zijn gezicht gewikkeld en zijn pet diep over zijn ogen getrokken. Zodra hij het kapitalistje zag naderen stapte hij op hem af en schudde hem hartelijk de hand. ‘Wat een vreselijke kou, hè?’ zei de onbekende, ‘Afijn, vanaf de Kruislaan is het een stukje lopen langs de dijk naar de boerderij. De boer verwacht ons. Hij zou zijn gouden tientjes al klaar leggen voor de transactie.’

Lijn 19 stopte voor het wachthuisje. Beide heren kochten een kaartje en de stoomtram zette zich puffend in beweging. Ze passeerden de remise van de stoomtram en het prachtige buiten Frankendael. Bij de Kruislaan stapten ze uit. De onbekende wees richting de Weespertrekvaart. ‘Die kant op, volg mij maar. U heeft het geld bij u, toch?’ Zwijgend liepen zij over de dijk. Na een paar minuten stopte de onbekende en draaide zich om. ‘Weet u zeker dat u het hele bedrag bij u heeft? Het zou zonde zijn als de transactie niet door ging.’ Argwanend bekeek het kapitalistje de onbekende en knikte kort. ‘Mooi!’ Ze liepen verder. Plots stond de onbekende weer stil. Hij wees naar beneden: ‘Zullen wij onder aan de dijk gaan lopen?’ Het kapitalistje keek naar zijn goede schoenen. ‘Maar ik loop liever op het pad.’ ‘Laten wij toch maar onderaan gaan lopen,’ hield de onbekende vol. ‘Waarom?’ vroeg het kapitalistje. ‘Omdat we weldra ook de sloot over moeten.’ Het kapitalistje volgde hem naar beneden. Hij voelde zich ongerust en vond dat de onbekende zich maar verdacht gedroeg.
Beneden aan de dijk kreeg het kapitalistje berouw. Hij klom de dijk weer op. Hij zag niet hoe de onbekende een revolver trok en een schot loste. De kogel trof D., het kapitalistje, in zijn achterhoofd. Schreeuwend viel hij op de grond. Vlugge vingers rukten de knopen van zijn jas open en visten zijn portefeuille uit zijn binnenzak.

Twee boeren, die in de polder aan het werk waren, hoorden het schot en het geschreeuw. Zij kwamen aangesneld, ze zagen nog net de onbekende in de verte verdwijnen. Eén van de boeren trachtte nog tevergeefs om hem in te halen. Boven aan de dijk lag het voormalig kapitalistje.

Het kapitalistje D. raakte niet levensgevaarlijk gewond. De politie stelde een onderzoek in, maar de dader en het geld werden nooit gevonden. In deze ‘waargebeurde thriller’ baseer ik me zo veel mogelijk op de feiten zoals ze des tijds in de kranten verschenen.