Home Overzicht M.

M.

0

Voor jonge mensen is hubris een noodzakelijk kwaad. Jeugdige overmoed levert de brandstof om de wereld te ordenen. Om jezelf de beste startpositie te verschaffen in de samenleving. Oeverloze gesprekken, nutteloze beschouwingen, waarin de ploeterende medemens de maat wordt genomen, zijn hierbij bon ton.

Toen ik begon met mijn studie in A. bestond er een nijpend gebrek aan woonruimte. Met veel moeite wist ik, tegen een woekerprijs, een kamertje te bemachtigen. Eigenlijk een uitgebroken kast in een herenhuis. Met een raam, een tafeltje en een bed. Als ik in het midden zat kon ik met gestrekte armen beide muren aanraken. Bijkomende voorwaarde was dat ik gedurende het weekeinde de kamer vrij zou maken voor logerende kleinkinderen van mijn hospita. Om deze reden reisde ik wekelijks op en neer tussen Den H. en A. Samen met mijn vriend M., die dat noodgedwongen dagelijks deed.

In de vele gesprekken, waarin we ons gewoonlijk afzetten tegen de rest van de wereld, om onze superioriteit te bevestigen, ontstond een twistpunt. Ik was van mening dat de Haagse meisjes leuker en knapper waren dan hun Amsterdamse soortgenoten. M. was overtuigd van het tegendeel. Om de proef op de som te nemen zouden we een eerlijk onderzoek doen in de hoerenbuurten van beide steden. We kwamen er op weg van en naar de stations, zowel in A. als in Den H., toch langs.

Zo gezegd zo gedaan. Vrijdagavond, druk doende met onze waarnemingen in Den H.  (het veldwerk in A. was al afgesloten – er kwam een duidelijk verschil in smaak naar voren) – passeerden we een deur die openging. Hieruit kwam een man die zich een hoedje schrok toen hij me zag. Het was mijn neef en naamgenoot (zij het met een andere achternaam). D., een jaar of tien ouder dan ik, was vrachtwagenchauffeur (veevervoer) uit het streng gereformeerde Kampen. Als hij op bezoek kwam (hij at wel eens bij ons) blokkeerde zijn truck de ventweg om de hoek. D. keek me onthutst aan – wat nergens voor nodig was want hij was vrijgezel en deed niemand kwaad. Bovendien zaten we in hetzelfde schuitje. D. stamelde: ‘niet vertellen hoor!’. Natuurlijk niet, zei ik en ik heb tot dusver woord gehouden.

Over de kwaliteiten van de meisjes in .A en in Den H. zijn M. en ik het niet eens geworden.