De woninginrichtingszaak aan Beukenplein 23 is niet te missen tussen de restaurantjes en bijzondere winkels. Het karakteristieke, vaak kleurrijke, design meubilair achter de grote ramen van het hoekpand doet meteen een appel op de voorbijgangers.

Carolien Gevers | Foto Frank Schoevaart

Jan van Beek senior (1933- 2020), de vader van huidige eigenaar Lucas van Beek (58), begon een stofferingswinkeltje aan de Reinwardtstraat in 1959. Het was een grote stap voor een man die daarvoor zijn vader enkel had geholpen met het venten van fournituren. Later kwamen er wat meubeltjes bij. Zijn vrouw Tineke (86) deed van meet af aan de boekhouding en administratie. En zoontje Lucas, amper 12 jaar oud, hielp er op zaterdagen, samen met zijn oudere broer. Lucas: ‘Misschien ook met mijn andere broer en zus, ik weet het niet meer, maar ik vond het toevallig allemaal leuk: railzagen, gordijnsteunen plaatsen, dingetjes monteren, de auto wassen. Ik was een doener en best handig. Eigenlijk werd het pas echt wat toen ik met mijn vrouw Nicolette in 1998 dit pand overnam. En het leuke is dat tegenwoordig ook onze drie zonen in de zaak werken, al heeft onze oudste even een andere baan als engineer.’

‘Je moet met je tijd meegaan’

Wilde niet deugen

Jan van Beek Eigentijds wonen is een begrip voor menige Nederlander. Designklassiekers of moderne strakke kleurrijke items, alles zit in de collectie. Van des Bouvrie of Gispen tot Pastoe, Leolux, Artemide en eindeloos veel meer.  ‘Hoe is dit zo gekomen?’ Lucas, centraal in de zaak met Dwars aan de koffie, valt, midden in zijn gezellige babbel, even stil. Ondertussen groet hij elke binnengekomen klant of zwaait naar een bekende voorbijganger. ‘Ik kan het zelf soms ook niet bevatten. Tegenwoordig werken hier, inclusief mijzelf, Nicolette (54), onze zonen Oscar (22)  en Remco (20) en nog zes andere medewerkers en twee stagiaires. Dat is ook wel nodig, want wij rijden voor onze leveringen door het hele land. En dan te bedenken dat ik op school niet wilde deugen.’

Ondernemersbloed

Toen Lucas als 12-jarige naar de Fons Vitae Havo ging, was ongeveer het eerste wat hij hoorde: ‘Weer een van Beek, nou kom jij dan maar vooraan zitten.’ De broers en hij hadden de reputatie slim, druk, maar lui te zijn. Lucas:  ‘Ik voerde niets uit en stilzitten kon ik ook niet. Dus ik ben na 3 havo naar het MTS hout- en meubileringscollege in Rotterdam gegaan. Dat paste me en ik bleek wel ondernemersbloed te hebben.’

In de box

Jan van Beek senior had dat minder. Die was voorzichtiger. Toen hij in 1995 een huis in Frankrijk had gekocht had hij het werk langzamerhand wel gezien. Lucas werkte in een ander bedrijf maar kwam graag terug. In 1997 kwam Nicolette er ook bij. Lucas: ‘Dat was fijn want zij is een kei in boekhouding en administratie. We hebben in de loop der tijd diverse renovaties laten doen en de winkel uitgebouwd in de vroegere tuin. En weet je dat onze drie zonen al meedraaien vanaf hun nulde? Vroeger stonden ze hier in de box en ‘s middags deden zij hun slaapje in bedjes daar onder de trap. Ik zal nooit vergeten dat ik een keer alleen in de zaak stond en onze oudste, Casper (nu 25), het op een huilen zette. Maar ik was bezig met een klant die een bank wilde kopen. Die zei toen: ‘Laat mij dat joch nou gewoon even die fles geven, dan kun jij verder met je verhaal.’’

Andere tijden

Lucas heeft de buurt zien veranderen. Tot het begin van deze eeuw waren er veel tijdelijke bewoners, zoals studenten. De een na de ander vertrok weer.  Sinds 2008 werd er gerenoveerd en kwamen er meer koopwoningen en daarmee vaste bewoners. Zo voelt voor hem de straat ernaast nu aan als een dorpsstraat. En voor steeds meer klanten worden zij tegenwoordig een soort buurtwinkel.

‘We zijn allemaal doeners’

Ook de coronapandemie heeft voor verandering gezorgd. Doordat Jan van Beek tijdens de lockdown wel open was, in tegenstelling tot andere meubelbedrijven, konden de zaken doorgaan. En met extra wind in de zeilen. Want juist in de lockdowntijd gingen veel mensen aan de slag met hun woning, werd er opgeruimd, veranderd en werden er nieuwe meubels aangeschaft.

Tenslotte merken vader en zonen op hoe de consument verandert. Winkelen gaat veel minder fysiek, en steeds vaker van achter het computerscherm. Lucas: ‘Je moet met je tijd meegaan dus gingen we een webshop opzetten. Tegenwoordig is die samen met een goede website minstens zo belangrijk als de etalage, net als het winkelmandje vergeleken met de ouderwetse kassa.’

Feestje

Zoals gezegd was opa Jan een voorzichtig man. Zoon Oscar beaamt dat zijn vader meer lef heeft en grappiger is. Waarop Lucas opeens memoreert hoe hij, toen hij net eigenaar was geworden, dit vierde met een grote Artifort en Montana show, in de hoop deze merken op de kaart te zetten. ‘Ik haalde alle kranten erbij en maakte er een feestje van terwijl ik niet wist hoe het uit zou pakken.’ Oscar droog: ‘Gewoon ondernemersbloed en het ging lopen als een trein!  En het leuke is dat mijn moeder het geld in de gaten houdt en betrouwbaar is als een huis.’ Lucas: ‘Ja, en dat heb jij dan weer een beetje van haar, hoewel je ook een hele goede verkoper bent.’

Thuis aan tafel

Remco schuift aan en vertelt dat hij momenteel parttime in de winkel helpt, omdat hij door de week bouwkunde studeert. Het werk met klanten vindt hij superleuk, maar hij is ook erg handig met de technische kant van het bedrijf. Hij onderhoudt bijvoorbeeld de koopjesactiepagina van de webshop. Oscar: ‘Het is wel grappig dat we allemaal, behalve nu even Casper niet, in de zaak werken. Bij ons thuis aan tafel gaat het daar best vaak over. Remco, zag je dat dat nieuwe lampje alweer is verkocht? Die had ik er wel weer mooi even opgezet hè!’

Meest trots

Lucas: ‘Onze jongens willen straks, als wij oud en met pensioen zijn, door met elkaar. Daar zijn we het meest trots op. Ze hebben het in zich want zijn ze net zulke doeners als Nicolette en ik. En zie je ze nog eens graag tegelijk in actie, kom dan ook maar eens kijken op een zaterdag in Zwaag! Daar spelen ze alle drie in het eerste van SV Westfriezen. (Knipoog) Het enige meubilair daar is de bank in de dug out. Maar daar zitten zij natuurlijk zelden op!’