Home Dwars nieuws Hotelrat

Hotelrat

0
Melissa Plomp | Beeld Ruud Meijer

Nog nooit arriveerden er zoveel hotelgasten met een eigen auto bij het statige Amstelhotel. De gemeente had in de hele stad zelfs parkeervakken laten aanleggen, uit angst dat al die automobielen voor een chaos zouden zorgen. We schrijven zaterdag 28 juli 1928, het begin van de Olympische Spelen in Amsterdam. De portiers waren dan ook te druk met een uitgelaten groep chique ‘flappergirls’, om op het sjofele mannetje te letten dat de entree binnen schoof achter een kar hutkoffers. Hij leek totaal niet op zijn plaats in deze omgeving. Maar misschien maakte zijn onooglijke uiterlijk hem juist onzichtbaar voor hen die gewend waren aan pracht en praal. Het was evenwel wonderlijk te noemen dat niemand hem de trappen op zag gaan, om een tijdje later langs dezelfde weg weer ongezien te verdwijnen.

Lord en lady Rochdale waren zojuist bij de openingsceremonie in het Olympisch Stadion geweest. Lord Rochdale was hier als afgevaardigde van de Britse Olympische Federatie.

‘Nora?’ De kamernierster glipte stilletjes achter haar werkgevers aan de suite binnen, beschaamd dat ze niet op tijd terug was van haar wandeling langs de Amstel. ‘Yes, my lady.’ ‘Ah, daar ben je. Leg mijn armband en collier even bij de rest in de kast.’ De kamernierster pakte de kostbare kleinnoden aan, opgelucht dat ze aan een bersiping was ontsnapt. ‘Ooo! My lady!’ Lady Rochdale liep geërgerd haar kamernierster achterna. ‘Good haevens!’

De hoteldirecteur wachtte ongeduldig tot de rechercheurs hun werk gedaan hadden. Hij moest nog zo veel doen. Morgen arriveerde de Zweedse koninklijke familie. En het hotel zat momenteel sowieso al vol met belangrijke gasten. Een diefstal kwam nu wel heel slecht uit. ‘Ik verzoek onze gasten altijd nadrukkelijk om hun kostbare bezittingen in de kluis van het hotel op te laten bergen.’

Een agent overhandigde de rechercheur een lijst van de verdwenen juwelen. ‘Als ik het juist heb, heeft de buit omgerekend een waarde van wel 32.000 gulden, baas!’ De rechercheur en de hoteldirecteur bogen zich over de lijst. ‘Parelcolliers, ringen bezet met saffieren en parels, broches bezet met robijnen en diamanten… En dat zijn dan nog de minst kostbare juwelen. Kijk: een diamanten vlinder, een grote ster bezet met diamant, een diamanten hanger met lichtgroene stenen, een gouden hanger in de vorm van een zon omgeven door edelstenen. Wie legt dat soort dingen in vredesnaam in een kast! Stuur deze lijst gelijk per telegram naar alle bureaus in de stad en laat hem naar zo veel mogelijk juwelierszaken brengen.’

Twee dagen later meldde zich een goud- en zilverhandelaar. Hij legde drie met diamanten bezette juwelen op het bureau van de rechercheur. ‘Ja, deze lijken inderdaad te voldoen aan de omschrijving van de verdwenen juwelen. Hoe bent u eraan gekomen?’ De handelaar streek zenuwachtig over zijn snor. ‘Ik kreeg ze gister aangeboden van een man, ik denk een Tsjechoslowaak. Hij identificeerde zich als Max Price. Ik moet u eerlijk zeggen dat ik hem niet het type vond dat zulke kostbare sieraden zou bezitten. Maar pas toen ik later die dag de lijst van een agent kreeg, besloot ik naar de politie te gaan.’ De rechercheur wenkte een agent. ‘Laat een signalement naar de politie van zoveel mogelijk Europese landen sturen. Ik denk dat onze vogel met de opbrengst van deze drie juwelen, Nederland al ontvlogen is.’

Uiteindelijk werd in december, in Wenen, de dief opgepakt: Jozef Dustura, een Oostenrijker. Hij maakte het de politie niet moeilijk. Hij bleek een bekende ‘hotelrat’ te zijn en bekende naast de diefstal in het Amstelhotel, gelijk ook zestien andere hoteldiefstallen, onder andere in Italië, Zwitserland en Oostenrijk. Hij werd niet uitgeleverd, maar onderging zijn straf in eigen land. De rest van de juwelen werd nooit teruggevonden.